Universiteit Leuven (1425-1797): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
te lezen in Kath. univ. Leuven
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
[[Bestand:Johannes van Neercassel (1626 1686) door Willem van Ingen.jpg|thumb|[[Johannes van Neercassel]], oud student, jansenistisch bisschop van Utrecht, gravure van J. van Munnikhuisen naar een portret van [[Willem van Ingen]]]]
[[Bestand:Johannes van Neercassel (1626 1686) door Willem van Ingen.jpg|thumb|[[Johannes van Neercassel]], oud student, jansenistisch bisschop van Utrecht, gravure van J. van Munnikhuisen naar een portret van [[Willem van Ingen]]]]


De '''Universiteit Leuven''', in het Latijn '''Studium Generale Lovaniense''', werd gesticht in [[1425]] en bleef actief tot aan haar opheffing einde 1797.
De '''Universiteit Leuven''', in het Latijn '''Studium Generale Lovaniense''', of '''Universitas Studii Lovaniensis''', werd gesticht in [[1425]] en bleef actief tot aan haar opheffing einde 1797.


==Stichting==
==Stichting==
Regel 38: Regel 38:
De stagnatie van het wetenschappelijk onderzoek en het universitaire onderwijs in de Zuidelijke Nederlanden bleef gedurende de hele 17e en 18e eeuw aanhouden. De Leuvense Universiteit was toen een centrum van [[Jansenisme]]<ref>Toon Quaghebeur, "Quelques caractéristiques de la querelle entre l’Université de Louvain et le Saint-Office sur le Jansénisme louvaniste du XVIIe siècle", in: ''Controverse et polémiques religieuses. Antiquité-Temps Modernes'', Paris, l’Harmattan, 2007, p. 87-96.</ref> in Europa, met professoren als [[Baius]], [[Cornelius Jansenius (bisschop van Ieper)|Cornelius Jansenius]], [[Petrus Stockmans]], [[Zeger Bernhard van Espen|Van Espen]], [[Johannes van Neercassel]], [[Josse Le Plat]] enz.
De stagnatie van het wetenschappelijk onderzoek en het universitaire onderwijs in de Zuidelijke Nederlanden bleef gedurende de hele 17e en 18e eeuw aanhouden. De Leuvense Universiteit was toen een centrum van [[Jansenisme]]<ref>Toon Quaghebeur, "Quelques caractéristiques de la querelle entre l’Université de Louvain et le Saint-Office sur le Jansénisme louvaniste du XVIIe siècle", in: ''Controverse et polémiques religieuses. Antiquité-Temps Modernes'', Paris, l’Harmattan, 2007, p. 87-96.</ref> in Europa, met professoren als [[Baius]], [[Cornelius Jansenius (bisschop van Ieper)|Cornelius Jansenius]], [[Petrus Stockmans]], [[Zeger Bernhard van Espen|Van Espen]], [[Johannes van Neercassel]], [[Josse Le Plat]] enz.


==Sluiting==
== Opheffing ==
Bij wet van 15 september 1793 werd tot afschaffing van alle colleges en universiteiten van de Franse Republiek beslist, hoewel de universiteiten in Frankrijk nog actief bleven tot aan de nieuwe wet van 7 ventôse jaar III (25 februari 1795) die in hun plaats de "[[Écoles Centrales]]" stichtte.<ref>Louis Trénard, ''De Douai à Lille, une université et son histoire'', Presses Universitaires du Septentrion, 1978, p.37 note 6.</ref>
Bij wet van 15 september 1793 werd tot afschaffing van alle colleges en universiteiten van de Franse Republiek beslist, hoewel de universiteiten in Frankrijk nog actief bleven tot aan de nieuwe wet van 7 ventôse jaar III (25 februari 1795) die in hun plaats de "[[Écoles Centrales]]" stichtte.<ref>Louis Trénard, ''De Douai à Lille, une université et son histoire'', Presses Universitaires du Septentrion, 1978, p.37 note 6.</ref>



