Suikerbiet

Suikerbieten bij Renesse in Zeeland

De suikerbiet is een wortelgewas dat wordt geteeld voor de productie van suiker. De plant is een soort binnen de Ganzevoetfamilie en heeft als Latijnse naam Beta vulgaris. De plant wordt tot 80 centimeter hoog. De naam Beta (waar ook " biet" vandaan komt) zou afstammen van de Griekse letter beta, naar de pootstok die in de oudheid de vorm van een beta zou hebben.


Teelt

Suikerbieten worden geteeld in streken met wat nattere zomers en waar de grond los is. De grootste productie vindt plaats op het noordelijk halfrond, waarbij de Europese Unie de tweede grootste suikerproducent is (in 2004). Andere grote producenten zijn de Verenigde Staten en China. Het zaaien gebeurt in de lente terwijl de bieten in de herfst geoogst kunnen worden. Het bietenzaad komt uit landen met een warmer klimaat dan Nederland of België, zoals Frankrijk. De suikerbiet is een tweejarige plant. In het eerste jaar worden reservestoffen opgeslagen in de wortel, die het jaar daarop worden gebruikt voor de bloei en de zaadproduktie.

De oogst vindt plaats in de herfst, waarbij de opbrengst per hectare kan oplopen tot 60 ton. De teelt van suikerbieten onttrekt veel stikstof aan de bodem. Daarom moet de suikerbietenteelt afgewisseld worden met de teelt van andere gewassen, met name gewassen die stikstof terugbrengen.

De teelt van suikerbieten geschiedt geheel machinaal. Voor het machinaal kunnen verzaaien worden de zaden, eigenlijk zaadkluwens met tegenwoordig één kiem, gepilleerd.

Bij de teelt van suikerbieten kunnen talloze ziekten optreden, zoals bladziekte, veroorzaakt door cercospora, meeldauw, of allerlei wortelziekten, bijvoorbeeld rotting veroorzaakt door rhizoctonia. Ook insecten, zoals ritnaalden eten van de bietenplanten.

Suikerfabrieken en bietencampagne

Een net geoogste berg suikerbieten bij Renesse in Zeeland
Een net geoogste berg suikerbieten bij Renesse in Zeeland

Suikerfabrieken zijn doorgaans gevestigd in de teeltgebieden van de suikerbiet. Hier wordt de suiker uit de bieten gehaald en geraffineerd. Tijdens de zogenaamde bietencampagne in de herfst worden de grote hoeveelheden bieten naar de fabrieken gebracht. De bietencampagne heeft tot gevolg dat er veel modder langs de wegen terecht komt. De bieten moeten geoogst zijn voor de eerste vorstperiode.

In de fabriek worden de bieten eerst gewaseen en klein gesneden. De suiker wordt aan het fijngesneden biet onttrokken met warm water. Het zo ontstane sap moet echter eerst gezuiverd worden, men voegt daar onder andere kalk voor toe. Daarna dikt men het sap in tot stroop, waarin zich bij verder indikken de suikerkristallen zich vormen. Door centrifugeren scheidt men de kristallen van de overgebleven stroop, die melasse genoemd wordt, en apart wordt verkocht, bijvoorbeeld als stroop voor op pannenkoeken. De kristalsuiker wordt goed gedroogd en opgeslagen in silo's. Gedurende de loop van het jaar wordt de suiker verpakt en vervoerd. De overgebleven pulp van de bieten dient als veevoeder.

Naast kristalsuiker wordt de suiker ook tot basterdsuiker, poedersuiker of suikerklontjes verwerkt.

Een suikerbiet bevat tot 20% suiker.

Geschiedenis

Voor de ontdekking van de suikerbiet als suikerproducent was suikerriet na honing de voornaamste zoetstof.

Suikerriet werd in Nederland geïmporteerd vanuit tropische landen. Door de Franse revolutie kwam de handel in suikerriet onder druk te staan, en werd de prijs zeer hoog. Men ging op zoek naar vervanging van suikerriet door een alternatief. Eerder, aan het begin van de 17e eeuw, had de Fransman Olivier de Serres al suikerkristallen in bieten ontdekt. De Duiter Andreas Marggraf lukte het in 1747 het sap uit de bieten en wortelen te halen en de suiker te kristalliseren. Karl Achard verbeterde de teelt van de suikerbiet vanuit de Silesische voederbiet en stichtte in 1802 de eerste suikerfabriek. De suikerbieten bevatten toen nog slechts 6% suiker. Benjamin Delessert verbeterde de zuivering. Napoleon kreeg interesse in het nieuwe product en wees veel gebieden aan waarop voortaan suikerbieten moesten worden geteelt. Toen de oorlogen waren afgelopen, stortte de teelt van suikerbieten weer in, omdat rietsuiker weer zeer goedkoop werd. Na de afschaffing van de slavernij steeg de prijs van het suikerriet opnieuw. De suikerriet plantages werden namelijk bemand door slaven. Daarna zou bietsuiker niet meer van het toneel verdwijnen.

Hoewel suikerbieten niet te eten zijn vanwege hun hardheid, werden ze tijdens de hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog wel gegeten, net als tulpenbollen. Men had er speciale raspen voor.

prima