Palestina (regio): verschil tussen versies

Kalsermar (overleg | bijdragen)
Per overleg
Kalsermar (overleg | bijdragen)
Herstel, het is geloof ik 23,5 uur geleden aangekondigd dus een ster voor de eerste die naar de regblok pagina sprint.
(10 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven)
(geen verschil)

Versie van 4 jan 2012 18:52

Zie Palestina (regio) (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Palestina (regio).
Palestina (geel) in de 16e eeuw

Palestina (afkomstig van het Griekse Παλαιστίνη; vandaar vertaald in het Latijn: Palaestina; Hebreeuws: פלשתינה Palestina; Arabisch: فلسطين Filasṭīn, Falasṭīn, Filisṭīn) is een geografisch gebied ten oosten van de Middellandse Zee (dus in de Levant), waarvan de exacte omvang echter niet vastligt.

Inleiding

Palestina in de 5e eeuw
Kaart met de verschillende koninkrijken rond 830 v.Chr.

In de oudste, breedste, niet-politieke zin wordt hiermee 'het oude Palestina' aangeduid, een landstreek in het oude Kanaän die thans Israël en de Palestijnse Autoriteit omvat, benevens delen van Jordanië, Syrië en Libanon. Zo opgevat lopen Palestina's grenzen van de Libanese kustplaats Sidon oostwaarts tot aan Damascus, naar het zuiden tot aan de Golf van Akaba, en dan in noord-westelijke richting naar Rafah aan de Middellandse Zee.

Veel Israëli's en joodse en christelijke zionisten gebruiken de uitdrukking Land (van) Israël, in het Hebreeuws ארץ־ישראל, Erets Jisrael voor hetzelfde aardrijkskundige gebied in zijn enge of brede betekenis. Andere benamingen voor dezelfde landstreek zijn o.a. Kanaän, het 'Beloofde land' en 'Het Heilige Land'.

In het politieke debat van onze tijd roept de naam Palestina vaak heftige emoties op. Voor veel Joden is het oude Palestina het aan hun voorvaderen beloofde, Bijbelse grondgebied en de plaats waar ooit het spirituele centrum van de hele Joodse gemeenschap stond, de Tempel van Jeruzalem. Voor de moslims is het weer zo dat zij geloven dat God (in het Hebreeuws: JHWH; in het Arabisch: Allah) de Israëlieten in de tijd van Mozes verstoten heeft uit het grondgebied, omdat ze God niet eerbiedigden. Sommige Arabieren, met name zij die door hun vertrek tijdens de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 en de Zesdaagse Oorlog van 1967 statenloos geworden zijn, beschouwen het Mandaatgebied Palestina als hun individuele vaderland.

Tegenwoordig wordt met 'Palestina' vaak gedoeld op de in 1988 in Algiers door de PLO geproclameerde maar feitelijk nog te vormen onafhankelijke Arabische staat die, naast Israël als Joodse staat, onderdeel zou moeten uitmaken van een definitieve vredesregeling tussen Israël en de Palestijnen. Als grondgebied voor deze Palestijnse staat komen met name de in de Zesdaagse oorlog (1967) door Israël bezette maar nooit formeel geannexeerde Palestijnse Gebieden in aanmerking. Een dergelijke verdeling, Arabisch en Joods, is in 1947 door de Verenigde Naties voorgesteld, maar deze verdeling is destijds van Arabische zijde niet geaccepteerd.

In 1988 riep de PLO een onafhankelijke Palestijnse staat uit nadat door het opgeven van aanspraken van Egypte en Jordanië op respectievelijk de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Hoewel deze 'staat', waarvan de regering in ballingschap was gevestigd in Algiers, tot de uitvoering van de Oslo-akkoorden en de instelling van de Palestijnse autoriteit geen enkele zeggenschap had over de Palestijnse gebieden, kreeg deze al snel erkenning door verschillende landen, waaronder veel Afrikaanse en Aziatische landen en de Sovjet-Unie. Sinds de Oslo-akkoorden van 1993 heeft een groot deel van deze gebieden zelfbestuur onder de in 1994 opgerichte Palestijnse Autoriteit.