Versie van 16 mrt 2015 21:21

Wapen van de oude Universiteit Leuven[1].
Cornelius Jansenius, een beroemde professor aan de oude Universiteit van Leuven.
Albertus Risaeus, nam deel aan de reformatorische beweging in de Universiteit Leuven.
Gerardus Mercator, nam deel aan de protestantse beweging in de Universiteit Leuven, hij werd samen met een groep Leuvense burgers op verdenking van lutheranisme door de Inquisitie gearresteerd en vluchtte naar Duitsland.
Febronius, oud student en leerling van Van Espen.
Johannes van Neercassel, oud student, jansenistisch bisschop van Utrecht, gravure van J. van Munnikhuisen naar een portret van Willem van Ingen

De Universiteit Leuven, in het Latijn Studium Generale Lovaniense, of Universitas Studii Lovaniensis, werd gesticht in 1425 en bleef actief tot aan haar opheffing einde 1797.

Stichting

De universiteit die in 1425 in Leuven haar lessen aanvatte kwam er door toedoen van hertog Jan IV van Brabant (1403-1427), gesteund door zijn raadgevers Engelbert van Nassau en Emond van Dynter[2], en nog andere[3] zoals Hendrik vander Leck, heer van Heeswyk; Jan van Glymes, heer van Bergen-op-Zoom; Jan t'Serjacobs, abt van Affligem; Jan Geeraerts, abt van Tongerloo; Jan Bont, lid van de Souveraine Raad van Brabant, en ook nog Pieter de Becker, rekeningenmeester van het hertogdom, samen met de burgerlijke overheid van de stad Leuven, die ook grotendeels de nieuwe instelling financierde[4] De zwakke hertog werd in het genomen initiatief sterk ondersteund door zijn neef, hertog Filips de Goede, die hem weldra als hertog van Brabant zou opvolgen en vanaf 1422 de sterke man in Brabant was.[5]

De scholaster van de Sint-Pieterskerk werd naar Rome gestuurd om de toelating van de paus te vragen. Hij werd de eerste rector van de universiteit.[6] De stichting van de nieuwe universiteit betekende wel het einde van de secundaire kapittelschool van de Sint-Pieterskerk. Aanvankelijk waren de betrekkingen tussen de hoogleraren van de nieuwe Universiteit Leuven en dit kapittel niet bepaald vriendelijk[7] omdat de nieuwe universiteit als een concurrent werd aangezien.

De stichting van de Leuvense Studium Generale werd, volgens de normale procedure voor de oprichting van nieuwe kloosters of universiteiten, met een pauselijke bul die de datum van 9 december 1425 droeg, door paus Martinus V goedgekeurd. Ze was de eerste en zeer lange tijd ook de enige universiteit in de Lage Landen. Dit tot aan de oprichting van een universiteit in Dowaai, die voor de Zuidelijke Nederlanden echter grotendeels haar betekenis verloor toen in 1668 Frans-Vlaanderen door de Franse koning werd veroverd en vervolgens door Spanje aan Frankrijk werd afgestaan. In 1575 werd de Universiteit van Leiden opgericht, als tweede universiteit in de Nederlanden.

15e eeuw

In haar oorspronkelijke vorm bestond de universiteit uit één basisfaculteit — de faculteit van de Artes, die als een soort propedeuse werd beschouwd — en twee hogere faculteiten, rechten (Facultas iuris utriusque (kerkelijk recht en burgerlijk recht) en geneeskunde), die een vervolgopleiding aanboden. In 1432 kwam daar ook nog een theologische faculteit bij. De universiteit kreeg van de stad Leuven de beschikking over de Lakenhallen, waar nu nog steeds het bestuurlijke centrum van de Katholieke Universiteit Leuven is gehuisvest.

