Reolus van Reims: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app Bewerking via iOS-app
Geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app Bewerking via iOS-app
Regel 3: Regel 3:
Reolus kwam uit een Frankische adellijke familie en trouwde met een dochter van de [[Merovingen|Merovingische]] koning [[Childerik II]], met wie hij meerdere kinderen kreeg.<ref>[[Flodoard]], ''Historia Remensis Ecclesiae'' II 10 (= {{Aut|M. Stratmann}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica, Scriptores'', XXXVI, Hanover, 1998, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/155/mode/1up 155]-[https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/156/mode/1up 156]). Vgl. ''Vita Nivardi episcopi Remensis'' 1, 10 (= ''MGH SS rer. Merov.'' V, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/160/mode/1up 160], [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/168/mode/1up 168]).</ref> Na de dood van zijn vrouw trad hij in [[662]] toe tot het [[abdij van Hautvillers|benedictijnenklooster van Hautvillers]], maar ging later naar de [[abdij van Rebais]] (''Rebascum'') in het [[bisdom Meaux]].<ref name="Flodoard 2.7 p155"/> In [[672]] of [[673]] werd hij de opvolger van zijn familielid, Sint-[[Nivard van Reims]], de zesentwintigste bisschop van Reims.<ref>Flodoard, ''Historia Remensis Ecclesiae'' II 7, 10 (= {{Aut|M. Stratmann}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica, Scriptores'', XXXVI, Hanover, 1998, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/150/mode/1up 150], [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/154/mode/1up 154][https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/155/mode/1up -][https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/156/mode/1up 156]). Vgl. ''Vita Nivardi episcopi Remensis'' 1, 10 (= ''MGH SS rer. Merov.'' V, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/160/mode/1up 160], [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/168/mode/1up 168]).</ref>
Reolus kwam uit een Frankische adellijke familie en trouwde met een dochter van de [[Merovingen|Merovingische]] koning [[Childerik II]], met wie hij meerdere kinderen kreeg.<ref>[[Flodoard]], ''Historia Remensis Ecclesiae'' II 10 (= {{Aut|M. Stratmann}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica, Scriptores'', XXXVI, Hanover, 1998, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/155/mode/1up 155]-[https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/156/mode/1up 156]). Vgl. ''Vita Nivardi episcopi Remensis'' 1, 10 (= ''MGH SS rer. Merov.'' V, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/160/mode/1up 160], [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/168/mode/1up 168]).</ref> Na de dood van zijn vrouw trad hij in [[662]] toe tot het [[abdij van Hautvillers|benedictijnenklooster van Hautvillers]], maar ging later naar de [[abdij van Rebais]] (''Rebascum'') in het [[bisdom Meaux]].<ref name="Flodoard 2.7 p155"/> In [[672]] of [[673]] werd hij de opvolger van zijn familielid, Sint-[[Nivard van Reims]], de zesentwintigste bisschop van Reims.<ref>Flodoard, ''Historia Remensis Ecclesiae'' II 7, 10 (= {{Aut|M. Stratmann}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica, Scriptores'', XXXVI, Hanover, 1998, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/150/mode/1up 150], [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/154/mode/1up 154][https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/155/mode/1up -][https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/156/mode/1up 156]). Vgl. ''Vita Nivardi episcopi Remensis'' 1, 10 (= ''MGH SS rer. Merov.'' V, pp. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/160/mode/1up 160], [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_5/#page/168/mode/1up 168]).</ref>


Na hun nederlaag in de [[slag bij Lucofao]] eind 679 of begin 680, ontvluchtten de Austrasische hertogen [[Martin van Laon]] en [[Pepijn van Herstal]] het slagveld. Martin trok naar [[Laon]]. Bisschop Reolus en een zekere Agilbert lokten hem naar [[Asfeld|Ecry]] onder het voorwendsel van onderhandelingen met koning [[Theuderik III]], waarbij ze valse geloftes aflegden zwerend op relikwiedozen waarvan Martin niet wist dat deze leeg waren. Hij vertrouwde hen daarom en Martin ging naar Ecry, waar hij en zijn aanhangers werden vermoord.<ref>''[[Liber historiae Francorum]]'' 46 (= {{Aut|B. Krusch}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica Scriptores rerum Merovingicarum'', II, Hannover, 1888, p. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_2/#page/320/mode/1up 320]). {{Aut|I.N. Wood}}, ''The Merovingian Kingdoms, 450-751'', New York, 1994, p. 234.</ref>
Na hun nederlaag in de [[slag bij Lucofao]] eind 679 of begin 680, ontvluchtten de Austrasische hertogen [[Martin van Laon]] en [[Pepijn van Herstal]] het slagveld. Martin trok naar [[Laon]]. Bisschop Reolus en een zekere Agilbert lokten hem naar [[Asfeld|Ecry]] onder het voorwendsel van onderhandelingen met koning [[Theuderik III]], waarbij ze valse geloftes aflegden zwerend op relikwiedozen waarvan Martin niet wist dat deze leeg waren. Hij vertrouwde hen daarom en Martin ging naar Ecry, waar hij en zijn aanhangers werden vermoord.<ref>''[[Liber historiae Francorum]]'' 46 (= {{Aut|B. Krusch}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica Scriptores rerum Merovingicarum'', II, Hannover, 1888, p. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_2/#page/320/mode/1up 320]), vgl. Continuator Fredegarii Scholastici, Continuationes Chronicarum Fredegarii IV 6 (= Idem, p. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_rer_merov_2/#page/170/mode/1up 170]). {{Aut|I.N. Wood}}, ''The Merovingian Kingdoms, 450-751'', New York, 1994, p. 234.</ref>