Aanduidingen in het verleden

Een oude kaart uit 1896 toont de middeleeuwse Arabische provincies in het gebied. Hier is te zien dat 'Filistin' en 'Jordan' zich aan beide zijden van de Jordaan uitstrekken.
Brits mandaatgebied Palestina 1920-1922
Brits mandaatgebied Palestina 1922-1948, met de grenzen van de wapenstilstand van 1949 aangegeven.

De naam Palestina werd in het verleden als volgt gebruikt:

  • De Oud-Grieken duidden met de naam Palestina de kuststreek aan waar de Filistijnen woonden. De Filistijnen kwamen van Cyprus en hun cultuur is verloren gegaan. Zij waren volgens de Bijbel/Torah vijanden van de Joden (de Bijbelse strijd van David tegen Goliath spreekt daarover). Later gebruikten de Grieken (en de Romeinen) de naam Palestina ook voor het 'land der Joden'.
  • In 136, na de opstand van Sjimon bar Kochba, herbouwde de Romeinse keizer Hadrianus op de plek van het verwoeste Jeruzalem een nieuwe stad, genaamd Aelia Capitolina, en het land werd deel van de provincie 'Syria-Palaestina'.
  • Rond 640 na Chr. wordt Palestina en omgeving veroverd door de islamitische Arabieren. Vervolgens heersen nog andere islamitische rijken over het gebied. Tijdens de Kruistochten worden delen ervan tijdelijk beheerst door christelijke West-Europeanen, door de Arabieren destijds gemakshalve aangeduid als 'de Franken'.
  • Het gebied werd in 1516 veroverd door de Turken en maakte vanaf dat moment deel uit van het Ottomaanse Rijk.
  • In 1917, tijdens de Eerste Wereldoorlog, veroverde Engeland, gesteund door bondgenoten, Palestina. Kennelijk om nieuwe schade aan de stad Jeruzalem te voorkomen gaf de Turkse burgemeester op 9 december, nog vóór het tot beschietingen was gekomen, de stad over aan de oprukkende generaal Allenby[1] .
  • Engeland won uiteindelijk de oorlog, en de Turken verloren dus de oorlog. In 1920 verdeelde de Conferentie van San Remo het Ottomaanse Rijk in mandaatgebieden. De Syrische provincie van het voormalige Ottomaanse Rijk werd daarbij - onder protest van de Arabieren - in twee delen opgesplitst: het noordelijke segment (bestaande uit het huidige Syrië en Libanon) verviel aan Frankrijk (zie Frans Mandaat Syrië en Frans Mandaat Libanon), het zuidelijk deel (bestaande uit het huidige Jordanië, Israël en de Palestijnse gebieden) werd een Brits mandaatgebied onder de naam Palestina (zie Mandaatgebied Palestina). De Britten kregen van de Volkenbond de opdracht om in het Mandaatgebied Palestina een Joods nationaal tehuis ("a national home for the Jewish people") te doen ontstaan, met de toevoeging dat hierbij geen enkele inbreuk mocht worden gemaakt op de rechten van de niet-Joodse gemeenschappen in Palestina.[2]
  • Aanvankelijk omvatte dit mandaatgebied Palestina ook een groot stuk land ten oosten van de Jordaan, maar in 1922 werd dat deel van Palestina afgescheiden en kreeg het de naam Transjordanië (het latere Jordanië). Vanaf dat moment gold de naam Palestina voor het resterende grondgebied westelijk van de Jordaan.
  • Het VN-Verdelingsplan van 29 november 1947 stelde een opdeling voor van Palestina in twee segmenten: een Arabische en een Joodse staat, waarbij de Arabische staat 42,9% van Palestina zou beslaan. De Joden van Palestina gingen akkoord maar de Arabieren verwierpen dit voorstel. Op 14 mei 1948, aan de vooravond van het vertrek der Britten, riepen de Joden van Palestina de onafhankelijke staat Israël uit. In de weken en maanden van oorlog die daarop volgden, vertrok het merendeel der Arabieren uit het Joodse gedeelte of werd verdreven.[3] Delen van het grondgebied dat voor de Arabieren van Palestina was bedoeld werden door Israël ingenomen, andere delen door Jordanië en Egypte. Door deze gebeurtenissen verdween de naam Palestina abrupt van de wereldkaart en werden de meeste[bron?] van de vroegere Arabische bewoners tot staatloze vluchtelingen.

