Waddenzee

Waddenzee
Werelderfgoed natuur
Waddenzee
Land Vlag van Denemarken Denemarken
Vlag van Duitsland Duitsland
Vlag van Nederland Nederland
UNESCO-regio Europa en Noord-Amerika
Criteria viii, ix, x
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 1314
Inschrijving 2009 (33e sessie)
Uitbreiding 2014
UNESCO-werelderfgoedlijst
Het westelijke deel van de Waddenzee
Zonsondergang bij Schiermonnikoog
Zonsondergang bij Wierum
Veerboot Rottum op de Waddenzee
Wadlopen is mogelijk bij eb, onder andere naar Schiermonnikoog.
Tussen Terschelling en Harlingen
Zeehonden op een zandbank

De Waddenzee (Fries: Waadsee, Duits: Wattenmeer, Deens: Vadehavet) is de binnenzee tussen de Waddeneilanden en de Noordzee aan de ene kant, en aan de andere kant het vasteland van Nederland, Duitsland en Denemarken.

Het gebied strekt zich uit tussen Den Helder in Nederland en Esbjerg in Denemarken, heeft een lengte van 500 km en een breedte van gemiddeld 20 km. De oppervlakte bedraagt ongeveer 10.000 km².

In de Waddenzee monden een aantal rivieren uit. Daar zijn baaien ontstaan, zoals de Dollard en de Lauwerszee. De grootste baai was de Zuiderzee. Deze maakt sedert de aanleg van de Afsluitdijk in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw geen deel meer uit van de Waddenzee. De Waddenzee wordt onderbroken door de Hindenburgdamm van het eiland Sylt.

Het Waddenzeegebied heeft een grote ecologische waarde en staat met uitzondering van het Deense deel sinds 26 juni 2009 op de lijst van UNESCO Werelderfgoed. Op 23 juni 2014 is ook het Deense deel op de Werelderfgoedlijst geplaatst.[1]

Ook is de Waddenzee belangrijk voor de visserij en voor recreatie. In het Nederlandse deel wint de Nederlandse Aardolie Maatschappij aardgas.

Het Nederlandse grondgebied van de Waddenzee is in 1981 toegevoegd aan de provincies Noord-Holland, Friesland en Groningen. In 1986 werd de Waddenzee ook gemeentelijk ingedeeld.

Algemeen

Voor geografische aspecten, zie ook Wad

De Waddenzee is onderdeel van de waddenkust van de Noordzee. Het woord wad is verwant aan het Latijnse woord vadum, dat "doorwaadbare plaats" betekent. Het toponiem Waddenzee duikt voor het eerst op in de 19e eeuw. Eerder werden voor dit gebied al aanduidingen als t Wadt, de Wadden en de Watten gebruikt.[2]

Typerend zijn de tijdens eb droogvallende zandplaten, gescheiden door meer of minder diepe geulen. Langs de kust vinden we meestal een modderige strook slik. Met iedere vloed wordt het zoute water van de Noordzee door de zeegaten tussen de Waddeneilanden de wadden opgestuwd. Een aantal rivieren mondt in de Waddenzee uit. In Duitsland de Eems, de Wezer en de Elbe, in Nederland (via de sluizen in de Afsluitdijk) de IJssel en andere in het IJsselmeer afwaterende rivieren en kanalen.

Ontstaan

Tijdens de koudste porno jaar van de eeuw aan het eind van de laatste ijstijd, ongeveer 18.000 jaar geleden, lag de zeespiegel ruim honderd meter onder het huidige zeeniveau. De Noordzeebodem lag toen grotendeels droog. Na deze periode smolten de ijskappen waardoor de zeespiegel steeg, en er water in de Noordzee kon lopen. Grofweg 7000 jaar geleden lag de kustlijn ongeveer in de buurt van de huidige kust. Door golfwerking en getijbewegingen werd er sediment vanuit zee naar de kust getransporteerd. Dit sediment werd afgezet langs de kust en in het nabije achterland, dat daardoor telkens iets hoger kwamen te liggen en zo niet verdronk door de nog snel stijgende zeespiegel. In de Duitse Bocht en langs grote delen van de Nederlandse en Vlaamse kust ontstonden zo wadden met getijgeulen (zeegaten) en kwelders. Aan de Noordzeekant lagen lokaal zandige strandwallen.

Hierna zwakte de zeespiegelstijging af en vanaf ongeveer 5000 jaar geleden konden de eerste aaneengesloten strandwallen in West-Nederland bewaard blijven. De getijgeulen in het achterland slibden veelal dicht en de voormalige wadden en kwelders raakten bedekt met een veenmoeras. In Noord-Nederland (grofweg ten oosten van Vlieland) was de situatie anders. Hier waren de strandwallen niet aaneengesloten, ze zijn altijd onderbroken geweest door getijgeulen die uitkwamen op het achterliggende wadden- en kweldergebied. Deze onderbroken strandwallen vormen de kern van de meeste Waddeneilanden.