De Faculteit Godgeleerdheid Leuven was eeuwenlang de meest eerbiedwaardige van alle faculteiten. Ze bood onderwijs in de scholastieke geest aan. Ook de basisfaculteit entte haar onderwijs in grote mate op de scholastiek. Inhoudelijk was het gebaseerd op de 'Septem Artes Liberales'. Deze vrije kunsten, noem ze de middeleeuwse wetenschappen, beheersten sinds de 11e eeuw ook het onderwijs in de klooster-, abdij-, kathedraal-, kapittel- en domscholen (het middeleeuwse middelbare onderwijs). In het universitaire onderwijs werden grammatica en retorica, die respectievelijk gericht waren op het leren schrijven en spreken van het Latijn, echter vervangen door fysica en metafysica. Het Latijn[8], werd immers gekend geacht en was dan ook de voertaal binnen een zeer multiculturele populatie van studenten en lectoren. Aan de faculteit van de Rechten kon men na het doorlopen van de opleiding in de Artes een opleiding in kerkelijk of burgerlijk (Romeins) recht kiezen. Afgestudeerden vervulden later functies in kerkelijke rechtbanken, de hertogelijke raad en de administratie van bisdommen.

Het onderwijs aan de medische faculteit bestond in de eerste plaats uit de bespreking van antieke en Arabische medische traktaten van auteurs zoals Hippocrates, Galenus en Averroës. Van wetenschappelijk onderzoek was nog geen sprake. Het aantal studenten aan deze faculteit was toen overigens heel beperkt. Medische ingrepen gebeurden in de middeleeuwen immers vooral door chirurgijnen, voor wie de geneeskunde een ambacht was dat ze vooral door praktijkervaring leerden. Andries van Wesel, beter bekend onder zijn geleerd pseudoniem Vesalius, zal hier verandering in brengen door zelf anatomisch onderzoek te verrichten.

16e eeuw

Oorspronkelijk had het onderwijs aan de universiteiten een statisch en deductief karakter (cf. de scholastieke methode en de filosofie van Thomas van Aquino) en baseerde het zich op vertalingen en bloemlezingen van antieke geschriften, en geschriften door de kerkvaders.

In het begin van de zestiende eeuw kwam daar onder invloed van het humanisme verandering in. Onder inspiratie en leiding van de beroemde humanist Desiderius Erasmus werd in 1518 te Leuven het 'Collegium Trilingue' (Drietalencollege) opgericht. Daar werden de drie 'gewijde' talen Latijn, Grieks en Hebreeuws bestudeerd. In tegenstelling tot vroeger werden Griekse en Hebreeuwse teksten nu ook in hun oorspronkelijke taal bestudeerd en niet langer aan de hand van een Latijnse vertaling of bloemlezing. De terugkeer naar taal, literatuur en wetenschap van de oudheid stimuleerde ook de belangstelling voor de natuur en de aardse werkelijkheid waarin men leefde. Nieuwe methoden van persoonlijk en kritisch onderzoek verdrongen het middeleeuwse geloof in de autoriteit van gezaghebbende teksten.

Rond deze tijd was de universiteit met zo'n 3.000 studenten uitgegroeid tot, na de Sorbonne, de grootste en belangrijkste van van Europa.[9]

In de tweede helft van de 16e eeuw ging het wetenschappelijke leven in de Zuidelijke Nederlanden erop achteruit onder invloed van de godsdienstoorlogen (de protestantse Reformatie en—vooral—de katholieke reactie daarop onder de vorm van de Contrareformatie). Het natuurwetenschappelijke onderwijs aan de Leuvense universiteit knoopte opnieuw aan bij het middeleeuwse denken. De universiteit stagneerde dan ook als wetenschappelijk centrum, maar bleef het belangrijkste vormingscentrum voor de katholieke elite. In 1575 werd te Leiden de eerste universiteit van de Noordelijke Nederlanden gesticht (Universiteit van Leiden). Daar hechtte men veel meer belang aan het opkomende wetenschappelijke onderzoek dan in het Zuiden.

17e en 18e eeuw

De stagnatie van het wetenschappelijk onderzoek en het universitaire onderwijs in de Zuidelijke Nederlanden bleef gedurende de hele 17e en 18e eeuw aanhouden. De Leuvense Universiteit was toen een centrum van Jansenisme[10] in Europa, met professoren als Baius, Cornelius Jansenius, Petrus Stockmans, Van Espen, Johannes van Neercassel, Josse Le Plat enz.

