De Copis

Het hôtel de Copis in Luik
Het kasteel van Gorsleeuw

De familie de Copis behoorde tot de adellijke stand in het prinsbisdom Luik.

De familie was al sinds het begin van de 18e eeuw heer van Gorsleeuw en bewoonde er het kasteel van Gorsleeuw. In 1764 bouwde Isidore de Copis op het domein het kleinere kasteel Bellevue, terwijl zijn broer Dieudonné als oudste het groot kasteel bewoonde. De laatste heer onder het ancien régime was François de Copis (1761-1828), heer van Gorsleeuw, in 1793 toegelaten als lid van de Tweede stand in de Staten van het prinsbisdom, vernoemd als baron de Copis en burggraaf de Bavay. Hij was getrouwd met gravin Marie-Isabelle de Hinnesdael (1755-1815).

François de Copis

François Maximilien Marie Benoît de Copis (Luik, ca. 1785 - Tongeren, 1828), zoon van François-Maximilien (hierboven), werd in 1816, onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, erkend in de erfelijke adel met de titel baron, overdraagbaar op alle afstammelingen. Hij bleef vrijgezel.

Constantin de Copis

Constantin François de Copis (Luik, 18 oktober 1787 - Gorsleeuw, 28 juni 1857), broer van de voorgaande, werd in 1816, onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, erkend in de erfelijke adel met de titel baron, overdraagbaar op alle afstammelingen, en werd benoemd in de Ridderschap van Luik.

Hij was kamerheer van koning Willem I der Nederlanden, lid van de Provinciale Staten van Luik en gemeenteraadslid van Luik. Hij woonde voornamelijk in het kasteel van Gorsleeuw, dat hij in 1820 grondig liet verbouwen in classicistische stijl.

Hij trouwde in 1810 in Luik met gravin Françoise de Méan de Beaurieux (1792-1869), dochter van graaf Pierre de Méan de Beaurieux, keizerlijk kamerheer, burgemeester van Luik en erekanunnik van de Sint-Lambertuskathedraal, en zus van graaf Eugène de Méan de Beaurieux, senator en provincieraaslid van Luik. Ze kregen vier dochters.

De familie de Copis doofde in de mannelijke lijn uit in 1857. De laatste vrouwelijke naamdraagster overleed in 1913.

Literatuur

  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1986, Brussel, 1986.