Thomas Macaulay: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Encycloon (overleg | bijdragen)
k →‎Literaire, historische en politieke werken: Willem III is al eerder gelinkt (en dan rechtstreeks ipv naar een dp)
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Regel 26: Regel 26:
De eerste vier delen van zijn beroemdste historische werk, ''The History of England'' (voluit: ''The History of England from the Accession of James the Second'') werden uitgegeven in 1848 en 1855. Zijn zus voltooide na zijn dood in 1859 het vijfde deel dat de geschiedenis tot aan de dood van [[Willem III van Oranje|Willem III]] behandelt.
De eerste vier delen van zijn beroemdste historische werk, ''The History of England'' (voluit: ''The History of England from the Accession of James the Second'') werden uitgegeven in 1848 en 1855. Zijn zus voltooide na zijn dood in 1859 het vijfde deel dat de geschiedenis tot aan de dood van [[Willem III van Oranje|Willem III]] behandelt.


Zijn politieke werken beschrijven in klinkende proza ​​en een zelfverzekerde stijl hoe de Britten bijgeloof, autocratie en verwarring hebben afgeschud om een ​​evenwichtige constitutie hebben gegrondvest waarin vrijheid van geloof en expressie domineren. Dit model van menselijke vooruitgang, de Whig-interpretatie van de geschiedenis, komt in vele van Macaulay's essays in de ''[[Edinburgh Review]]'' aan de orde. Zijn boek uit 1843 bundelt deze essays en was een bestseller. Deze benadering werd door latere historici gekritiseerd vanwege zijn eenzijdigheid en zijn zelfgenoegzaamheid, waarbij de overwinnaars helden zijn. Zo is de opvatting van Macaulay dat [[Willem III]] geen blaam trof voor het het [[Bloedbad van Glencoe| bloedbad in Glencoe]] omstreden. [[Karl Marx]] bijvoorbeeld beschreef Macaulay's benadering als een ​​'systematische vervalsing van de geschiedenis'. Ook [[Winston Churchill]] bestempelde in zijn biografie van de [[hertog van Marlborough]] Macaulay als leugenaar.
Zijn politieke werken beschrijven in klinkende proza ​​en een zelfverzekerde stijl hoe de Britten bijgeloof, autocratie en verwarring hebben afgeschud om een ​​evenwichtige constitutie hebben gegrondvest waarin vrijheid van geloof en expressie domineren. Dit model van menselijke vooruitgang, de Whig-interpretatie van de geschiedenis, komt in vele van Macaulay's essays in de ''[[Edinburgh Review]]'' aan de orde. Zijn boek uit 1843 bundelt deze essays en was een bestseller. Deze benadering werd door latere historici gekritiseerd vanwege zijn eenzijdigheid en zijn zelfgenoegzaamheid, waarbij de overwinnaars helden zijn. Zo is de opvatting van Macaulay dat Willem III geen blaam trof voor het het [[Bloedbad van Glencoe| bloedbad in Glencoe]] omstreden. [[Karl Marx]] bijvoorbeeld beschreef Macaulay's benadering als een ​​'systematische vervalsing van de geschiedenis'. Ook [[Winston Churchill]] bestempelde in zijn biografie van de [[hertog van Marlborough]] Macaulay als leugenaar.


{{Appendix||2=
{{Appendix||2=

Versie van 2 jan 2019 15:28

Thomas Babington Macaulay (Leicestershire, 25 oktober 1800Londen, 28 december 1859) was een Britse historicus en politicus. Hij schreef bovendien invloedrijke essays en boeken over hedendaagse en historische maatschappelijke onderwerpen. Zijn The History of England (De geschiedenis van Engeland) was een baanbrekend en paradigmatisch voorbeeld van de zogenaamde Whig-geschiedschrijving, waarbij de de geschiedenis wordt gezien als een onvermijdelijke ontwikkeling naar een staat van grote vrijheid en verlichting, uitmondend in de moderne liberale democratie en constitutionele monarchie.

Macaulay was parlementslid voor de Whig Party. Deze politieke partij stond tussen 1680 en 1850 tegenover de voorloper van de Conservatieve partij, de Tories. Whigs-politici verzetten zich tegen de absolute monarchie en stonden een modern koningschap voor.

Macaulay bekleedde diverse hoge politieke functies, zowel op het departement van defensie als dat van financieen. Ook was hij verantwoordelijk voor onderwijshervormingen in India dat hij meer op Engelse leest schoeide, en waarbij hij Engels de voertaal maakte. De traditionele Indiase stelsels voor onderwijs, beroepsvoorbereiding en wetenschap verdwenen daardoor nagenoeg. Volgens Macaulay belichaamde Groot-Brittannië de hoogste graad van beschaving en dienden beschaafde landen de rest van de wereld, die in barbarij verkeerde, te ontwikkelen en de vooruitgang te brengen.