Opheffing

Bij wet van 15 september 1793 werd tot afschaffing van alle colleges en universiteiten van de Franse Republiek beslist, hoewel de universiteiten in Frankrijk nog actief bleven tot aan de nieuwe wet van 7 ventôse jaar III (25 februari 1795) die in hun plaats de "Écoles Centrales" stichtte.[11]

In 1797 werd de soevereiniteit over de Zuidelijke Nederlanden door het traktaat van Campo Formio officieel aan Frankrijk overgedragen. De Leuvense universiteit werd onder het Directoire afgeschaft[12] en door een decreet van het Dijledepartement van 1797 werd de afschaffingswet uit 1793 van toepassing op de Leuvense universiteit.

De universiteit en haar colleges sloten voorgoed op 9 november 1797. Haar roerende goederen en vooral haar rijke bibliotheek[13] met 80.000 boeken werden overgebracht naar de École centrale van Brussel als officieel voortzetter en vervanger van de oude Universiteit Leuven.

Lijst van rectoren

Zie Lijst van rectoren van de Oude Universiteit Leuven voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Internationaal vermaarde wetenschappers of beroemde docenten (1425-1797)

Lijst van alumni van de Oude Universiteit Leuven (1425-1797)

Zie Lijst van alumni van de oude Universiteit Leuven voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Archieven

De archieven van de Oude Universiteit van Leuven berusten in het Rijksarchief (eerst in Brussel, later overgebracht naar Leuven) en zijn een ware goudmijn aan gegevens over personen en gebeurtenissen in de Zuidelijke Nederlanden van de 15de tot de 18de eeuw en voor de geschiedenis van de universiteit zelf.

In juni 2013 werd het volledige archief van de Oude Universiteit ingeschreven op de Unesco Werelderfgoedlijst voor documenten. Op 8 mei 2014 werd het certificaat van deze inschrijving overhandigd tijdens een plechtigheid in Leuven.

Bibliografie

  • 1627: Nicolaus Vernulaeus, Academia Lovaniensis. Ejus origo, incrementum, viri illustres, res gestae, Leuven, 1627.
  • 1635: Valerius Andreas, Fasti academici Lovanienses, Leuven, bij Jan Olivier en Cornelius Coenesteyn, 1635.
  • 1829: Baron Frédéric de Reiffenberg, Mémoires sur les deux premiers siècles de l'Université de Louvain, Brussel, 1829-35.
  • 1838: P. De Ram, Laforêt et Namêche, Analectes pour servir à l'histoire de l'Université de Louvain, in: Annuaire de l'Université de Louvain, 1838-65.
  • 1856: F. Nève. Mémoire historique et littéraire sur le collège des Trois-langues à l'Université de Louvain, Brussel, 1856.
  • 1881: E. Reusens, Documents relatifs à l'histoire de l'Université de Louvain (1425-1797), dans Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique, t. XVII en volgend. , 1881-92.
  • 1881: P. De Ram, Codex veterum statutorum Academiae Lovaniensis, Brussel, 1881.
  • 1884: Arthur Verhaegen, Les cinquante dernières années de l'ancienne Université de Louvain, Luik, 1884.
  • 1900: L'Université de Louvain: coup d'oeil sur son histoire et ses institutions, 1425-1900, Brussel, 1900.
  • 1945: Léon van der Essen, L'université de Louvain, Brussel, 1945.
  • 1956: F. Claeys Boúúaert, L'Ancienne Université de Louvain, Études et Documents,Leuven, 1956.
  • 1959: F. Claeys Boúúaert, Contribution à l'histoire économique de l'Ancienne Université de Louvain,1959.
  • 1977: Claude Bruneel, Répertoire des thèses de l'Ancienne Université, Leuven,1977.
  • 1990: Emiel Lamberts & Jan Roegiers, Leuven University, 1425-1985, Leuven, University Press, 1990.
  • 1990: Jan Roegiers, Was de oude Universiteit Leuven een Rijksuniversiteit?, in: Archief-en bibliotheekwezen in België, 1990, p. 545.
  • 2004: Raymond van Uytven e. a. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Uitg. Waanders, Zwolle, 2004.