Geschiedenis

De afgelopen 7000 jaar is het waddengebied altijd dynamisch geweest. Getijgeulen hebben zich regelmatig verlegd, en ook de grenzen van het wadden- en kweldergebied en de locatie van de Waddeneilanden schoven regelmatig op.

Op de Waddenzee is eeuwenlang veel gevist. Om niet weg te zakken in de zachte wadbodems maakten de vissers veel gebruik van sliksleeën. Tot in het begin van de 20e eeuw werd er ook op oesters gevist, met name vanuit Oosterend en Oudeschild. Vermoedelijk door overbevissing is de oester in de Waddenzee sindsdien geheel verdwenen. Wel werden er nadien op de Waddenzee steeds meer mossels gekweekt.

Toen de Afsluitdijk in 1932 de Waddenzee van de voormalige Zuiderzee scheidde, had dit grote invloed op de flora en fauna in de Waddenzee. De haring en ansjovis, die in de Zuiderzee altijd hadden gepaaid, verdwenen nu. Ook het zeegras verdween, in eerste instantie als gevolg van een ziekte. Het kwam, waarschijnlijk door de veranderde omstandigheden, echter helemaal niet meer terug in het Waddenzeegebied terwijl dat elders in Europa wel gebeurde. Het verdwijnen van het zeegras had op zijn beurt tot gevolg dat vissoorten als de zeestekelbaars en de trompetterzeenaald hier zo goed als helemaal uitstierven. Het afsluiten van de Zuiderzee had tevens tot gevolg dat in het westelijke deel van de Waddenzee het hoogwaterniveau toenam.[3]

Fauna

Vogels

Zie Wadvogels voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Waddenzee vormt een belangrijk leefgebied voor vele vogelsoorten. Meeuwen, sterns, steltlopers, pornos, eenden en ganzen vinden er hun voedsel als ze doortrekken, overwinteren of broeden op de Waddeneilanden. Droogvallende wadplaten herbergen een rijk bodemleven, dat voor deze vogels een belangrijke voedselbron is.[4] Volgens een onderzoek in 2005 van het NIOZ, loopt het aantal wadvogels ernstig terug. Soorten zoals de zilverplevier, bonte strandloper, tureluur en rosse grutto hebben het erg moeilijk.[5][6]

Zeehonden

In de Waddenzee komen twee soorten zeehonden voor, de gewone zeehond en de grijze zeehond. In het verleden werd er op deze zoogdieren gejaagd, maar tegenwoordig zijn ze bij wet beschermd. Dat dat geen garantie is voor het voortbestaan van een soort bleek wel toen in 1988 het Phocine distemper virus de populatie in de Waddenzee decimeerde. Ook vervuiling van de zee door met name chloorkoolwaterstoffen en zware metalen vormen een ernstige bedreiging, hoewel de situatie sinds de jaren tachtig sterk verbeterd is.

Ecologische waarde

Beschermd gebied

Het ondiepe, relatief warme water van de Waddenzee met zijn rijke bodemleven voorziet in de levensvoorwaarden van grote aantallen planten en dieren. Ongeveer 250 plantensoorten komen alleen in de Waddenzee voor. Zeehonden krijgen er hun jongen, vis zet er zijn kuit af, en vogels foerageren op de wormen en schelpdieren als voorbereiding op hun jaarlijkse trek. Door deze rol als kraamkamer en pleisterplaats heeft de Waddenzee niet alleen lokaal een grote ecologische waarde.

Ooit was de Waddenzee vol zeegras: in 1932 was het oppervlak meer dan 150 km². De zeegrasvelden zijn goeddeels verdwenen. Maar nu er tekenen van herstel zijn, wordt zeegras uitgezaaid in de hoop dat dit biotoop met de daarbij horende organismen zich kan herstellen.

Het grootste deel van de Nederlandse Waddenzee is beschermd natuurmonument en is door de UNESCO aangewezen als Biosfeerreservaat. Het eiland Schiermonnikoog en de Duinen van Texel zijn Nederlandse Nationale parken. Ook het Duitse deel van de Waddenzee is natuurreservaat, verdeeld in drie zones waarin verschillende beschermingsregimes gelden.

Op een in november 2005 gehouden internationale Waddenconferentie is besloten om het Nederlandse en het Duitse deel aan te melden voor de lijst van Werelderfgoed. Het Deense deel zou later kunnen volgen. Op 26 juni 2009 werd de Nederlands-Duitse Waddenzee Unesco Werelderfgoed. Op 23 juni 2014 is ook het Deense deel op de Werelderfgoedlijst geplaatst.[1]

Exploitatie

Tot 2005 was het in het Nederlandse deel van de Waddenzee toegestaan mechanisch op kokkels te vissen. Met zuigpijpen werden de schelpdieren uit de bodem gezeefd. Milieuorganisaties waren van mening dat deze vorm van visserij schade toebracht aan de bodem van de Waddenzee en dat het de voedselketen voor wadvogels bedreigde. Onder grote maatschappelijke druk van met name deze milieu- en natuurorganisaties is in 2005 besloten om de mechanische kokkelvisserij op het Wad te verbieden. Ook boomkorvisserij is in het gebied verboden. Wel wordt er nog handmatig op kokkels gevist.

