Sonatevorm: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Tjako, help!!
Regel 5: Regel 5:
*''Expositie'' (wordt dikwijls een keer herhaald):
*''Expositie'' (wordt dikwijls een keer herhaald):
**<small>'''hoofdthemagroep { I<sup>a</sup> - I<sup>b</sup> }''' (in hoofdtoonsoort)</small>
**<small>'''hoofdthemagroep { I<sup>a</sup> - I<sup>b</sup> }''' (in hoofdtoonsoort)</small>
***<small>overgangsgroep of -zin, ook "Brug" genoemd (moduleert) </small>
***<small>overgangsgroep of -zin, ook "brug" genoemd (moduleert) </small>
**<small>'''neventhemagroep { II<sup>a</sup>-II<sup>b</sup>-II<sup>c</sup> (codetta) }''' (in dominant (Maj) of paralleltoonsoort (min) )</small>
**<small>'''neventhemagroep { II<sup>a</sup>-II<sup>b</sup>-II<sup>c</sup> (codetta) }''' (in dominant (Maj) of paralleltoonsoort (min) )</small>
*''Doorwerking'': <small>materiaal uit expositie, harmonische spanningsopbouw</small>
*''Doorwerking'': <small>materiaal uit expositie, harmonische spanningsopbouw</small>

Versie van 21 jan 2012 19:45

De sonatevorm (in het Nederlands ook wel hoofdvorm genoemd) is een vormtype uit de muziek, dat onder andere in het eerste deel van een symfonie voorkomt.

De sonatevorm kenmerkt zich door haar driedelige opbouw: expositie - doorwerking - reprise, als een verhaal met een opening, een uitwerking en een recapitulerend slot. De reprise wordt ook vaak re-expositie genoemd.

Schematische weergave van de sonatevorm

  • Expositie (wordt dikwijls een keer herhaald):
    • hoofdthemagroep { Ia - Ib } (in hoofdtoonsoort)
      • overgangsgroep of -zin, ook "brug" genoemd (moduleert)
    • neventhemagroep { IIa-IIb-IIc (codetta) } (in dominant (Maj) of paralleltoonsoort (min) )
  • Doorwerking: materiaal uit expositie, harmonische spanningsopbouw
  • Reprise:
    • hoofdthemagroep { Ia - Ib } (soms verkort) (in hoofdtoonsoort)
      • verbindingsgroep of -zin / brug (soms verkort) (moduleert niet)
    • neventhemagroep { IIa-IIb-IIc (codetta) } (soms verkort) (in hoofdtoonsoort)
  • (Coda)

Uitleg

Voorbeeldje van mogelijk spanningsverloop in een sonatevorm

Typerend voor de sonatevorm is de spanningsopbouw en de dialectische uiteenzetting door middel van twee (soms zelfs drie) thema's of themagroepen. De thema's zijn doorgaans contrasterend, bijvoorbeeld het één een duidelijk statement, en het ander meer zoekend, peinzend. De thema's hebben in de expositie ook altijd contrasterende toonsoorten: het eerste in de hoofdtoonsoort, het tweede in de dominanttoonsoort

In mineur is het gebruikelijk dat het tweede thema in de majeur paralleltoonsoort klinkt. Om van toonaard of toonsoort te veranderen wordt tussen beide thema's vaak een brug (de overgangsgroep of overgangszin, in de reprise de verbindingsgroep of -zin) geplaatst. Na de expositie komt vaak de zogenaamde codetta: een kleine staart. Hierin wordt de expositie afgesloten, vaak met een stukje muziek dat in de coda (zie verderop) ook wordt gebruikt. In de doorwerking zijn delen van de beide thema's in vele toonsoorten te horen, en wordt meestal naar een synthese van beide thema's gestreefd. Hierin is een verwantschap met de Hegeliaanse dialectiek te vinden: these - antithese - synthese. In de muziek zijn het eerste en tweede thema: these en antithese.

De synthese is als proces in de doorwerking, als resultaat in de reprise hoorbaar, omdat daar beide thema's in de hoofdtoonsoort te horen zijn. In de doorwerking worden ook vaak de brug en de codetta verwerkt, of kan zelfs nog nieuw thematisch materiaal opduiken. Na de re-expositie (de reprise) bevindt zich vaak een coda of staart, die het stuk afsluit.

De sonatevorm wordt niet altijd zoals hierboven beschreven gebruikt; er zijn vele variaties mogelijk. Dit is slechts een basisvorm.

Zie ook: sonate