Hij stichtte rond 680 hoe [[abdij van Orbais]] (Dorbacense monasterium), nabij [[Épernay]] in de [[Champagne (provincie)|Champagne]] in [[Noord-Frankrijk]], waarvoor hij monniken uit Rebais riep.<ref name="Flodoard 2.7 p155">Flodoard, ''Historia Remensis Ecclesiae'' II 7, 10 (= {{Aut|M. Stratmann}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica, Scriptores'', XXXVI, Hanover, 1998, p. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/155/mode/1up 155]).</ref>
Hij stichtte rond 680 hoe [[abdij van Orbais]] (Dorbacense monasterium), nabij [[Épernay]] in de [[Champagne (provincie)|Champagne]] in [[Noord-Frankrijk]], waarvoor hij monniken uit Rebais riep.<ref name="Flodoard 2.7 p155">Flodoard, ''Historia Remensis Ecclesiae'' II 7, 10 (= {{Aut|M. Stratmann}} (ed.), ''Monumenta Germaniae Historica, Scriptores'', XXXVI, Hanover, 1998, p. [https://www.dmgh.de/mgh_ss_36/index.htm#page/155/mode/1up 155]).</ref>

Versie van 27 dec 2023 13:51

Reolus van Reims (ook Rieul, Réol, Regulus, Rigulus; - 698) was bisschop van Reims van 672 of 673 tot minstens 689. Hij steunde de Frankische hofmeier Ebroin.

Reolus kwam uit een Frankische adellijke familie en trouwde met een dochter van de Merovingische koning Childerik II, met wie hij meerdere kinderen kreeg.[1] Na de dood van zijn vrouw trad hij in 662 toe tot het benedictijnenklooster van Hautvillers, maar ging later naar de abdij van Rebais (Rebascum) in het bisdom Meaux.[2] In 672 of 673 werd hij de opvolger van zijn familielid, Sint-Nivard van Reims, de zesentwintigste bisschop van Reims.[3]

Na hun nederlaag in de slag bij Lucofao eind 679 of begin 680, ontvluchtten de Austrasische hertogen Martin van Laon en Pepijn van Herstal het slagveld. Martin trok naar Laon. Bisschop Reolus en een zekere Agilbert lokten hem naar Ecry onder het voorwendsel van onderhandelingen met koning Theuderik III, waarbij ze valse geloftes aflegden zwerend op relikwiedozen waarvan Martin niet wist dat deze leeg waren. Hij vertrouwde hen daarom en Martin ging naar Ecry, waar hij en zijn aanhangers werden vermoord.[4]

Hij stichtte rond 680 hoe abdij van Orbais (Dorbacense monasterium), nabij Épernay in de Champagne in Noord-Frankrijk, waarvoor hij monniken uit Rebais riep.[2]

Hij nam in 689 deel aan het concilie van Rouen onder leiding van Sint-Ansbert van Rouen. Hij stierf in 698 en werd later heilig verklaard. Zijn relikwieën bevinden zich in Orbais.

Hij werd opgevolgd als bisschop van Rouen door Rigobert van Reims.

De kerk van St-Réol in Ambonnay in het departement Marne is aan hem gewijd.

Noten

  1. Flodoard, Historia Remensis Ecclesiae II 10 (= M. Stratmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XXXVI, Hanover, 1998, pp. 155-156). Vgl. Vita Nivardi episcopi Remensis 1, 10 (= MGH SS rer. Merov. V, pp. 160, 168).
  2. a b Flodoard, Historia Remensis Ecclesiae II 7, 10 (= M. Stratmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XXXVI, Hanover, 1998, p. 155).
  3. Flodoard, Historia Remensis Ecclesiae II 7, 10 (= M. Stratmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XXXVI, Hanover, 1998, pp. 150, 154-156). Vgl. Vita Nivardi episcopi Remensis 1, 10 (= MGH SS rer. Merov. V, pp. 160, 168).
  4. Liber historiae Francorum 46 (= B. Krusch (ed.), Monumenta Germaniae Historica Scriptores rerum Merovingicarum, II, Hannover, 1888, p. 320), vgl. Continuator Fredegarii Scholastici, Continuationes Chronicarum Fredegarii IV 6 (= Idem, p. 170). I.N. Wood, The Merovingian Kingdoms, 450-751, New York, 1994, p. 234.

Referentie