Noten

  1. Marc Nelissen, "Leuven, Rom en Brabant", in Nelissen, Roegiers et van Mingroot, De stichtingsbul van de Leuvense universiteit, 1425-1914, Louvain, 2000, p 70: "de universiteit voerde het stadswapen van Leuven, een dwarsbalk van zilver op een veld van keel, maar voegde in de rechter bovenhoek van het schild een nimbus toe van waaruit een hand een opengeslagen boek aanreitke."
  2. (Jan Roegiers et alii), "The Old University 1425-1797", in Leuven University, Leuven, uitg. Leuven University Press, 1990, p. 21: "These universities (= de middeleeuwse universiteiten) were created either by sovereign princes or by towns, and were confirmed by the Pope", en verder: "The foundation of Louvain was the work of both ducal and municipal authorities. John IV, the Duke of Brabant, encouraged by two of his concillors, Engelbert van Nassau and Edmund van Dynter, strongly favoured the establishment of a higher centre of learning in his dukedom".
  3. Lijst gegeven door Edward Van Even, Louvain dans le passé et le présent, p. 551.
  4. (Jan Roegiers et alii), "The Old University 1425-1797", in Leuven University, Leuven, uitg. Leuven University Press, 1990, p. 57: "The town had promised Pope Martin V that it would provide the University with premise". ...."The municipality also understood to pay for the repair, maintenance and extension of the four paedagogies", p. 36 "The Bull of Foundation in 1425 had made finance and appointment of professors a matter for the Civil authorities: the town gave the University its site and paid its professors", en p. 43: "On 20 june 1425 the Louvain magistrates agreed to engage the doctors, masters and other persons needed for the studium".
  5. R. Van Uytven et al., Geschiedenis van Brabant, Zwolle, 2004, blz. 196-197.
  6. Marc Nelissen et alii,De Stichtingsbul van de Leuvense universiteit 1425-1914, Leuven, uitg. Leuven University Press, 2000
  7. Jan Roegiers et alii, Leuven University, Leuven, uitg. Leuven University Press, 1990, p. 53: "Initially, relations between the university professors and the Canon of the Chapter of St Peters' were not always amicable".
  8. Jozeph IJsewijn, Companion to Neo-Latin Studies, Amsterdam-New-York-Oxford, 1977, p. 102: "Latin survived as the language of the University of Louvain until the French Revolution but the abolition of this institution (1797) was a catastrophe for Latin in the Southern Netherlands."
  9. Jonathan Israël (1996), De Republiek (1477-1806), ISBN 9051941315, Vol. I, p. 43
  10. Toon Quaghebeur, "Quelques caractéristiques de la querelle entre l’Université de Louvain et le Saint-Office sur le Jansénisme louvaniste du XVIIe siècle", in: Controverse et polémiques religieuses. Antiquité-Temps Modernes, Paris, l’Harmattan, 2007, p. 87-96.
  11. Louis Trénard, De Douai à Lille, une université et son histoire, Presses Universitaires du Septentrion, 1978, p.37 note 6.
  12. Jan Roegiers et alii, Leuven University, Leuven, uitg. Leuven University Press, 1990, p. 31: "With the Law of 3 Brumaire of Year IV, which reorganized higher education in the French Republic, the was no place for the University of Louvain, and it was abolished by Decree of the Departement of the Dijle on 25 octobre (1797)".
  13. Leuven University, p. 31: "The university colleges were closed on 9 november 1797, and all items of use, with all the books, were requistionned for the new École Centrale, in Brussel". En ook: Analectes pour servir à l'histoire de l'Université de Louvain, uitg. door P. F. X. De Ram, Leuven, 1840, by Vanlinthout en Vandenzande, volumen 3, blz. 58, nota 1: "De La Serna Santander fut spécialement chargé de faire transférer à Bruxelles les principaux ouvrages de la bibliothèque académique qui déjà, en 1794 et 1795, avait été spoliée par les commissaires français. Le docteur Van de Velde, bibliothécaire de l'Université, était très-lié avec De La Serna, et il se plaisait a rendre hommage à l'intégrité personnelle avec laquelle il remplit la mission qui lui avait été imposée. Au reste, l'on sait que c'est à De La Serna que la Belgique doit la conservation d'une foule de manuscrits et de livres précieux qui étaient destinés à devenir la proie des Vandales de cette époque"

Studenten galerij

Zie ook