Tennis: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Olivier Bommel (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 213.93.245.43 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door The Jolly Bard
Regel 52: Regel 52:
** Indoor (kunstvloer)
** Indoor (kunstvloer)
* [[Tapijt (tennis)|Tapijt]]
* [[Tapijt (tennis)|Tapijt]]
* [[Smashcourt]] (kunstgras gevuld met heel fijn keramisch materiaal)een koek is een peer
* [[Smashcourt]] (kunstgras gevuld met heel fijn keramisch materiaal)


== Spelregels ==
== Spelregels ==

Versie van 19 aug 2013 17:02

Tennis
Caroline Wozniacki in 2006 tijdens de meisjesfinale op het tennistoernooi van Wimbledon.
Algemene gegevens
Organisatie België: KBTB
Nederland: KNLTB
Mondiaal: ITF
Start Vlag van Frankrijk Frankrijk (12e eeuw)
(introductie van rackets in 16e eeuw)
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
(huidige vorm, tussen 1859 en 1873)
Type Indiv. Sport / Team Sport
Categorie Racketsport
Balsport
Locatie Veld
Olympisch 1896
Paralympisch 1988
Competities / Kampioenschappen
Competities België:
Belgian Circuit
BK
Nederland:
Eredivisie
NTK
Mondiaal:
ATP World Tour Finals
WTA Tour Championships
Fed Cup
Davis Cup
Olympische Spelen
Kampioenen
Nederlands kampioen
Enkel
Jasper Smit (heren)
Lesley Kerkhove (dames)
Dubbel
Pastoors & Schimmel (heren)
Harmsen & Nijssen (dames)
Olympisch kampioen
Enkel
Andy Murray (heren)
Serena Williams (dames)
Dubbel
Bryan & Bryan (heren)
Williams & Williams (dames)
Azarenka & Mirny (gemengd)
Verwante sporten
Verwante sporten Badminton
Jeu de paume
Rackets
Racketlon
Tafeltennis
Speed badminton
Squash
Strandtennis
Portaal  Portaalicoon   Sport
Tennis
Tennis in het verleden, de Franse Suzanne Lenglen 25-voudig Grand Slam winnares
De Wit-Russische Viktoryja Azarenka, voormalig nummer 1 bij de vrouwen
De Serviër Novak Đoković, de huidige nummer 1 bij de mannen
De Amerikaanse broers Bob en Mike Bryan, de huidige nummers 1 bij het mannendubbel
Tennisbaan met afmetingen en Engelstalige benamingen
Tennisballen

Tennis is een balsport voor twee spelers (enkelspel) of paren (dubbelspel), waarbij een bal van gemiddeld 67 mm diameter (meestal geel met witte lijn) met een racket over een net gespeeld moet worden.

Tennis is ontstaan in Frankrijk en wordt in zijn hedendaagse vorm gespeeld sinds 1873. De naam is afgeleid van het Franse woord "tenez!" – in het Nederlands: "pak aan!! (de bal)!".

Bij tennis moet de bal over het net op de speelhelft van de tegenstander(s) worden geslagen. Het doel is om het de tegenstander(s) onmogelijk te maken de bal op dezelfde wijze terug te slaan. De sport wordt zowel recreatief als in wedstrijdverband beoefend. Tennissers van wedstrijden en tennissers voor hun plezier zijn over het algemeen lid van tennisverenigingen. De Nederlandse overkoepelende organisatie voor de tennissport is de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond). In België zijn dat de VTV (Vlaanderen) en AFT (Wallonië).

In ieder tennisseizoen zijn er vier grote tennistoernooien, genaamd Grand Slams. In januari wordt de Australian Open gespeeld, rond mei en juni het graveltoernooi Roland Garros, in juni en juli het grastoernooi van Wimbledon, en ten slotte in augustus en september de US Open.

