Prudens van Duyse

Prudens van Duyse (Dendermonde, 17 september 1804 - Gent, 13 november 1859) was een Vlaams dichter en vanaf 1836 stadsarchivaris van Gent. Hij startte zijn werkend leven als notarisklerk te Laken maar studeerde daarna rechten aan de Universiteit Gent, waar hij slaagde in 1832.

Na de Belgische opstand droomde hij een grote toekomst voor zijn land. In het begin van zijn carrière schreef hij zogenoemde nationale dichtkunst, maar zijn echte debuut maakte hij in 1829 met het gedicht 'Lofdicht op de Nederlandsche taal'. Hij publiceerde zijn beste gedichten in de bloemlezingen 'Het Klaverblad' en 'Nazomer'. Van Duyse schreef vooral 'vaderlandslievende' poëzie en schetsen uit het Vlaamse volksleven in een plechtstatige en hoogdravende stijl. Als mede-oprichter van het genootschap "De tael is gansch het Volk" gaf hij een belangrijke impuls aan de Vlaamse Beweging. In 1846 richtte hij samen met Etienne Evarist Van Maldeghem het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond op te Brussel, dat in de daaropvolgende jaren zowel in Brussel als in Keulen zangfeesten organiseerde met Vlaamse en Duitstalige liederen.

Van Duyse vertaalde ook uit het Latijn, Oudnoors en Oudhoogduits. Zijn Verhandeling over den Nederlandschen dichtbouw werd in 1851 bekroond. In 1860 werd hem postuum de vijfjarige Staatsprijs voor de Vlaamse letterkunde toegekend.

In 1893 werd in Dendermonde een standbeeld voor Van Duyse ingehuldigd nabij zijn geboortehuis. Het is een beeld door Godfried Devreese op een sokkel van Victor Horta.

Hij is de vader van musicoloog Florimond Van Duyse.

Bibliografie

  • Dichtstuk over den heldenmoed der Vlamingen tegen de Fransschen betoond onder het bestuur van den graaf Guy van Dampière (1825)
  • Griekenland, lierzang. Waterloo, kantate (1826)
  • Lofdicht op de Nederlandsche tael (1829)
  • De wanorde en omwenteling op den Vlaemschen zangberg (1830)
  • Gedichten (1831)
  • De Gentsche waterbeul (1839)
  • Vaderlandsche poëzy (1840)
  • Anton Van Dyck, of De reis naar Italië (1841)
  • De spellingsoorlog (1842)
  • Godfried, of De godsdienst op het veld (1842)
  • Natalia (1842)
  • Groentje (1843)
  • De zang van den Germaanschen slaaf (1848)
  • Het klaverblad. Romancen, legenden, sagen (1848)
  • Gedichtjes voor kinderen (1849)
  • Nieuwe kindergedichten (1849)
  • Verhandeling over den Nederlandschen dichtbouw (1854, 2 volumes)
  • Jacob Van Artevelde (1859)
  • Nazomer (1859)
  • Nagelaten gedichten (1882-1885)
  • Bloemlezing uit zijn dichtwerk (1942)
  • Vroolijkheid

Zie ook

Externe links

Bronnen