Recessie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ripchip Bot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: gewijzigd: pl:Recesja gospodarcza
Regel 69: Regel 69:
[[nn:Resesjon]]
[[nn:Resesjon]]
[[no:Resesjon]]
[[no:Resesjon]]
[[pl:Recesja (ekonomia)]]
[[pl:Recesja gospodarcza]]
[[pt:Recessão]]
[[pt:Recessão]]
[[ro:Recesiune (economie)]]
[[ro:Recesiune (economie)]]

Versie van 18 feb 2012 12:19

Voor het gelijknamige begrip uit de tandheelkunde, zie Recessie (tandheelkunde).

Recessie betekent letterlijk 'teruggang' of 'achteruitgang'. In de economie betekent dit dat de economische groei daalt en lager is dan gemiddeld. In de praktijk wordt meestal van een recessie gesproken als de groei van het bruto nationaal product gedurende twee opeenvolgende kwartalen negatief is (Hebbink & Van Velthoven, 2003, p. 153). Wanneer de productie van een economie langdurig en sterk daalt, is er sprake van een depressie.

In de conjunctuurbeweging van een economie is de recessie onderdeel van een laagconjunctuur. Ten gevolge van een recessie vinden vaak reorganisaties en meer ontslagen plaats bij bedrijven. Er wordt minder geld uitgegeven aan extra scholing, en er kunnen bedrijven failliet gaan. Het landelijke werkloosheidscijfer zal hierdoor stijgen.

Als gevolg van een recessie kan er bij de overheidsfinanciën een financieringstekort ontstaan of sterk oplopen, omdat de belastinginkomsten van de overheid teruglopen en de uitgaven stijgen.

Recessie in Nederland

In Nederland wordt door het Centraal Planbureau de definitie gehanteerd dat er is sprake van een recessie als er twee achtereenvolgende kwartalen met economische krimp zijn. Nederland heeft sinds de jaren 30 van de vorige eeuw zes duidelijke recessies gekend:

Sinds 1 juli 2011 (begin 3e kwartaal 2011) verkeert Nederland in een milde recessie, werd half februari 2012 bekend.

  • 2008-2009: Sinds 1 april 2008 (begin 2e kwartaal 2008) begonnen. De grootste krimp ooit, ten gevolge van de kredietcrisis, die half 2007 in de U.S.A. zichtbaar werd. (zie Recessie in Nederland ten gevolge van de kredietcrisis). Staatsschuld in herfst 2008 verdubbeld van 35% BNP voor het vertrek van Gerrit Zalm in 2006 tot circa 70% BNP onder Wouter Bos, door onder andere steun aan Fortis Bank van Euro 44.000.000.000,- (44 miljard Euro).
  • 1981-1982 (2e kwartaal 1980-2e kwartaal 1983): hoge inflatie, een sterk gestegen werkloosheid en grote overheidstekorten (begrotingstekorten van 10% per jaar) en dientengevolge een sterk oplopende staatsschuld. Volgde na de 2e oliecrisis in het 4e kwartaal van 1979. Met een krimp van respectievelijk 0,8 en 1,2 procent waren 1981 en 1982 slechte jaren. Na de huizenprijzenpiek van 1978/1979, daalden de huizenprijzen tussen 1979/1980 en 1982 met 30% en de spaarrentes en hypotheekrentes bereikten een historische hoogte van 10% tot 12% in 1980 en 1981! De goudprijs, die in januari 1980 een piek had bereikt na de economische hausse-periode 1976-1979, zakte in 1981 en 1982.
  • 1974-1975 (1973 4e kwartaal-1976 1e kwartaal): tengevolge van de in oktober 1973 begonnen 1e oliecrisis, ernstigste recessie tot dan toe, sinds 1929-1939 en ernstigste crisis sinds 1940-1945; krimp van 3% (="groei" van -3%) in 1975! (enkele andere landen werden nog veel ernstiger getroffen: Japan kromp met 4% in 1974 en daarbovenop nog eens met 11% in 1975, de U.S.A., Frankrijk en Italie krompen in 1975 ieder met 9%, de groei in Belgie bedroeg in 1975 -10%!).

Geen al te sterk gestegen werkloosheid in Nederland.

  • 1958: lichte recessie, na een sterke economische opleving van de wederopbouw. Het bruto binnenlands product kromp toen met 1 procent
  • 1929-1939: Grote Depressie. Ernstigste financiele crisis ooit (de jaren 30).


Hiernaast waren er ook 2 zeer milde recessies:

  • 1991-1993
  • 2001-2004 (begin 2001-half 2004), na het uiteenspatten van de Internet-bubble in februari 2000.

Zie ook

[bron?]