Het aantal kilometers was ten opzichte van het voorgaande jaar met 9 kilometer verminderd naar 251 kilometer, waarvan de eerste 65 compleet vlak waren. Daarna bood het terrein ideale omstandigheden voor klimmers met de beklimming van de Valico di Valcava. De renners beklommen nadien de Colle Brianza en, niet te vergeten, de Muro di Sormano (km 160), die met hellingen van 15% een héél belangrijk moment in de race kon zijn. De Villa Vergano na de beklimming van de Madonna del Ghisallo, waarvan de top op minder dan 10 kilometer van het einde gelegen was, bood mogelijkheid aan klimmers of aanvallers hun duivels te ontbinden, wetende dat ze hun voordeel zouden moeten kunnen behouden in de laatste afdaling, die zéér technisch was.