Pest (ziekte)

Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Pest (ziekte)
Snaveldokter uit Rome, 1656
Coderingen
ICD-10 A20
ICD-9 020
DiseasesDB 14226
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

De pest is een ziekte die van de 14e tot en met de 19e eeuw in Europa veelvuldig, bij vlagen epidemisch en zelfs pandemisch, voorkwam en enorme aantallen slachtoffers maakte. De belangrijkste vormen van de pest zijn builenpest en longpest. Men schat dat door de Zwarte Dood van 1347-1351 een derde deel van alle Europeanen, destijds enkele tientallen miljoenen, het leven liet.

Met pest wordt tegenwoordig een infectieziekte bedoeld, veroorzaakt door de bacterie Yersinia pestis.

Geschiedenis van de pest

Al in de Griekse oudheid heersten epidemieën van een onbekende ziekte die later als pest werd geduid; in de mythologie was het Apollo die deze ziekte met zijn pijlen verspreidde.

De Zwarte Dood, Duitsland (1411)

Overigens staat het geenszins vast dat het bij al deze epidemieën, en zelfs de Zwarte Dood, inderdaad de ziekte betrof die wij tegenwoordig pest noemen — direct bewijs is niet voorhanden en ziektebeschrijvingen uit die tijd leggen de nadruk op allerlei symptomen die naar ons tegenwoordige idee niet specifiek zijn voor pest. Analyse van verspreidingspatronen en besmettingswegen wierpen diverse andere mogelijkheden op, vooral met betrekking tot Afrikaanse virale hemorragische koortsen, zoals het Ebolavirus, het Marburgvirus of het Hantavirus. Echter in 2010 maakten onderzoekers aan de Universiteit van Mainz door middel van onderzoek van oude botten en tanden (onder andere uit Bergen op Zoom) aannemelijk, dat de pestbacil in ieder geval wel degelijk verantwoordelijk was voor de middeleeuwse pest.[1]

Vermoed wordt dat de oorsprong van de pest in Mongolië ligt. Zeker is in ieder geval dat de kiem van de ziekte in Azië ligt. In Europa begon de Zwarte Dood in Italië, waarna de ziekte zich met de klok mee over het continent verspreidde: Frankrijk, Spanje, Engeland (in 1348), Duitsland, Noorwegen (in 1349 in Bergen via een schip met graan uit Engeland) en tenslotte Rusland rond 1351.

Het aantal slachtoffers van deze pandemie wordt geschat op 25 tot wel 30 à 40 miljoen. Veel gebieden raakten vrijwel volledig ontvolkt. Overlevenden vluchtten vaak en verspreidden zo de ziekte nog verder. Anderen koelden hun woede en frustratie op de Joden, die in mindere mate door de ziekte getroffen werden. Zo ontstond de mythe dat Joden de pest opzettelijk over Europa zouden hebben gebracht, door putten en bronnen te vergiftigen. Georganiseerde pogroms waren het gevolg.

In Nederland kwamen pestepidemieën tot in de 17e eeuw regelmatig voor. De laatste uitbraak was in 1667.[bron?]

In de Tweede Wereldoorlog heeft het Japanse leger de pest als een biologisch wapen gebruikt. In Mantsjoerije werden burgers en krijgsgevangenen opzettelijk met de ziekte geïnfecteerd. De effecten werden bestudeerd en de slachtoffers werden soms bij bewustzijn ontleed. Ook werden besmette vlooien onder de Chinezen verspreid. Uiteindelijk zouden hierdoor ongeveer 200.000 Chinezen aan de ziekte overlijden.

Er wordt aangenomen dat ratten en de vlooien die ze met zich meedroegen de verspreiders waren van de ziekte. Er bestonden tevens theorieën dat de ziekte door de lucht verspreid werd. In dat geval kon het niet gaan om de bacterie Yersinia pestis, waarvan met zekerheid aangetoond is dat rattenvlooien en in enkele gevallen ook mensenvlooien, de verspreiders zijn.