Geschiedenis

Tennis in België

Zie Vlaamse tennisgeschiedenis voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het veld

Het speelveld wordt in twee helften verdeeld door een net, dat in het midden hangt. Elk van de twee speelhelften is verdeeld in drie vlakken: een achtervlak, en twee voorvlakken (servicevakken). De lijn tussen de twee helften heet de middellijn en de achterste lijn heet de basislijn (vaak ook baseline genoemd). Het veld en de diverse vakken worden gescheiden door witte lijnen, die gelden als onderdeel van het speelveld. Een geslagen bal die buiten het veldkader van de tegenstander geslagen wordt (dat wil zeggen zelfs de lijn niet meer raakt) is 'uit' en levert de tegenstander een punt op. In het enkelspel wordt het veldkader begrensd door de binnenste zijlijnen. In het dubbelspel worden de buitenste zijlijnen gebruikt. (Beide zijlijnen worden samen ook wel de 'tramrails' genoemd.)

Speelgrond

Tennis wordt gespeeld op verschillende soorten ondergrond. In het professionele circuit wordt voornamelijk op gras, gravel en hardcourt gespeeld. Sinds 2009 wordt nog amper op tapijt gespeeld.

  • Gras (ook wel lawntennis genoemd)
  • Gravel (rood, gemalen baksteen of groen, gemalen basalt)
    • French Court (kunstmatige, rode fijnere bedekking dan gravel, over een laag afdekkingstapijt om de drainage/afwatering niet te laten dichtslibben)
    • Canada Tan (iets grover dan gravel)
  • Hardcourt (cement/beton + sportcoating),
    • Indoor (kunstvloer)
  • Tapijt
  • Smashcourt (kunstgras gevuld met heel fijn keramisch materiaal)

Spelregels

Serveren

De bal wordt van achter de achterlijn, de baseline, in het spel gebracht met de opslag, waarbij de bal met één hand omhoog wordt geworpen en met het racket in de andere hand wordt geslagen. Opslag en service is hetzelfde. Dit kan onderhands en bovenhands gebeuren (onderhands serveren is weliswaar toegestaan, maar geoefende spelers hebben voordeel aan een bovenhandse service). De bal moet daarbij zonder het net te raken neerkomen in het voorvak van de tegenstander, diagonaal ten opzichte van de kant waar vandaan men serveert. Indien de bal het net raakt (en in het service-vak komt) krijgt men een zogenaamde "let" en moet de opslag over worden gedaan, maar als de bal buiten het service-vak valt is het een fout. Dit "let" fenomeen kan zich tot in het oneindige herhalen, zonder dat het punt naar de tegenstander gaat.

Een teruggeslagen serveerslag noemt men een return. Een niet door de tegenstander aangeraakte, correcte serveerslag heet een ace. Een bal die op de netrand wordt geslagen is een netbal.

Men mag eenmaal een foute service (opslag) doen zonder direct puntverlies. Bij de tweede foute opslag, een dubbele fout genoemd, gaat het punt naar de tegenstander. Men mag bij het serveren de achterlijn niet met de voet(en) raken voordat de bal geraakt is: bij een voetfout is de service altijd fout, zelfs al komt de bal in het juiste vak. De opslagbeurt rouleert per game. Wie goed serveert heeft over het algemeen meer kans de game te winnen, al geldt dit in mindere mate bij dames. Verliest men de eigen opslagbeurt, dan is de tegenstander 'door de opslag gebroken' of heeft deze een (service)break gerealiseerd.

