Strijd tegen terrorisme

Oorlog tegen het terrorisme is een letterlijke vertaling van War on Terrorism, een aanduiding die wordt gebruikt door president George W. Bush van de VS.

In strikt juridische zin is een oorlog tussen staten en kan er dus geen sprake zijn van een oorlog tegen het terrorisme; hooguit van een strijd. De term "oorlog" moet dan ook gezien worden als beeldspraak, die vooral in de VS wordt gebezigd. In Europa wordt over het algemeen gesproken over een Strijd tegen het terrorisme.

Aanleiding

Dit is de grootscheepse campagne van de Verenigde Staten van Amerika en andere landen als reactie op de terroristische aanslagen op 11 september 2001, waarin als bommen gebruikte vliegtuigen gebouwen in New York en Washington doorboorden en bijna 3.000 mensen vermoord werden. Daarnaast was er ook een enorme materiële schade. De aanslagen werden opgeëist door Osama Bin Laden, de leider van al-Qaida, en vormden voor de Verenigde Staten en bondgenoten de directe aanleiding om een oorlog tegen het terrorisme te starten.

Andere oorzaken

Hoewel de hoofdreden, was dit geenszins de enige aanleiding voor de VS een War on terrorism te starten. Andere gebeurtenissen, zoals de niet voltooide golfoorlog, toen Irak Koeweit aanviel en veroverde, de vergaande onderdrukking door de dictatoriale regimes van de Taliban in Afghanistan en dat van Saddam Hoessein in Irak speelden ook mee. Ook is de regering van de VS van mening dat het fundamentalisme in een aantal landen een voedingsbodem voor het terrorisme is. Critici menen soms dat de oorlog tegen het terrorisme niets meer is dan de praktische invulling van het Project for the New American Century.

Er is in de jaren tachtig ook al sprake geweest van een Oorlog tegen het Terrorisme, uitgeroepen door president Ronald Reagan. Deze eerste oorlog heeft echter nooit zoveel steun gekregen als de in 2001 gestarte oorlog.

Met de aanslagen van 11 september bleek dat de Verenigde Staten, als enige overgebleven grootmacht, niet veilig was voor terroristische aanvallen.

Binnenlandse maatregelen

In de Verenigde Staten werd het Departement voor Binnenlandse Veiligheid (en: Department of Homeland Security) opgericht. Dit ministerie krijgt verregaande bevoegdheden en een zeer groot budget voor onderzoek. Ook worden diverse verdragen ingevoerd zoals het luchtvaartverdrag met de Europese Unie, dat veel persoonsgegevens verstrekt aan de VS. Aan het internationale opsporingsbevel, zoals dit in de Europese Unie wordt ontwikkeld, ligt een verdragsrechtelijke tekst ten grondslag, waarin de Verenigde Staten eenzelfde status houden als een lidstaat van de Unie. Om deze reden zouden uitleveringen aan de VS gemakkelijker kunnen plaatsvinden. De invoering van het biometrisch paspoort is voorlopig uitgesteld. Sinds enige tijd heeft de Amerikaanse douane ook eenheden in Europese havensteden gedetacheerd om aldaar controles uit te voeren in ladingen, met bestemming Verenigde Staten.

Oorlog in Afghanistan

Zie hoofdartikel: Oorlog in Afghanistan

Het eerste doelwit was Afghanistan en de zich daarin ophoudende terroristische organisatie Al-Qaida. De VS hadden enkele onvoorwaardelijke eisen aan de Taliban gesteld, waaraan niet werd voldaan. Afghaanse tegenvoorstellen werden door de Verenigde Staten verworpen.

Westerse en niet-westerse landen onder leiding van de VS begonnen toen een oorlog waarbij ze gesteund werden door Afghaanse anti-Taliban groeperingen. De Taliban bood weinig weerstand, en de meesten namen niet de moeite om te vechten. Osama bin Laden is (nog) niet gevonden.

