Kleinsporige knolvezelkop

Kleinsporige knolvezelkop
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota (Steeltjeszwam)
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:Agaricomycetidae
Orde:Agaricales (Plaatjeszwam)
Familie:Inocybaceae
Geslacht:Inocybe
Soort
Inocybe albomarginata
Quél. (1879)
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De kleinsporige knolvezelkop (Inocybe albomarginata) is een paddenstoel uit de familie Inocybaceae. Hij vormt ectomycorrhiza met Eik (Quercus) en Beuk (Fagus). Hij komt voor op enigszins kalkhoudend zand, leem of klei, meestal in lanen, ook in bossen.[1]

Kenmerken

Uiterlijke kenmerken

Hoed

De hoed heeft een diameter van 24 tot 48 mm en heeft een vage bult (umbo).

Lamellen

De lamellen zijn 5 mm breed, bleek geelbruin en worden snel bruiner.

Steel

De steel is cilindrisch, heeft een lengte van 46 tot 52 mm en is 5 tot 9 mm dik en kan aan de onderzijde zijn verdikt tot 11 mm.

Microscopische kenmerken

De sporen hebben de maat (8,0-) 8,3 tot 10,0 (-10,3) × (4,0-) 4,1 tot 4,8 (-5,0) µm. De pleurocystidia hebben een vaag gele celwand van 1 tot 2 µm dikte, kristallen op de punt en hebben een afmeting van 50-68 × 12-17 µm.

Verspreiding

In Nederland komt hij vrij zeldzaam voor. Hij staat op de rode lijst in de categorie 'Kwetsbaar'.[1]