Tweede Kamerverkiezingen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ken123 (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 88.159.208.214 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Jvhertum
Regel 61: Regel 61:
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1948]] (verkiezingsuitslag: zie [[s:Algemene verkiezingen 1948|wikisource]])
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1948]] (verkiezingsuitslag: zie [[s:Algemene verkiezingen 1948|wikisource]])
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1946]] (verkiezingsuitslag: zie [[s:Algemene verkiezingen 1946|wikisource]])
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1946]] (verkiezingsuitslag: zie [[s:Algemene verkiezingen 1946|wikisource]])
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1937]] lili en lala
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1937]]
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1933]]
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1933]]
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1929]]
*[[Tweede Kamerverkiezingen 1929]]

Versie van 25 jan 2010 15:36

Sjabloon:Nederlandse Politiek De samenstelling van de Nederlandse Tweede Kamer wordt bepaald door rechtstreekse verkiezingen volgens het principe van evenredige vertegenwoordiging. Deze vinden in principe elke vier jaar plaats. De tot nu toe laatst gehouden verkiezingen waren op 22 november 2006.

Deelname

Om verkozen te worden in de Tweede Kamer moet men zich verkiesbaar stellen. Meestal gebeurt dit via een politieke partij, maar het is ook mogelijk om individueel verkiesbaar te zijn. Het registreren van een officiële partij is wel noodzakelijk om deze naam op het verkiezingsbiljet te krijgen. Wanneer men zich niet registreert, komt daar enkel het lijstnummer te staan.

Het verkiesbaar stellen voor de Tweede Kamer vindt plaats per kieskring. Nederland heeft 19 kieskringen. Voor elke kieskring kan een andere lijst worden ingeleverd, maar meestal is het grootste deel van de lijst voor elke kieskring identiek. Wanneer een partij nog niet is verkozen, zijn voor het deelnemen in een kieskring ondersteuningsverklaringen vereist van 30 kiezers uit de betreffende kieskring. Ondersteuningsverklaringen van kandidaten tellen ook mee, maar, zoals gezegd, alleen in hun eigen kieskring.

Bovendien moet een borgsom van €11.250 betaald worden (in totaal, dus niet per kieskring). Deze krijgt de partij terug als het totaal aantal behaalde stemmen in alle kieskringen samen tenminste 75% is van het aantal stemmen dat nodig is voor een zetel.

Datum

Verkiezingen voor de Tweede Kamer vinden volgens de Kieswet in principe elke vier jaar plaats, in maart. Als er in dat jaar al verkiezingen worden gehouden voor de gemeenteraad of voor Provinciale Staten, worden de Tweede-Kamerverkiezingen gehouden in mei.

Soms kan er besloten worden om vervroegde verkiezingen te houden. Dat gebeurt onder andere wanneer er een kabinet valt. Deze verkiezingen kunnen in elke maand gehouden worden.

De verkiezingen volgend op deze vervroegde verkiezingen vinden dan weer plaats in de maand maart of mei, 4 jaar en een aantal maanden later. Een uitzondering hierop zijn vervroegde verkiezingen in maart of april. De zittingstermijn wordt dan juist iets verkort, tot 3 jaar en ongeveer 11 maanden.

Planning voor de eerstvolgende verkiezingen:

  • laatste dag indienen registratieverzoek politieke partijen: maandag 14 februari 2011
  • laatste dag kandidaatstelling: dinsdag 29 maart 2011
  • stemming: woensdag 11 mei 2011

Kiessysteem

Kiesdeler

De kiesdeler is in Nederland het aantal benodigde stemmen dat een partij moet behalen om een zetel in de Tweede Kamer te verkrijgen. Het gaat om het aantal uitgebrachte geldige stemmen gedeeld door het aantal kamerzetels.

De kiesdeler kwam tijdens de laatste verkiezingen, op 22 november 2006, uit op 9.838.683 / 150 = 65.591.

Restzetels

Een stemkast

Na het tellen van de stemmen en het toewijzen van evenveel zetels aan elke lijst als het aantal malen dat die lijst de kiesdeler heeft behaald, worden de restzetels over de lijsten verdeeld volgens het stelsel van grootste gemiddelden. Zouden aan een lijst meer zetels moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, dan worden de zetels die 'te veel' zijn door voortgezette toepassing van het stelsel van grootste gemiddelden aan een andere lijst toegewezen.

Binnen een lijst worden de zetels eerst toegekend aan de kandidaten die meer stemmen hebben ontvangen dan 25% van de kiesdeler (voor zover de lijst voldoende zetels toegewezen heeft gekregen), in de volgorde van de aantallen aan hen toegekende stemmen. Resteren dan nog zetels, dan worden deze toegewezen in de volgorde van de kieslijst.

Bij de verdeling van restzetels zijn de grote partijen in het voordeel. Partijen kunnen echter hun kansen vergroten door lijstverbindingen aan te gaan.

Partijen die de kiesdeler niet halen, komen ook niet in aanmerking voor een restzetel. Hierdoor is de kiesdeler in feite ook een zogenaamde kiesdrempel.

De kiesdrempel is in Nederland zeer laag in vergelijking met andere landen (1 zetel, ongeveer 0,67%). Duitsland kent bijvoorbeeld een kiesdrempel van 5%.

Geschiedenis

Sjabloon:Tweede-Kamerverkiezingen