Aanval op Irak

Na de oorlog in Afghanistan, als onderdeel van de strijd tegen het terrorisme, werd Irak aangevallen. Hierbij brak de wereldwijde coalitie, zoals deze na de aanslagen van 11 september tot stand was gekomen en de aanval op Afghanistan meedroeg, uiteen. Onder leiding van de Amerikanen en Britten, werd samen met enkele andere bondgenoten in de zogenaamde Coalition of the Willing de oorlog met meerdere argumenten verantwoord:

  • dictator Saddam Hoessein vormde een groot gevaar voor andere landen, omdat hij in het bezit zou zijn van massavernietigingswapens;
  • deze massavernietigingswapens zouden een acute bedreiging van de veiligheid voor Westerse landen vormen;
  • Het Irakese regime zou banden onderhouden met terreurbewegingen, met name met Al Qaida;
  • Saddam Hoessein was een wrede dictator en zette onder meer gifgas in tegen de eigen bevolking.

De directe aanleiding voor de oorlog was het vermeende niet-nakomen van de VN resoluties, waaronder resolutie 1441, die unaniem door de Veiligheidsraad van de VN werd aangenomen. Of deze resolutie voldoende rechtsbasis bood voor de oorlog is omstreden.

Na de oorlog, tot in augustus 2004, werd de juistheid van de standpunten van UNSCOM en Hans Blix bevestigd. Er werd geen bewijs gevonden dat Irak in bezit is van massavernietigingswapens of de capaciteit deze te vervaardigen. Wel werden (reeds eerder door UNSCOM gerapporteerde) sporen van de programma's voor de fabricage van massavernietigingswapens gevonden. Ook werden enkele, kleine chemische wapens gevonden (met sarin en mosterdgas), die waarschijnlijk gemaakt waren vóór de Golfoorlog van 1991. Voorts werden massagraven gevonden, waaruit blijkt dat Saddam zijn bevolking op gewelddadige wijze onderdrukte.

Alle argumenten voor de oorlog tegen Irak zijn in de loop der tijd weerlegd, met uitzondering van één argument: Saddam Hoessein was een wrede dictator. Inmiddels zijn vele massagraven van zijn slachtoffers blootgelegd, waaronder ook slachtoffers van de inzet van gifgas.

De Verenigde Naties hadden reeds in 1986 Irak aan de kaak gesteld wegens de inzet van gifgas (waarbij interessant genoeg de VS tégen het aannemen van het toenmalige rapport stemden). De vondst van de massagraven met slachtoffers van gifgas bevestigden het toemalig rapport van de VN. Overigens werd tot het begin van de Oorlog tegen het Terrorisme, de vergassing van Koerden in Halabja (het bekendste voorval van de inzet van gifgas), nog toegeschreven aan Iraans gifgasgebruik.

Zie verder het hoofdartikel: Golfoorlog (2003)

Irak versus Afghanistan 2005

Op de door de Coalition of the Willing gestarte oorlog en bezetting van Irak lijkt het land in een toenemende chaos te verzinken. De National Intelligence Council, verbonden aan de CIA, oordeelt dat Irak Afghanistan als opleidingskamp voor terroristen inmiddels heeft vervangen (bericht van 14 januari 2005). Hiermee heeft voor het eerst een Amerikaanse overheidsinstelling de vrees bevestigd, dat de oorlog in Irak een grote bijdrage aan het wereldwijde terrorisme heeft geleverd.

Europese steun

Europa was verdeeld over steun aan deze oorlog. Landen als het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Polen, en Denemarken waren uitgesproken voorstander, terwijl landen als Duitsland, Frankrijk en België fel tegenstander waren. Hierdoor heeft de Europese Unie over dit conflict geen eigen mening kunnen vormen. Spanje sloot zich in 2004 aan bij de critici van de oorlog; de nieuwe regering besloot haar verkiezingsbelofte in te lossen en zich terug te trekken uit Irak. Net voor de verkiezingen werd een terroristische aanslag gepleegd op een forensentrein in Madrid.

Tijdens de oorlog ontstond een vorm van Iraaks verzet.

==

Verwante onderwerpen

Externe links