Momenteel wordt er nog gevist op mosselen. Daarbij worden kleine mosseltjes (mosselzaad) in het sublitoraal opgevist en vervolgens elders uitgezet op mosselpercelen in de (westelijke) Waddenzee waar ze beter kunnen uitgroeien. Deze vorm van visserij is alleen toegestaan in instabiele gebieden waar het mosselzaad weinig tot geen kans op vestiging heeft. Stabiele gebieden, waar de kans op overleving groter is, mogen volgens de vergunningvoorwaarden niet bevist worden. Mosselzaad dat anders waarschijnlijk verloren zou zijn gegaan blijft op deze wijze bewaard voor mens en dier totdat het uiteindelijk permanent geoogst wordt. Droogvallende wadplaten mogen al een geruim aantal jaren niet meer bevist worden. Bij het oogsten van het mosselzaad gebruiken de mosselkwekers mosselkorren die het bodemslib kunnen verstoren. Daarmee verdwijnt een belangrijke voedselbron voor de eidereenden en scholeksters, de typische wadvogels.

Vanwege dit risico is in het oostelijke deel van de Waddenzee de mosselvangst en -teelt verboden. De ontwikkeling in de gebieden met en zonder mosselvisserij wordt nu vergeleken om de omvang van de natuurschade vast te stellen. In februari 2008 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de vergunning voor het oogsten van mosselzaad in de Waddenzee is verleend terwijl de minister onvoldoende heeft onderbouwd dat de natuurschade aanvaardbaar is.[7]

Een andere vorm van exploitatie is het toerisme. De eilanden trekken veel gasten, er vindt veel watersport plaats op het Wad en vanuit diverse plaatsen kan men wadlopen. Dit leidt regelmatig tot verstoring van de overal aanwezige dieren. Aan de andere kant draagt de recreatie in het gebied bij aan de bewustwording van het belang van het Wad.

Gasboringen

Op een termijn van 50 jaar wordt een verlaging van de bodem van de Waddenzee gevreesd als gevolg van de aardgaswinning in het Nederlandse deel. In combinatie met de verwachte verhoging van de zeespiegel zou dit kunnen leiden een verandering van het milieu met ernstige gevolgen voor de waddenfauna.

Een beroep tegen het toestaan van gaswinning is in 2007 echter door de Raad van State afgewezen. De Raad was van mening dat op basis van wetenschappelijk onderzoek geen ernstige milieueffecten te verwachten waren. De Nederlandse regering heeft ca. 800 miljoen euro uit de verwachte baten toegezegd voor investeringen in het milieu.

Scheepvaart op de Waddenzee

De Waddenzee wordt al sinds mensenheugenis door schepen bevaren. Voordat het Noordzeekanaal gegraven werd, was de enige manier om Amsterdam (en andere belangrijke Nederlandse havens) vanaf de Noordzee te bereiken via de Waddenzee en de Zuiderzee. Het bevaren van de Waddenzee was in die tijd moeilijk, door de steeds verplaatsende geulen en banken en de spaarzame bebakening. Menig schip verging. Voor duikverenigingen levert dit vandaag de dag veel interessante plekken op. Hoewel de bebakening en navigatietechnologie sindsdien enorm verbeterd zijn, vereist het bevaren van de Waddenzee nog steeds speciale kennis en ervaring.

Voor het ondiepe water van de Waddenzee en de Zuiderzee zijn aparte scheepstypen ontwikkeld, met platte bodems en zijzwaarden. Vandaag de dag wordt de Waddenzee bevaren door veerboten naar de Waddeneilanden, de visserij, de pleziervaart en traditionele zeilende vrachtvaarders als klippers, tjalken, aken enz. Bekende havens zijn Oudeschild, Harlingen, Oost-Vlieland, West-Terschelling, Nes, Schiermonnikoog, Lauwersoog en Noordpolderzijl.

Om overlast door de recreatievaart te voorkomen is een Erecode voor Wadliefhebbers opgesteld. De bedoeling is dat hiermee het bewustzijn voor de ecologische waarde wordt verhoogd en zelfregulering het instellen van regelgeving door de overheid overbodig maakt. Het Nederlandse deel van de Waddenzee behoort tot de binnenwateren, de scheepvaart is er dus gehouden aan het Binnenvaartpolitiereglement. Voor de Eemsmonding geldt een apart reglement. In Duitsland geldt de Waddenzee als open zee, en dus zijn de Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee van kracht.

De scheepvaart van en naar het IJsselmeer geschiedt via de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand of de Stevinsluizen bij Den Oever. Andere veel gebruikte routes van en naar de Waddenzee zijn het Van Harinxmakanaal, dat bij Harlingen in zee uitmondt, de Robbengatsluis bij Lauwersmeer en het Eemskanaal tussen Groningen en Delfzijl. In Duitsland zijn de rivieren Eems, Wezer, Elbe en Eider de belangrijkste verbindingen tussen de Waddenzee en het achterland.

Externe links

Zie de categorie Waddenzee van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.