Palestina en de Palestijnen

Zie Palestijnen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Sinds 1994 wordt de term 'Palestina' opnieuw semi-officieel gebruikt voor de autonome staat van de Palestijnse Autoriteit (PA). Zie ook de Palestijnse Gebieden. Het aanduiden van een mogelijke toekomstige Arabische staat met de historische naam van het gebied wordt door sommigen als problematisch beschouwd, omdat het een niet-bestaande etnische continuïteit suggereert. De huidige term "Palestijnen" in de zin van niet-Joodse inwoners van Palestina dateert van 1964 (oprichting van de PLO in Egypte).

Geschiedenis en prehistorie

Zie Geschiedenis en prehistorie van Palestina voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de loop van de lange geschiedenis werd de regio Palestina bewoond door verschillende volkeren elk met hun eigen taal, cultuur en religie. Meestal maakten de omringende grootmachten van het Midden-Oosten zoals Egypte, Assyrië, Perzië, later Grieken, Romeinen, Byzantijnen en na hen het Islamitisch Kalifaat er de dienst uit. Volgens de Bijbelse traditie was het gebied onder de Joden met enkele onderbrekingen gedurende een aantal eeuwen in staatkundig opzicht geheel soeverein (rond het jaar 1000 vóór Christus) en was er voor het eerst een centrale hoofdstad, Jeruzalem. Die stad was ook hoofdstad van het Koninkrijk Jeruzalem tijdens de kruistochten. Sinds 1948 zetelt er weer een regering in Jeruzalem die van daaruit over de regio soevereine bestuursmacht uitoefent.

Tijdstabel

Pre-Hellenistische periode (volgens de Bijbelse overlevering)

4000-1250 Kanaän
Kanaän (de oorspronkelijke benaming van het gebied) wordt bewoond door de Kanaänieten. Vanaf ongeveer 3200 v.Chr. wordt Kanaän min of meer een vazalstaat van Egypte. De Kanaänieten wonen veelal in versterkte dorpen en stadjes maar ook veehoudende nomaden zwerven er rond. Een van hen (hoewel niet van Kanaänietische oorsprong) is volgens de Tenach Abraham en zijn nakomelingen die echter naar Egypte verhuizen tijdens een hongersnood (± 1600 v.Chr.)
1250-1020; Twaalfstammenrijk van Israël; Filistina Verovering van Kanaän door Jozua; Oprichting van Filistijnse staat langs zuidkust
1020-928 Eén koninkrijk Israël Koningen Saul, David en Salomo

Bouw van de Tempel van Salomo

922-722 Koninkrijken Israël en Juda 722 Samaria (Hoofdstad tienstammenrijk Israël) ingenomen door Assyrië (Sargon II): Israël weggevoerd. Instromende volkeren uit het Assyrische rijk nemen hun plaats in. Filistina wordt eveneens veroverd door Assyrië
722-586 Koninkrijk Juda Kiest Jeruzalem als hoofdstad
586-538 Babylonische ballingschap voor het joodse volk Juda deels ontvolkt.

In de periode van de ballingschap wordt in Babylonië de synagoge de plaats van samenkomst

538-525 538 Cyrus II van Perzië laat eerste ballingen terugkeren naar het land; herbouw van Jeruzalem en de joodse tempel
525-333 445 Jeruzalem herbouwd onder Nehemia


Judea en het omringende gebied zijn afwisselend onder Perzische en Egyptische heerschappij. In Palestina wonen diverse volkeren

Hellenistische en Romeinse (Byzantijnse) periode
333-166 Hellenistische overheersing 333-198 Alexander de Grote verovert het gebied; Na de dood van Alexander wordt Palestina toegewezen aan de Ptolemaeën. De Seleuciden veroveren Palestina later op hen


198-166 Seleuciden, waaronder Antiochus Epiphanes, die de tempel plundert en de joodse godsdienst verbiedt

167-63 Makkabeese opstand en Joodse onafhankelijkheid 167 Mattathias neemt het initiatief voor de Makkabeese opstand tegen de Seleuciden


166-160 Judas Makkabeüs; 165-163 herinwijding van de tempel
141-63 Onafhankelijke Joodse staat met de koningsdynastie van de Hasmoneeën

63 v.Chr.-AD 337


Romeinse overheersing

63 v.Chr. Pompeius neemt Jeruzalem in; Palestina wordt een vazalstaat onder Hyrkanus II en later Herodes de Grote


