Schoolgebouw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Beany (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 94.224.153.250 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door 77.248.99.3
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:De Passie.JPG|thumb|200px|Schoolgebouw in Utrecht.]]
[[Bestand:De Passie.JPG|thumb|200px|Schoolgebouw in Utrecht.]]
Een '''schoolgebouw''' is een gebouw waarin doorgaans een [[school (instelling)|school]] is gevestigd.



== Gebouw ==
== Gebouw ==
Regel 140: Regel 140:
[[ug:Mektep]]
[[ug:Mektep]]
[[uk:Школа]]
[[uk:Школа]]
[[ur:مدرسہ]]

[[uz:Maktab]]
[[uz:Maktab]]
[[vls:Schoolgebouw]]
[[vls:Schoolgebouw]]

Versie van 6 jun 2011 11:05

Schoolgebouw in Utrecht.

Een schoolgebouw is een gebouw waarin doorgaans een school is gevestigd.

Gebouw

Een school dient zodanig ontworpen te zijn dat het de ideale leeromgeving vormt voor leerlingen. Dit is het best haalbaar door ruime lokalen met veel lichtinval en rustig kleurgebruik. Onderzoek heeft uitgewezen dat leerlingen zich in zo'n omgeving het beste kunnen concentreren. De lokalen moeten ook verwarmd zijn in de winter. Standaardmeubilair (stoelen, banken en een krijtbord/whiteboard) is ook nodig. Dit alles naar de geldende normen en inzichten tijdens het realiseren van het schoolgebouw.

Lagere scholen en peuterspeelzalen zijn meestal kleiner opgezet dat middelbare scholen. Ze hebben minder leerlingen die meestal uit dezelfde wijk of hetzelfde dorp komen. Er zijn ook minder lokalen, en iedere klas blijft gedurende de hele dag in hetzelfde lokaal en krijgt voornamelijk les van dezelfde leraar.

Bij een middelbare school is dit anders. Het gebouw dient voorzien te zijn van een verscheidenheid aan lokalen, om verschillende vakken te kunnen geven. Voornamelijk zijn er standaardlokalen waarin theoretische vakken gegeven kunnen worden, de zogenaamde AVO-vakken (Algemeen Vormend Onderwijs). Een televisie en stereo moet ook voorhanden zijn in elke klas of op een mobiele eenheid per gang. Maar er moet ook rekening gehouden worden met de praktijkgerichte vakken, zoals techniek, verzorging, gym en handvaardigheid. Die 'bijzondere' lokalen moeten zodanig zijn ingericht dat er geen problemen kunnen ontstaan bij het geven en volgen van dat vak. In België zijn de voorzieningen van deze lokalen door geldgebrek vaak verouderd.

De klaslokalen zijn meestal ingericht naar het vak dat er gegeven wordt, om zo indirect het leerproces te stimuleren en hier belangstelling voor op te wekken. Zo zal een Frans lokaal bijvoorbeeld een kaart van Frankrijk en Franse filmposters aan de wanden kunnen hebben, treft men in een scheikundelokaal wellicht een posterversie van het periodiek systeem der elementen aan, en kan een aardrijkskundelokaal bijvoorbeeld een bodemkundige kaart van Nederland of een wereldkaart bevatten. Lagere schoollokalen bevatten vaak tekeningen van de leerlingen, posters, of tekeningen met grootgedrukte letters (boom-roos-vis-vuur-mus-pim). Peuterspeelzalen bevatten vaak een 'bouwhoek', een 'knutselhoek' en een 'keukentje'.

Verder zal het schoolgebouw voorzien moeten zijn van administratieve ruimtes, kabinetten, vergaderzalen, kamers voor vakgroepen, kamers voor hogere functies, een mediatheek en natuurlijk gemeenschappelijke ontspanningsruimtes voor zowel leraren als leerlingen (kantines). Catering is daarbij gewenst. Toiletten, bergruimtes, fietsenstallingen en een schoolplein zijn vanzelfsprekend ook nodig. Roken is er steeds verboden, hoewel sommige scholen dit op het schoolplein wel toestaan.

Tot slot dient het gebouw brandveilig (alternatieve uitgang, brandwerend plafond, brandblussers) te zijn en goed toegankelijk te zijn voor mensen met een handicap. Indien het gebouw uit meerdere etages bestaat, zou er een personenlift aanwezig moeten zijn, al komt dit (vooral in België) sporadisch voor wegens de hoge kosten die daaraan verbonden zijn. Personenliften zijn overigens vanwege hun beperkte capaciteit en het grote aantal leerlingen ook bepaald niet praktisch.

Luchtkwaliteit op Nederlandse scholen

Luchtkwaliteit[1]

Als indicator voor luchtkwaliteit binnen scholen wordt de hoeveelheid koolstofdioxide gemeten. Deze wordt gemeten in deeltjes CO2 per miljoen deeltjes lucht. De aanduiding is ppm, parts per million.

Een nieuw schoolgebouw moet niet meer dan 500 ppm CO2 in het gebouw hebben, terwijl de streefnorm voor een bestaand schoolgebouw 650-800 ppm CO2 is. Het absolute maximum is 1200 ppm CO2.

Tachtig procent van de Nederlandse scholen voldoet niet aan de streefnorm.

Gevolgen

Voor de leerlingen (en docenten) zijn gevolgen van een te slechte luchtkwaliteit onder andere de volgende gezondheidsklachten

  • Geurhinder
  • Hoofdpijn
  • Vermoeidheid
  • Afname aandacht en concentratie
  • Irritatie ogen, neus en keel
  • Verkoudheid, griep/infecties
  • Astmaklachten
  • Allergieën
  • Ziekteverzuim
  • Misselijkheid

<span title="Voor deze uitspraak is een bronvermelding gewenst. Motivering:

  1. Bron:

">[bron?]

Zie de categorie School van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.