Zweder van Abcoude: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9: Regel 9:
Zweder wenste zijn macht in het [[hertogdom Brabant]] uit te breiden tot de meierij van [[Sint-Genesius-Rode|Rode]]. De hertog was dit wel genegen, maar de schepenen van de stad [[Brussel (stad)|Brussel]], onder leiding van Everaard t'Serclaes, kwamen hiertegen in het geweer, omdat zij hierin een te grote machtsconcentratie zagen.
Zweder wenste zijn macht in het [[hertogdom Brabant]] uit te breiden tot de meierij van [[Sint-Genesius-Rode|Rode]]. De hertog was dit wel genegen, maar de schepenen van de stad [[Brussel (stad)|Brussel]], onder leiding van Everaard t'Serclaes, kwamen hiertegen in het geweer, omdat zij hierin een te grote machtsconcentratie zagen.


Op [[Witte Donderdag]] 1388 werd t'Serclaes door de bastaardzoon van Zweder overvallen en verminkt; hij stierf kort daarna. De verontwaardiging bij de Brusselse bevolking was zo groot dat ze de dag zelf nog het beleg opsloegen voor het [[Kasteel van Gaasbeek]]. Van Abcoude had zich uit de voeten gemaakt naar [[Diest]], maar zijn vrouw Anna van Leiningen zat in de klem. Hertogin Johanna, verontrust door deze escalatie tussen haar grootste stad en een gewaardeerde vazal, wierp zich op als onderhandelaarster. Na meer dan een maand toonde de heer van Gaasbeek zich bereid om schuld te bekennen: in ruil voor een veilige aftocht van zijn vrouw en haar gevolg, betaalde hij zoengeld en stond hij toe dat zijn kasteel met de grond gelijk gemaakt werd. Dit vergelijk was niet alleen te danken aan de inspanningen van Johanna. Ook het nieuws dat [[Luik (stad)|Luikse]] mijnwerkers waren gearriveerd om zijn kasteel te ondermijnen, bleek bevorderend voor de deblokkering. De hertogelijke kroniekschrijvers houden zich opvallend op de vlakte over de vraag of Van Abcoude de opdracht had gegeven voor de aanval op t'Serclaes. In de Brabantsche Yeesten was het een spontaan initiatief van zijn manschappen, nadat ze hadden gehoord hoe Van Abcoude's vrouw zich over t'Serclaes beklaagde.
Op [[Witte Donderdag]] 1388 werd t'Serclaes door de bastaardzoon van Zweder overvallen en verminkt; hij stierf kort daarna. De verontwaardiging bij de Brusselse bevolking was zo groot dat ze de dag zelf nog het beleg opsloegen voor het [[Kasteel van Gaasbeek]]. Van Abcoude had zich uit de voeten gemaakt naar [[Diest]], maar zijn vrouw Anna van Leiningen zat in de klem. Hertogin Johanna, verontrust door deze escalatie tussen haar grootste stad en een gewaardeerde vazal, wierp zich op als onderhandelaarster. Na meer dan een maand toonde de heer van Gaasbeek zich bereid om schuld te bekennen: in ruil voor een veilige aftocht van zijn vrouw en haar gevolg, betaalde hij zoengeld en stond hij toe dat zijn kasteel met de grond gelijk gemaakt werd. Dit vergelijk was niet alleen te danken aan de inspanningen van Johanna. Ook het nieuws dat [[Luik (stad)|Luikse]] mijnwerkers waren gearriveerd om zijn kasteel te ondermijnen, bleek bevorderend voor de deblokkering. De hertogelijke kroniekschrijvers houden zich opvallend op de vlakte over de vraag of Van Abcoude de opdracht had gegeven voor de aanval op t'Serclaes. In de Brabantsche Yeesten was het een spontaan initiatief van zijn manschappen, nadat ze hadden gehoord hoe Van Abcoudes vrouw zich over t'Serclaes beklaagde.


Zweder bleef echter het vertrouwen genieten van de hertogin [[Johanna van Brabant]] en kon al snel beginnen met de heropbouw van het kasteel. Hij stierf als pelgrim in [[Toscane]].
Zweder bleef echter het vertrouwen genieten van de hertogin [[Johanna van Brabant]] en kon al snel beginnen met de heropbouw van het kasteel. Hij stierf als pelgrim in [[Toscane]].

Versie van 10 aug 2017 12:01

Wapenschild van Zweder III van Abcoude en Jacob van Gaesbeke (1. Zuylen 2. Gaasbeek 3. Putten 4. Strijen)
De duivel aan de haal met Zwegers ziel. Console van Brussels stadhuis.

Zweder III van Zuylen van Abcoude (ca. 1350 - Radda, Toscane, Italië, 22 of 23 april 1400) was heer van Gaasbeek, Putten en Strijen. Hij was een tegenstander van Everaard t'Serclaes.

Hij was de zoon van Johanna van Horne, vrouwe van Gaasbeek, en van Gijsbrecht III van Zuylen van Abcoude, heer van Abcoude en Wijk bij Duurstede. Hij werd heer van Gaasbeek bij de dood van zijn moeder tot 1376, toen hij deze Brabantse heerlijkheid aan zijn broer Willem liet, om het bestuur in de erflanden van zijn vader over te nemen. In 1381 ruilden de twee broers hun bezittingen.

Zweder wenste zijn macht in het hertogdom Brabant uit te breiden tot de meierij van Rode. De hertog was dit wel genegen, maar de schepenen van de stad Brussel, onder leiding van Everaard t'Serclaes, kwamen hiertegen in het geweer, omdat zij hierin een te grote machtsconcentratie zagen.

Op Witte Donderdag 1388 werd t'Serclaes door de bastaardzoon van Zweder overvallen en verminkt; hij stierf kort daarna. De verontwaardiging bij de Brusselse bevolking was zo groot dat ze de dag zelf nog het beleg opsloegen voor het Kasteel van Gaasbeek. Van Abcoude had zich uit de voeten gemaakt naar Diest, maar zijn vrouw Anna van Leiningen zat in de klem. Hertogin Johanna, verontrust door deze escalatie tussen haar grootste stad en een gewaardeerde vazal, wierp zich op als onderhandelaarster. Na meer dan een maand toonde de heer van Gaasbeek zich bereid om schuld te bekennen: in ruil voor een veilige aftocht van zijn vrouw en haar gevolg, betaalde hij zoengeld en stond hij toe dat zijn kasteel met de grond gelijk gemaakt werd. Dit vergelijk was niet alleen te danken aan de inspanningen van Johanna. Ook het nieuws dat Luikse mijnwerkers waren gearriveerd om zijn kasteel te ondermijnen, bleek bevorderend voor de deblokkering. De hertogelijke kroniekschrijvers houden zich opvallend op de vlakte over de vraag of Van Abcoude de opdracht had gegeven voor de aanval op t'Serclaes. In de Brabantsche Yeesten was het een spontaan initiatief van zijn manschappen, nadat ze hadden gehoord hoe Van Abcoudes vrouw zich over t'Serclaes beklaagde.

Zweder bleef echter het vertrouwen genieten van de hertogin Johanna van Brabant en kon al snel beginnen met de heropbouw van het kasteel. Hij stierf als pelgrim in Toscane.

Hij was getrouwd met Anna van Leiningen. Zij hadden de volgende kinderen.

Literatuur