Symptomen

Pestbuilen

Mensen raken besmet door een beet van een geïnfecteerde rattenvlo. In de eerste 2-7 dagen treden rillerigheid, koorts en hoofdpijn op. Na korte tijd raken de lymfeklieren van het slachtoffer geïnfecteerd; dat gaat gepaard met vervloeiing en abcesvorming, de 'builen' van de builenpest. Deze builen kunnen ongeveer zo groot worden als een sinaasappel. Wanneer behandeling plaatsvindt of het afweersysteem de ziekte zelf kan weerstaan, verdwijnen de builen weer en knapt het slachtoffer op.

Het is echter ook heel goed mogelijk dat de bacterie 'doorbreekt' uit de lymfeklier, en andere delen van het lichaam infecteert. In sommige gevallen kan de bacterie ook de longen van de patiënt infecteren, die krijgt dan een andere variant van de ziekte: de longpest. Ook kan de bacterie zich in het bloed vermenigvuldigen, we spreken dan van de septische pest. Beide varianten hebben zonder behandeling een mortaliteit van bijna 100%.[bron?]

De symptomen van de longpest komen overeen met die van een ernstige longontsteking. Bij longpest wordt ook bloed opgehoest. Op deze manier kunnen ook mensen in de omgeving besmet raken. Zonder behandeling kan longpest binnen 48 uur fataal aflopen.

Wanneer iemand septische pest heeft, zullen uiteindelijk inwendige bloedingen optreden, wat de huid van het slachtoffer zwart doet lijken. Dit leverde waarschijnlijk de ziekte de bijnaam Zwarte Dood op.

Alleen de longpest kan (door hoesten) worden overgedragen van mens op mens; besmetting met de builenpest wordt veroorzaakt door de vlo van de huisgebonden rat. De bacterie kan zich ook in het bloed gaan vermenigvuldigen, wat leidt tot sepsis en intracutane bloedingen (purpura, paarse plekken). In dit stadium is de patiënt ten dode opgeschreven, tenzij vroegtijdig antibiotica intraveneus wordt toegediend.

In enkele gevallen is aannemelijk gemaakt, dat beten door mensenvlooien de ziekte hebben overgebracht, maar de bacterie overleeft hierin niet lang en dit is niet de normale besmettingsweg.

Pestepidemieën in het verleden

Desastres de la Guerra, door Francis Goya.

In het begin van de jaartelling is reeds sprake van pestepidemieën. De ziekte wordt echter vaak verward met pokken of andere dodelijke grote epidemieën. Ook in het oude China werden epidemieën vermeld. Zekerheid over de diagnose is uit de klassieke beschrijvingen echter vaak niet te krijgen.

Mythen

Straf van God

De pest, 1889

Eeuwenlang heeft men geen idee gehad waar de pest vandaan kwam. Was het het water? Besmette lucht? Vergif? Of een vloek van God? Godsdienstige dwepers (Flagellanten) dachten door zelfkastijding de duivel en daarmee de pest uit te drijven. Ze trokken halfnaakt over straat terwijl ze zich met zwepen op de rug sloegen.

De Joden

Dankzij de Joodse reinigingswetten werden Joden minder snel ziek. [2] Ook gebruikten de Joden geen water uit de openbare putten. Mede daardoor werden ze er van verdacht het water in de openbare putten te hebben vergiftigd. Met name de Joodse wijk van Straatsburg viel heel erg op, omdat hier slechts 5% van de bevolking slachtoffer werd.[bron?] Dit was te danken aan de reinigingswetten uit het oude testament die door de Joodse arts Balavignus consequent werden doorgevoerd. In plaats van dat de maatregelen van Balavignus werden overgenomen, werd hij net zo lang gemarteld totdat hij "bekende" de waterputten te hebben vergiftigd. Hierna zijn talloze pogroms uitgevoerd in heel Europa, met tienduizenden Joodse slachtoffers. In de steden Bazel, Frankfurt, Straatsburg en Keulen werd de totale Joodse bevolking uitgemoord.