Soorten slagen

  • Forehand - slag waarbij de palm van de speelhand naar voren wordt gehouden. De forehand kan zowel enkelhandig als dubbelhandig geslagen worden. Een dubbelhandige forehand wordt weinig gespeeld .
  • Backhand - slag waarbij de rug van de speelhand naar voren wordt gehouden. De backhand kan zowel enkelhandig als dubbelhandig geslagen worden.
  • Groundstroke - lange slag, die als het ware het hele speelveld bestrijkt.
  • Slice / Backspin - te onderscheiden in forehandslice en backhandslice. Techniek waarbij achterwaarts effect wordt bereikt door de bal met een neerwaartse beweging en een licht achterwaarts gekanteld racket te spelen.
  • Topspin - te onderscheiden in forehandspin en backhandspin. Techniek waarbij voorwaarts effect wordt bereikt door de bal met een opwaartse beweging en een licht voorwaarts gekanteld racket te spelen.
  • Dropshot - slag waarbij de speler de bal zodanig speelt dat die zo snel en steil mogelijk vlak achter het net de grond raakt en zo min mogelijk opstuit.
  • Lob - slag waarbij de speler de bal over de tegenstander heen speelt terwijl deze bij het net staat.
  • Smash - slag waarbij een hoge bal (meestal zonder stuit) boven het hoofd, met kracht wordt gespeeld, dus door een worpbeweging gelijkaardig aan de opslag.
  • Volley - slag van een bal die niet heeft gestuit, kan zowel met de forehand als met de backhand in principe met een korte beweging gespeeld vanaf een positie bij het net, je gebruikt deze slag als je aan het net staat.
    • Half-volley - een bal die, meestal half in het veld staande, vlak na de stuit (dus in de opwaartse beweging van de bal) geslagen wordt.
  • Drive - een slag die tijdens een slagenwisseling zonder te stuiteren uit de lucht wordt geslagen op de manier van een normale forehand of backhand.
  • Ace - winnende opslag waarbij de tegenstander de bal niet raakt.

Materialen

Ballen

Zie Tennisbal voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Grootte, gewicht en doorsnede van de bal zijn vastgelegd: De doorsnee van de bal moet ongeveer 6,7 centimeter zijn. Het gewicht ongeveer 58 gram. De stuiterhoogte, als de bal van ongeveer 2,5 meter hoogte wordt losgelaten, moet tussen de 1,34 en 1,47 meter bedragen. Er zijn ook ballen zonder druk, die zijn harder dan de gewone ballen en spelen anders. Ballen zonder druk gaan langer mee; ze worden minder snel zacht.

Er worden in de professionele tenniswereld bijna uitsluitend gele tennisballen gebruikt. Bij training kunnen echter wel andere kleuren worden gebruikt. Geel-groene ballen zijn extra zachte ballen, die worden gebruikt bij mini's (jonge tennisspelers, meestal tot 7 jaar). Oranje-gele ballen zijn extra hard. Ze zijn erg geschikt om te worden afgeschoten door ballenmachines. Ballenmachines worden veel gebruikt bij training.

Kleding

Vooral vroeger speelden tennissers in witte kleding. Op Wimbledon is dat nog steeds verplicht, bij de andere toernooien niet meer. Meestal wordt door heren een T-shirt of poloshirt met een korte broek (short) gedragen. Vrouwen dragen een tennisjurkje of een shirt met een tennisrok of een korte broek (of een lange broek in de winter). Ook wordt gebruikgemaakt van speciale tennisschoenen en eventueel tennishandschoenen.

Tennisrackets

Zie Racket#Tennis voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Puntentelling

De punten worden geteld volgens een systeem dat waarschijnlijk zijn oorsprong vindt in middeleeuws Frankrijk: 15, 30, 40, game, set en match.

  • Een match of wedstrijd wordt gespeeld naar twee gewonnen sets, hoewel de heren in grote toernooien (Grand Slam, masters en Davis Cup) drie sets moeten winnen, en men dan maximaal een vijfsetter speelt. Voor vrouwen is het maximale aantal te spelen sets altijd drie.
  • Een set wordt gewonnen door de speler die het eerst 6 games wint, mits het verschil minimaal twee games bedraagt. Als de stand in een set 6-5 is en de speler die op 6 staat de volgende game wint, dan wordt het 7-5 en is de set afgelopen. Wordt het echter 6-6 dan zijn er twee mogelijkheden waarbij de tiebreak de meest gebruikelijke is:
    • doorspelen totdat er een verschil van twee games wordt bereikt.
    • er wordt een tiebreak gespeeld. Dit is te beschouwen als een bijzondere game en de winnaar van deze tiebreak wint de set.
  • Een game wint men door vier gewonnen punten, die geteld worden als 15, 30, 40 en 'game'. Nul punten duidt men in het Engels traditioneel aan met "love". Ook hier echter een verschil van twee. Als het 40-40 (deuce) wordt dan worden er nog minimaal 2 punten gespeeld. Eerst heb je voordeel (voor de serveerder) of nadeel (voor de ontvanger) en dan game, Het kan lang duren tot de game uiteindelijk gewonnen wordt, doordat het na voordeel of nadeel steeds weer deuce kan worden.

voordeel of nadeel wordt in het engels advantage genoemd. Met advantage is er geen verschil voor de ontvanger en de serveerder.