4 v.Chr. - 41 Palestina wordt verdeeld: Galilea en Perea vormen een vazalstaat onder Herodes Antipas, Judea is tot 6 na Chr. een vazalstaat onder Herodes Archelaüs, vervolgens een Romeinse provincia
26-36 Pontius Pilatus: In deze periode is volgens het christelijke geloof Jezus Christus gekruisigd, gestorven en verrezen
41 - 44 vazalstaat van Rome onder Herodes Agrippa I
44 - 66 Romeinse provincia Judea.
66 Begin van de Opstand tegen de Romeinen
70 Verwoesting van Jeruzalem (incl. de tempel van Herodes) door Titus
73 Val van de laatste vesting, Massada
115-117 Opstand tegen de Romeinen (Kitosoorlog; in tegenstelling tot de diaspora bleef de omvang van de opstand in Palestina beperkt)
132-135 Opstand van Bar Kochba, in 135 neergeslagen door Sextus Iulius Severus in opdracht van keizer Hadrianus
136 Op de puinhopen van Jeruzalem sticht keizer Hadrianus de stad Colonia Aelia Capitolina, gewijd aan Jupiter Capitolinus. Joden werd verboden zich in de stad te vestigen. Dit gebod bleef tot aan de vierde eeuw van kracht.

337-638 Byzantijns bestuur. Romeinse Rijk verdeeld in een West- en een Oost-Romeins Rijk. Palestina behoort tot het oostelijke deel wat later bekend werd als het Byzantijnse Rijk. 390 Opsplitsing Romeinse provincie in drie delen: Palaestina Prima (hoofdplaats Caesarea), Palaestina Secunda (hoofdplaats Scythopolis), Palaestina Tertia (hoofdplaats Petra)


395 christendom wordt staatsgodsdienst in Romeinse Rijk, juridische positie Joden slechter

Middeleeuwen en Ottomaanse periode
638-1099 Arabische Rijk (kaliefen) 638 Omar ibn al-Chattab valt Jeruzalem binnen en beëindigt het Byzantijnse bestuur

661-750 De Arabische Omajjaden regeren vanuit Damascus; bouw van de Rotskoepel (Abd al-Malik) (685-705) en de Al-Aqsamoskee in zijn huidige vorm (al-Walid) (705-715).
969 Fatimiden uit Egypte
1071 Seltsjoeken (oorspronkelijk uit Isfahan) (Jeruzalem en delen van Palestina officieel nog onder de Abbasiden)

1099-1291 Onder de kruisvaarders: Latijnse Koninkrijk van Jeruzalem 1097-1099 Eerste kruistocht, 1099 inname van Jeruzalem


1187 Sultan Saladin (Salah al-din al-ayyoubi) verovert Jeruzalem in de Slag bij Hittin
1260 Mamelukken verslaan Ayyubis

1291-1516 Onder de Mamelukken 1291 De Mamelukse sultan Khalil verovert na een bloedig beleg het laatste kruisvaarderbolwerk in Akko (Acra) en Qisariya (Cesarea);

regering vanuit Caïro

1516-1917
Onderdeel van het Ottomaanse Rijk
1516 Palestina wordt in het Ottomaanse Rijk opgenomen en vanuit Constantinopel bestuurd


16e eeuw: er wonen ongeveer 10.000 Joden in het district Safed.
18e eeuw: Napoleon verovert de kuststreek.
1832-1840 Pasha Mohammed Ali (Egypte) bestuurt tijdelijk Palestina, Ottomanen nemen het daarna weer over
1871 Jeruzalem wordt een autonome sandjak
1878 Eerste zionistische nederzetting, Petach Tikwa
1880 Jeruzalem wordt de grootste stad, met binnen de stadsgrenzen een joodse meerderheid
1882-1903 De eerste golf Joden (25.000) naar Palestina op de vlucht voor pogroms in Oost-Europa (voornamelijk Rusland)
1882 De Franse baron Edmond de Rothschild begint zionistische activiteiten in Palestina financieel te steunen
1887-1888 De Ottomanen verdelen Palestina in drie districten: Jeruzalem (volgt Istanbul), Akko en Nablus (volgt de Vilajet van Beiroet).
1892 Eerste spoorlijn van Palestina tussen Jaffa en Jeruzalem
1896 Theodor Herzl, een journalist van een Oostenrijks-Hongaarse oorsprong, publiceert Der Judenstaat (de Jodenstaat) die de totstandbrenging van een Joodse staat bepleit
1896 JCA (de Joodse Vereniging van de Kolonisatie) begint zionistische vestigingen in Palestina te helpen
1897 Het eerste zionistische congres in Zwitserland geeft het Programma van Bazel uit "waarin ze vragen om een thuis voor de Joden in Palestina" en vestigt er het WZO (Zionistisch Wereld Organisatie)
1901 JNF (Joods Nationaal Fonds) opgezet door het 5e zionistische congres om land (in Palestina) te verwerven en te ontginnen, zoals bijvoorbeeld door de aanleg van bossen om erosie tegen te gaan en wegenbouw om gebieden voor stedelijke bevolking te ontsluiten.
1904-1914 De Tweede golf (rond de 40.000) van Joodse immigranten uit voornamelijk Rusland en Polen brengt het totaal op 85.000, dat is 6% (?) van de bevolking