Bedorven lucht

Masker van een snaveldokter

Lange tijd heeft men ook gedacht, dat de pest werd verspreid door 'bedorven en besmette lucht'. In de straten brandde men tonnen met pek en soms ook kruiden. De rook moest de besmette lucht verdrijven. Vanaf de 16e eeuw verschijnen er zogenoemde pesthuizen, waar pestlijders werden ondergebracht, vaak samen met leprozen en dollen (krankzinnigen). Een pestmeester droeg een lange jas en een masker dat leek op een pinguïnsnavel. Dit masker was gevuld met kruiden (o.a. jeneverbessen en het boerenwormkruid) om de kwade dampen tegen te gaan. Veel toegepaste behandelingen bij pestlijders waren zweetkuren, aderlatingen, klisteren en het uitsnijden van pestbuilen. Deze middelen haalden niets uit: het ging immers om een bacterie waar alleen antibiotica tegen geholpen zou hebben. Sterker nog, het uitsnijden van pestbuilen kon ertoe leidden dat anderen besmet raakten via besmette oppervlakken of ingedroogde aerosole deeltjes, omdat in een pestbuil de concentratie pestbacillen het hoogst was.

Zinloze maatregelen

Hoewel artsen en bestuur machteloos waren, kondigde men wel voortdurend maatregelen af. Deze waren gebaseerd op verkeerde veronderstellingen, maar dat zou pas achteraf blijken. Zo moest in Amsterdam in 1534 aan elk huis waar iemand aan de pest overleden was, zes weken lang een bos stro worden gehangen. Op die manier konden voorbijgangers zien dat in dat huis pest heerste en het huis mijden. In 1602 werden pruimen, spinazie en komkommers verboden net als het bewaren van de bladeren van wortels en radijzen, omdat men dacht dat de besmetting daarop het meest hechtte. Ook het al eerder genoemde branden van pek en kruiden en het branden van zwavel in een vuurkorf had geen enkele zin.

Bacterie

SEM-opname van de bacterie Yersinia pestis
De zwarte rat (Rattus rattus)

De verwekker, de bacterie Yersinia pestis, wordt overgebracht door vlooien van ratten op mensen: een vlo die eerst besmet bloed opzuigt, en daarna een mens bijt, brengt daarmee de bacterie over. De bacterie vermenigvuldigt zich in de vlo en blokkeert hiermee het spijsverteringskanaal. Wanneer de vlo een mens of rat bijt kan het bloed niet verder dan de maag waarna de vlo het bloed -nu besmet met de bacterie- terugbraakt in de bloedvaten van het gebeten dier. De vlo zal uiteindelijk verhongeren.

Na de verdringing van de zwarte rat door de bruine rat kwam er in West-Europa rond 1670 een einde aan deze ziekte. In andere delen van de wereld komt de pest nog wel voor. In India is rond de millenniumwisseling (2000) nog een kleinschalige epidemie geconstateerd. De ziekte is - bij tijdige diagnose - met antibiotica tegenwoordig wel goed te behandelen.

De pest is het bekendste voorbeeld van een zoönose, een ziekte die van dieren op mensen wordt overgedragen.

Resistentie

Mensen van wie het CCR5-gen gemuteerd is, door het ontbreken van 32 baseparen in het DNA, zijn resistent voor hiv. Dit gen wordt CCR5 delta-32 genoemd. Mensen die niet met de pest besmet waren, zouden ook door dit gen beschermd zijn en de ziekte daardoor hebben overleefd. Door dit selectiemechanisme zouden West-Europeanen vaker drager zijn van dit gen, waardoor ze meer kans hebben immuun te zijn tegen hiv.

Onderzoekers van het Scripps Research Institute hebben echter aangetoond dat muizen met het delta-32 gen niet immuun zijn tegen de pest. Zij opperden dat er een andere ziekte in de middeleeuwen was, die er voor zorgde dat delta-32 meer kans op voortbestaan in de populatie had, waarschijnlijk was deze ziekte de pokken.

Resistentie tegen pest is onderwerp van onderzoek in de archeogenetica.

Taalgebruik

In de Nederlandse taal is het woord pesten etymologisch van de pest afgeleid. Ergens de pest in hebben betekent ergens erg boos over zijn. Vroeger werd dit afgekort tot ergens de P in hebben, omdat men van mening was dat men niet met de pest mocht spotten.

Zie ook

Trivia

Referenties