  • Wanneer men "No-ad" speelt is de game gewonnen na het eerstvolgende punt bij de stand 40-40 (deuce). De ontvanger beslist in deze situatie of het punt van links of van rechts wordt aangevangen.

Geschiedenis puntentelling

Op een oude prent uit 1615 van Chrispijn van de Passe staat een tennisbaan, waar naast tennisballen ook muntstukken te zien zijn. Deze prent vormt een bevestiging van de theorie dat er heel vroeger om geld gespeeld werd. Een wedstrijd was dus een strijd om een ‘wedde’. Aangezien de munteenheid in de Middeleeuwen 60 cent was, levert het spelen om een ‘kwartje’ per punt de scores 15, 30 en 45 cent en tenslotte het spel op. Tegenwoordig is de 45 vervangen door 40 (of de 5 is ‘weggesleten’) maar in teksten uit de vijftiende eeuw komt de 45 nog voor.

Een andere veel gehoorde verklaring is, dat de punten van het spel aangegeven werden op een klok. De klok werd in vier gelijke stukken verdeeld om de vier punten aan te geven die per game gewonnen moeten worden. De wijzer werd dus eerst bij de 15 gezet, daarna bij 30, dan bij 45 en tenslotte bij 60.

De stand 40-40 wordt ook wel ‘deuce’ genoemd. Er wordt gezegd dat dit woord ontstaan is door verbastering van de Franse term voor 40-40: ‘quarante deux’. Maar het zou ook kunnen dat het woord ‘deuce’ komt van ‘deux le jeu’. Dit betekent zoveel als ‘aan beiden het spel’, bij welke stand beide spelers dus evenveel punten hebben. Tenslotte is er nog het Franse ‘deux a jouer’ (’nog twee te spelen’) waar ‘deuce’ van afgeleid kan zijn.

Ook de term ‘love’ voor nul punten vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in het Frans. De nul lijkt namelijk op een ei, ‘l’oeuf’ in het Frans. De verbastering van dit woord heeft geleid tot ‘love’.

Wedstrijdleiding

  • Elke professionele tennispartij wordt geleid door een scheidsrechter (umpire), die op een verhoogde stoel aan een uiteinde van het net zit. De scheidsrechter kent de punten toe, beslist in twijfelgevallen (was de bal uit of in?), geeft de verplichte rustpauzes en spelhervattingen aan, geeft zo nodig toestemming voor blessurebehandeling, plaspauzes en shirtwisseling (dames), en houdt overenthousiaste spelers, trainers, ouders en overige toeschouwers bescheiden in toom. De scheidsrechter krijgt (gebruikelijk) na afloop van de partij een hand van de spelers.
  • Bij een professionele tennispartij houden 8 (soms 10) lijnrechters in de gaten of de bal binnen, op, of buiten de lijnen valt: er zijn 6 lijnrechters voor de verticale lijnen en 2 (soms 4) voor de horizontale lijnen. Met roepwoorden en/of armgebaren maken ze hun waarneming duidelijk. Een 'uitbal' en een 'netbal' worden altijd hoorbaar aangegeven.
  • Ballenjongens en -meisjes rapen de ballen voor de spelers op en zorgen ervoor dat de speler die de opslag heeft de nodige ballen ontvangt. Verder verlenen ze de spelers tijdens het spel en de rustpauzes wat hand-en-spandiensten.
  • Sinds 2007 wordt de scheidsrechter ook bijgestaan door een elektronisch systeem, de Hawk-Eye, dat de lijnen bewaakt. Iedere geslagen bal wordt gevolgd door een cameracircuit; op aanvraag produceert het systeem een animatie om te bepalen of de bal in of uit is. Beide spelers hebben het recht driemaal per set de hawkeye aan te roepen (dit heet een challenge). Het systeem werd al eerder gebruikt voor televisie-uitzendingen. Bij wedstrijden op gravel is het systeem niet nodig, omdat daar de balafdruk als bewijs dient.