Brits Palestina
1917-1948 Brits Mandaat voor Palestina 1917 Tijdens de Eerste Wereldoorlog geeft Engeland de Balfour-verklaring uit. Hierin zeggen de Britten steun toe voor de vestiging van een Joods nationaal tehuis in Palestina. Later veroveren zij onder leiding van generaal Edmund Allenby de Levant op het Ottomaanse rijk.
1920 Engeland krijgt op de Conferentie van San Remo van de Volkerenbond het mandaat over het Mandaatgebied Palestina. Het mandaat bevat de specifieke opdracht tot de oprichting van een Joods Nationaal Tehuis in Palestina, waarbij bepaald wordt dat niets gedaan mag worden dat inbreuk maakt op de burgerlijke en godsdienstige rechten van de niet-Joodse gemeenschappen in Palestina.[4].


1921 Transjordanië, het gebied ten oosten van de Jordaan, wordt van Palestina afgescheiden. Het staat aanvankelijk nog onder Brits gezag, maar Abdoellah, zoon van Hoessein van Mekka, wordt tot emir over Transjordanië benoemd. Door de Volkerenbond wordt goedgekeurd dat de mandaatbepalingen omtrent de vestiging van een Joods nationaal tehuis slechts zullen gelden voor Palestina ten westen van de Jordaan, dus Joodse immigratie naar Transjordanië wordt niet toegestaan.[5] Transjordanië zal in 1946 ook formeel onafhankelijk worden en later Jordanië heten.
1923 Het Verenigd Koninkrijk draagt de Hoogten van Golan over aan het Franse mandaatgebied Syrië
1929 Het bloedbad van Hebron maakt deel uit van een landelijke, nationalistisch-gemotiveerde pogrom waarbij 133 Joden door hun Arabische buren worden vermoord. In Hebron, de stad die het zwaarst getroffen wordt, komen 67 Joden om het leven.[6]
1936-1939: De Arabisch-Palestijnse opstand. Als gevolg van de massale Joodse immigratie verliezen steeds meer Arabische agrariërs hun grond, mede doordat Arabieren grond verkopen aan Joodse inwoners zonder rekening te houden met de Palestijnen die deze grond al generaties lang bebouwden. Massale verpaupering is het gevolg.[7] De Arabische bevolking komt in opstand tegen het Britse gezag en tegen de Joodse immigratie. De opstand wordt geleid door het Arabisch Hoge Comité, voorgezeten door Amin al-Hoesseini,Amin al-Hoesseini, de hoogste leider der Arabieren in Palestina in de jaren 20, 30 en 40. Honderden Joden worden door Arabieren gedood. Duizenden Arabieren komen om, in vuurgevechten met de Britse politie of als gevolg van aanslagen door zionistische organisaties als de Irgoen. De Arabische opstand heeft verstrekkende gevolgen voor de toekomst. Tienduizenden Arabieren, behorend tot de elite van de bevolking, vertrokken vrijwillig danwel vluchten uit het land. De Joden van Palestina ontwikkelen uit hun milities een eigen leger en politie, de eerste Joodse organisaties van die soort in ruim 1800 jaar.
1937 Het Verenigd Koninkrijk beperkt Joodse immigratie en landaankoop (het verdelingsplan-Peel)
1939 In het MacDonald White Paper stelt het Verenigd Koninkrijk zelfbestuur voor Palestina binnen tien jaar in het vooruitzicht en beperkt de Joodse immigratie. Het concept van Joods zelfbestuur wordt door het Verenigd Koninkrijk verlaten.
1940 Bombardementen op Palestina