Jeugd

Macaulay werd geboren in Rothley Temple (Leicestershire) op 25 oktober 1800 als zoon van de Schotse Zachary Macaulay, een koloniaal gouverneur, en de uit Bristol afkomstige Selina Mills. Hij bezocht een prive-school in Hertfordshire en vervolgens Trinity College in Cambridge.

Loopbaan

In 1830 werd Macaulay parlementslid voor Calne. In zijn maidenspeech bepleitte hij de afschaffing van de beperkingen van burgelijke vrijheden voor joden in het Verenigd Koninkrijk. In het parlement zette hij zich verder in voor hervormingen van het kiesstelsel.

In 1832 werd Macaulay "Secretary to the Board of Control", belast met het bestuur van een groot deel van de Britse koloniale gebieden. In 1834 trad hij af als parlementslid en vertrok hij naar India waar hij tot 1838 werkte bij de Supreme Council of India, belast met het bestuur van Brits-Indië. Daar zette hij zich in voor de hervorming van het onderwijs, dat naar zijn idee meer in het Engels en minder in het Sanskriet of Perzisch gegeven moest worden. Hij was niet erg onder de indruk van de in het Sanskriet of Arabisch geschreven werken. De gehele traditionele op kennis gerichte literatuur van India en de Arabische wereld was in zijn ogen van minder belang dan een enkele boekenplank in een doorsnee Europese bibliotheek. Hij zorgde er voor dat een groot deel van het onderwijs in het Engels verzorgd ging worden. Daarom moesten Indiers volgens Engelse standaarden tot leerkracht worden opgeleid. Dit had als belangrijk neveneffect dat er een klasse zou ontstaan die een intermediair kon vormen tussen de Engelsen en de miljoenen mensen die door de Engelsen geregeerd moesten worden. Daarnaast werkte Macaulay aan de herziening van het strafrecht. Om zijn invloed aan te geven wordt wel van "Macaulay's Children" [1](kinderen van Macaulay) gesproken als het gaat om in India geboren mensen die de Westerse cultuur hebben overgenomen en een leefstijl hebben die lijkt op de koloniale machthebbers ("Macaulayisme").

Na zijn terugkomst in Groot-Brittannie in 1838, werd hij tot 1847 parlementslid voor Edinburg gekozen. Hij zette zich daar onder meer in voor wetgeving over copyright. In 1849 werd hij rector van de University of Glasgow. In 1852 honoreerde hij het verzoek weer parlementslid te worden voor Edinburg maar zijn zwakke gezondheid maakte het vrijwel onmogelijk hieraan invulling te geven. In 1856 stelde hij zijn zetel ter beschikking. Nadat hij in 1857 de titel baron kreeg toegekend, was hij automatisch lid van het Hogerhuis, maar ook dit huis bezocht hij zelden. Aanhoudende problemen met zijn hart maakten het hem steeds moeilijker te werken. Hij overleed in 20 december 1858 aan een hartaanval, op 59-jarige leeftijd, ongetrouwd en kinderloos.

Literaire, historische en politieke werken

Als jongeman componeerde Macaulay de balladen Ivry en The Armada, die hij opnam in Lays of Ancient Rome, een serie gedichten over heroïsche episodes uit de Romeinse geschiedenis die hij in 1842 als boek publiceerde.

De eerste vier delen van zijn beroemdste historische werk, The History of England (voluit: The History of England from the Accession of James the Second) werden uitgegeven in 1848 en 1855. Zijn zus voltooide na zijn dood in 1859 het vijfde deel dat de geschiedenis tot aan de dood van Willem III behandelt.

Zijn politieke werken beschrijven in klinkende proza ​​en een zelfverzekerde stijl hoe de Britten bijgeloof, autocratie en verwarring hebben afgeschud om een ​​evenwichtige constitutie hebben gegrondvest waarin vrijheid van geloof en expressie domineren. Dit model van menselijke vooruitgang, de Whig-interpretatie van de geschiedenis, komt in vele van Macaulay's essays in de Edinburgh Review aan de orde. Zijn boek uit 1843 bundelt deze essays en was een bestseller. Deze benadering werd door latere historici gekritiseerd vanwege zijn eenzijdigheid en zijn zelfgenoegzaamheid, waarbij de overwinnaars helden zijn. Zo is de opvatting van Macaulay dat Willem III geen blaam trof voor het het bloedbad in Glencoe omstreden. Karl Marx bijvoorbeeld beschreef Macaulay's benadering als een ​​'systematische vervalsing van de geschiedenis'. Ook Winston Churchill bestempelde in zijn biografie van de hertog van Marlborough Macaulay als leugenaar.