Records

Wereldduurrecord

  • Op het tennispark van tennisclub De Kikkers in Nieuw-Vennep vestigden Wilmar de Vos en Danny van der Doe het wereldduurrecord tennissen. Ze speelden samen aaneengesloten 61 uur, 13 minuten en 43 seconden, waarmee zij het oude record met bijna een kwartier scherper stelden.[1] Dit gebeurde van 19 tot en met 21 juli 2012. In totaal speelden zij 51 sets met 138 games.[2] Het record wordt vermeld in het Guinness Book of Records.

Snelste tennisopslag

  • Samuel Groth (Australiër) vestigde op 9 mei 2012 het record voor de snelste tennisopslag met 263 km/h.[3]

Kortste set

Tijdens Wimbledon 2013 speelden Igor Sijsling en Ivan Dodig tegen elkaar in de derde ronde. De eerste set werd door Dodig gewonnen met 6-0, in een minimumrecordtijd van 14 minuten.

Recordwedstrijd Mahut - Isner

Deze legendarische wedstrijd op het gras van Wimbledon was goed voor de volgende records:

  • Meeste aces in één wedstrijd
Op 23 juni 2010 sloegen Nicolas Mahut en John Isner in een recordwedstrijd op Wimbledon het oude record aan gort door respectievelijk 103 en 113 aces in een wedstrijd te slaan.
Het oude record was in handen van Ivo Karlović. De Kroaat sloeg op 19 september 2009 in de Davis Cup-partij tegen Radek Štěpánek 78 aces in een wedstrijd. Desondanks verloor hij de partij. Tot dat moment had hij echter zelf met 55 aces het wereldrecord in handen.[4]
  • Langste set
Nicolas Mahut en John Isner speelden op 23 juni 2010 op Wimbledon de langste set ooit. De vijfde set in deze wedstrijd duurde al langer dan de langste ATP-wedstrijd ooit gespeeld. Uiteindelijk eindigde deze set in 70-68, in het voordeel van John Isner.
  • Langste wedstrijd
Nicolas Mahut en John Isner speelden op 22, 23 en 24 juni 2010 op Wimbledon de langste wedstrijd in de ATP-tour ooit: in totaal 11 uur en 5 minuten. De eerste vier sets werden op 22 juni afgewerkt. Hier hadden ze maar 2 uur en 57 minuten voor nodig. Op 23 juni hadden ze meer dan zeven uur nodig voor de laatste set. Op dag twee werd de wedstrijd gestaakt bij een stand van 59-59 in de vijfde set. De wedstrijd eindigde in 70-68 in het voordeel van John Isner. Het oude record stond op 6 uur en 33 minuten.
  • Meeste games in één wedstrijd
Nicolas Mahut en John Isner speelden op 22, 23 en 24 juni 2010 op Wimbledon de meeste games in één wedstrijd. Het oude record van 112 games werd tijdens de vijfde set verbroken. In totaal zijn er 183 games gespeeld. Dit aantal is vergelijkbaar met een tenniswedstrijd van 15 sets. In totaal won Mahut 502 punten en Isner 478. De wedstrijd werd door Isner gewonnen.
  • Meeste games in één set
Nicolas Mahut en John Isner speelden op 23 en 24 juni 2010 op Wimbledon de meeste games in één set. De set eindigde uiteindelijk met 138 games. De langste wedstrijd voor deze wedstrijd duurde 'slechts' 110 games in totaal. Dit was nog van voor het invoeren van de tie-break.

Overkoepelende organen voor professioneel tennis

Zie ook

Externe links