Periode na de Tweede Wereldoorlog
1947-1949 29 november 1947 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt resolutie 181 aan, met de aanbeveling Palestina te verdelen in een Joodse en een Arabische staat.
Het VN-delingsplan voor Palestina (1947)
Geel: Arabische staat (42,9%)
Oranje: Joodse staat (56,4%
Wit: Internationaal statuut (0,7%)

Jeruzalem moet een internationaal statuut krijgen. De Joodse staat zou 56,4% van Palestina beslaan, de Arabische staat 42,9%.[8] De Joden van Palestina accepteren het verdelingsplan, terwijl de Arabieren van Palestina en daarbuiten het unaniem als grof onrecht van de hand wijzen. Na het bekend worden van de resolutie breekt in Palestina opnieuw een burgeroorlog uit.

2 april-14 mei Joodse strijdkrachten voeren het Plan-Dalet uit om het in het verdelingsplan aan de Joodse staat toegewezen gebied alsmede de Joodse bevolkingsconcentraties daarbuiten veilig te stellen. Het plan voorzag zodoende in operaties waarbij bevolkingscentra die als "vijandig" werden gezein en die om en nabij de Joodse verdedigings stellingen lagen in sommige gevallen verwoest werden en in andere gevallen doorzocht moesten worden om zodoende militair verzet te breken.[9] Circa 250.000 Arabieren vertrekken of worden op de vlucht gejaagd.

14 mei 1948 Het Joods Agentschap roept de onafhankelijke staat Israël uit.

1948-1949 Eerste Arabisch-Israëlische Oorlog. Uitbreiding van de oorlog tussen de Arabieren en de Joden. Nu mengen ook legereenheden uit vijf Arabische buurlanden zich in de strijd. De stroom van Arabisch-Palestijnse oorlogsvluchtelingen zwelt aan tot circa 750.000. Meer dan 400 Arabische dorpen worden ontvolkt en verwoest.

Een van de Palestina binnentrekkende Arabische landen, Jordanië, bezet de gehele Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. De bevolking van Jeruzalem verdeelt zich volgens etnisch-religieuze lijnen: veel Arabieren trekken weg uit westelijke delen van de stad. De Joodse wijk van oostelijk Jeruzalem wordt wekenlang door het Jordaanse legioen bestookt en uiteindelijk geheel ontruimd waarbij de mannen in krijgsgevangenschap naar Jordanië worden meegenomen. Joden mogen de voor hen heilige plaatsen waaronder de Klaagmuur niet langer bezoeken. Israël richt hoge betonnen muren op om de Joodse bevolking van West-Jeruzalem te beschermen tegen beschietingen vanuit het door Jordanië bezette oostelijke stadsdeel.

Egypte, nog een land dat Palestina binnentrekt op de dag dat het Britse Mandaat ten einde komt, verovert de Gazastrook en houdt dit gebied bezet tot 1967.

Na deze oorlog beslaat de staat Israël 78% van de oppervlakte van het Mandaatgebied Palestina zoals dat na de afsplitsing van Transjordanië in 1922 bestond.

Vanaf 1948 Ruim 800.000 Joden vluchten of vertrekken onder invloed van Israëlische immigratiecampagnes vanaf 1948 uit Arabische landen, waarvan circa 600.000 naar Israël trekken.[10][11]
1950 Jordaanse annexatie Westelijke Jordaanoever De 'Westelijke Jordaanoever' wordt in 1950 eenzijdig geannexeerd door Jordanië. Zo'n tweeduizend Palestijns-Arabische notabelen zouden hiertoe een verzoek hebben gedaan. Alleen Pakistan en het Verenigd Koninkrijk erkennen de annexatie.
1964 Oprichting van de PLO In Egypte wordt de PLO gevormd. De PLO beschouwt de staat Israël als onwettig en wil gewapende strijd voeren om Palestina te "bevrijden". Zij doelt met de term Palestijnen in de eerste plaats op de Arabische inwoners van het vroegere Britse Mandaat voor Palestina, hoewel ze Joden die in al Palestina woonden vóór de massale Joodse immigratie ook als Palestijn beschouwt.
1967 Zesdaagse Oorlog Tijdens de Zesdaagse Oorlog verovert Israël de Westelijke Jordaanoever op Jordanië, de Gazastrook en het Sinaï schiereiland op Egypte en de Hoogten van Golan op Syrië, na een militaire escalatie waarin Egypte de internationale waterwegen in de Rode Zee had geblokkeerd en de VN vredesmacht van Egyptisch grondgebied in de Sinaï-'bufferzone' weggezonden.


