Stokstraat (Maastricht)

Voormalige gevel van het pand Pieters-Teuwen in Lodewijk XV stijl aan de Grote Staat 9, gesloopt in 1929 en herplaatst als Stokstraat 17
Stokstraat rond 1920

De Stokstraat is de belangrijkste straat van het Stokstraatkwartier, een buurt in de binnenstad van Maastricht. De straat is bekend om zijn historische uitstraling en zijn winkels, die zich vooral richten op het hoogste marktsegment. Aan de straat bevinden zich een aantal monumenten.

Geschiedenis

Standbeeld Batteraof Pieke en zijn hond Maoke(1996) van Joep Nicolas van Ronkenstein in de Stokstraat. Batteraof Pieke was een personage uit de roman Pieke oet de Stokstraot van Bèr Hollewijn.

Op deze plek was in de Romeinse tijd al bebouwing. In de middeleeuwen vond in de straat veel handel plaats. In de 17e en 18e eeuw werd het Stokstraatkwartier bebouwd met grote herenhuizen met op de binnenhoven huisjes voor de bedienden en stallen voor het vee. In de 19e eeuw trokken er door de industriële revolutie veel burgers van het platteland naar de stad in de hoop er werk te vinden in de nieuwe industrie. De binnensteden van grote steden raakten overbevolkt. In de 19e eeuw trok de gegoede burgerij weg uit de overvolle stad naar nieuwe villawijken zoals naar de wat nu nog steeds het Villapark heet, later trokken ze ook naar de Hertogsingel of nog verder weg. De Stokstraat en omgeving werd het domein van de arbeiders, de leeggekomen panden werden opgekocht door huisjesmelkers en in kleine wooneenheden verhuurd aan de almaar groeiende arbeidersbevolking. Van het einde van de 19e eeuw tot ca. 1950 werd de Stokstraat bewoond door armen, die vaak met meerdere families één verdieping van een pand bewoonden. Door de overbewoning en omdat de huiseigenaren geen onderhoud pleegden, verpauperde de buurt zienderogen. Ondanks het verval herinnerde de Stokstraat nog aan de glorietijd van weleer, de straat had nog steeds voorname panden en gevels, zij het dat ze volledig vervallen waren. Gaandeweg kwamen er ook meer cafés en logementen (goedkope hotels), werkterrein voor prostituees. Het Stokstraatkwartier werd een buurt waar de burgerij van Maastricht met een grote boog omheen liep.

Deze binnensteedse verpaupering was niet uniek, hetzelfde fenomeen deed zich voor in andere Nederlandse steden. In Maastricht greep de gemeentelijke overheid echter veel later in dan elders. In 1901 werd de Woningwet ingevoerd, hiermee werd huisvesting een taak van de overheid (voorheen was dat niet het geval). Met de Woningwet wilde de overheid de bouw en bewoning van slechte woningen onmogelijk maken. In andere grote steden, zoals in Amsterdam, kwam na 1901 de sociale woningbouw langzaam op gang, maar in Maastricht zou dit nog bijna 50 jaar op zich laten wachten. Pas in 1949 kregen de eerste saneringsplannen voor de binnenstad gestalte, deze eerste plannen waren gericht op het Stokstraatkwartier. Het stadsbestuur was overigens al voor 1940 van plan om de binnenstad aan te pakken maar de Tweede Wereldoorlog verhinderde de uitvoering.[1] Van 1950 tot 1973 werd het Stokstraatkwartier - waaronder de Stokstraat - grondig gesaneerd en gerenoveerd. Panden werden opgeknapt en voorname gesloopte panden werden herbouwd. Ook gevels die elders in de stad waren afgebroken, kregen een plek in de Stokstraat. Na de renovatie was de Stokstraat een deftige straat, thans is de Stokstraat één van de duurste winkelstraten van Nederland.

De bewoners van het Stokstraatkwartier uit de jaren '50 werden verplaatst naar De Ravelijn en Wittevrouwenveld in Maastricht. De Ravelijn was opgezet als een woonschool aan de rand van Maastricht, waar de gemeente een poging deed de als asociaal beschouwde bewoners te 'heropvoeden'. Na de sanering van de Stokstraat keerden de voormalige bewoners niet meer terug, zij konden de huren van de gerestaureerde huizen niet meer opbrengen.

De renovatie van het Stokstraatkwartier was voor de tijd waarin het plan werd ontwikkeld heel bijzonder. In de jaren 50 van de 20ste eeuw werden oude buurten zelden tot nooit gerestaureerd, ze werden met de grond gelijk gemaakt waarna er nieuwbouw verrees. De nieuwe buurten moesten licht, lucht en ruimte hebben. Dat werd in het Stokstraatkwartier bereikt door de vele bouwsels in de achtertuinen en op binnenplaatsen te slopen, het aanzien aan de straatzijde bleef zoveel mogelijk behouden. [2] Volgens oud-bewoners is met de renovatie de ziel uit het Stokstraatkwartier verdwenen. Dat is ook vanaf het begin de wens van het bestuur geweest, het Stokstraatkwartier mocht niet langer een volksbuurt zijn, de buurt moest een nieuw karakter krijgen: een winkelbuurt met aanzien en allure. De winkelstraat maakte geen flitsende start, na de opening in 1973 waren er wel dure winkels, maar een groot aantal winkels sloten al weer snel hun deuren bij gebrek aan klanten. Pas toen het economisch beter ging, eind jaren '80, konden de chique winkels voldoende omzet behalen.[3]

Externe link

  1. Woonscholen in Nederland, Artikel over het Stokstraatkwartier en De Ravelijn door P. Timmer
  2. Sanering met behoud van het goede, Geschiedenis VPRO, 17 oktober 2007, pagina 5
  3. De probleemwijk is pronkwijk geworden, Geschiedenis VPRO, 17 oktober 2007, pagina 6