Woonwagenbewoner

Gemeente-ambtenaar bezoekt woonwagenfamilie, volkstelling 1925

Een woonwagenbewoner is iemand die behoort tot de groep van ongeveer 30.000 mensen in Nederland die in woonwagens of stacaravans wonen in speciale centra of "kampen". Hiervan is de negatieve term "kampers" afgeleid. Zelf noemen ze zich liever "reizigers", waarbij ze op hun beurt de term "burgers" gebruiken voor Nederlanders die in gewone huizen wonen. Soms wordt gedacht dat woonwagenbewoners altijd (afstammelingen van) zigeuners (Roma en Sinti) zijn. Dit is onjuist. Woonwagenbewoners zijn meestal gewoon Nederlanders, maar stammen af van keuterboeren, landarbeiders en turfstekers, die rond 1850 door verscheidene oorzaken (onder andere de mechanisering) niet meer aan de kost kwamen, en daarom van plaats naar plaats begonnen te trekken, in de hoop hier en daar wat te kunnen verdienen, en eventueel een baan te kunnen krijgen.

Dit plaatste hen grotendeels in hetzelfde "hokje" als de zigeuners en grotendeels buiten de samenleving. Ze werden met wantrouwen bekeken, want "alles dat rijdt" was immers "niet te vertrouwen". Typische beroepen van woonwagenbewoners waren: ketellapper, stoelenmatter, bezembinder, kramer, muzikant, en scharenslijper.

In 1978 verbood in Nederland de Rijksoverheid het rondtrekken en dwong de woonwagenbewoners in grote centra te gaan wonen (Woonwagenwet). Deze centra lagen op afgelegen plaatsen, weg van de bewoonde wereld. Hier wonen zij in sommige gevallen nog steeds. Vaak is de verhouding met de lokale bewoners matig tot slecht. De "kampers" zijn in de ogen van de lokale bewoners asociale criminelen, de "burgers" zijn in de ogen van de woonwagenbewoners zielige burgermannetjes met oogkleppen. In de afgelopen decennia zijn er in veel gemeenten kleine kampjes aangelegd, en daar is de verstandhouding tussen "burgers" en woonwagenbewoners vaak sterk verbeterd. De meeste grote centra zijn inmiddels gesloten.

Begin 2004 kwamen woonwagenbewoners negatief in het nieuws, toen bekend werd dat in centrum "De Vinkenslag" bij Maastricht zich hennepplantages bevonden, waarvan de lampen op illegaal afgetapte stroom brandden. Bovendien zou er geen belasting worden betaald - wat later deels op een afspraak bleek te berusten - en greep de overheid niet in omdat de politie er niet meer zou durven te komen. Om haar gezag te herwinnen deed de overheid een grote inval in het centrum. Als reactie hierop blokkeerde een groep woonwagenbewoners de snelweg A2, wat hen niet populairder maakte.[1][2]

Woonwagenbewoners moeten niet worden verward met Roma (zigeuners). In tegenstelling tot de Roma zijn woonwagenbewoners van Nederlandse oorsprong, en hebben ze geen eigen taal (al wordt vaak het Bargoens gebruikt). Ook gaat hun geschiedenis slechts tot circa 1850 terug, in tegenstelling tot de eeuwenlange geschiedenis van de Roma.

Bekende (voormalig) woonwagenbewoners zijn: Harm Wolters, Jannes, Frans Bauer, Grad Damen, Rafael van der Vaart, Henk Damen, Albert Kraus en Frans Duijts.