5 juni 1967 In een verrassingsaanval vroeg in de ochtend vernietigen Israëlische gevechtsvliegtuigen vrijwel de gehele Egyptische luchtmacht op de grond. Ook de luchtmacht van Syrië en Jordanië wordt grotendeels uitgeschakeld. Duizenden tanks worden buitgemaakt en hun bemanningen gevangengenomen. Na een felle strijd wordt Oost-Jeruzalem door Israël veroverd en ingelijfd. Aan het slot van de oorlog worden de strategische belangrijke Hoogten van Golan onder grote verliezen maar gesteund door de inlichtingen van de Israëlische spion Eli Cohen ingenomen.


1 september 1967 De leiders der Arabische landen komen samen in de Conferentie van Khartoum om hun militaire nederlaag en de nieuwe situatie te bespreken en besluiten tot een driewerf 'nee': géén erkenning van Israël, géén onderhandelingen met Israël, géén vrede met Israël.


22 november 1967 De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties vaardigt resolutie 242[12] uit, waarin hij van Israël eist dat het zich terugtrekt uit 'de' in de Zesdaagse Oorlog bezette gebieden in de Franse versie, en uit in de Zesdaagse Oorlog bezette gebieden (zonder 'de') in de Engelse versie; en van alle partijen eist dat zij elkaar zullen erkennen en elkaars soevereiniteit zullen respecteren.


Na de Zesdaagse Oorlog worden 6000 Egyptische krijgsgevangenen in het geheim uitwisseld tegen één Duits-Israëlische spion, Wolfgang Lotz. De Hoogten van Golan worden in 1981 door Israël geannexeerd. Israël ontruimt het Sinaï-schiereiland in 1982 en geeft het in ruil voor een vredesovereenkomst (zie Camp-David-akkoorden) aan Egypte terug.

1973 Jom Kipoeroorlog De Jom Kipoeroorlog begon op 6 oktober 1973 op de Joodse feestdag Jom Kipoer, toen Egypte en Syrië een gecoördineerde aanval uitvoerden op Israël, in een poging om hun in 1967 door Israël bezette grondgebied te heroveren. De oorlog eindigde eind oktober 1973 na het aannemen van resolutie 338 van de Veiligheidsraad met een wapenstilstand.
1988-1993 Eerste intifada Tijdens de eerste intifada komen Palestijnen in opstand tegen de Israëlische bezetting. Deze opstand eindigt met de Oslo-akkoorden
1988 Uitroeping Palestijnse staat Op 15 november 1988 wordt in Algerije de Palestijnse staat uitgeroepen met Oost-Jeruzalem als hoofdstad[13]. In totaal erkennen 90 landen de onafhankelijkheidsverklaring. Nederland en België erkennen de staat Palestina niet.
1993-1994 Oslo-akkoorden De autonome gedeelten van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook vormen sinds 1994 de Palestijnse Autoriteit, conform de Oslo-akkoorden uit 1993. De Palestijnse Autoriteit blijft echter de door Amin El Hoesseini en Jasser Arafat aangewakkerde hoop op de verovering van Israël stimuleren, o.a. door op landkaarten bij het onderwijs het woord Israël niet te noemen, maar in plaats daarvan de naam "Palestina" af te drukken. Ook het Handvest van de PLO (dat oproept tot de vernietiging van Israël) wordt niet gewijzigd. Volgens de verdragen tussen de PLO en de Israëlische regering blijven de nederzettingen of koloniën, Israëlische dorpen en steden die sinds 1967 in deze gebieden zijn gebouwd, voorlopig onder Israëlisch gezag[14]
2000-2005 Tweede intifada De tweede opstand van de Palestijnen. Als aanleiding hiervoor wordt door Palestijnen het bezoek van Ariel Sharon aan de Tempelberg genoemd.
2010 Erkenning door meerdere Zuid-Amerikaanse landen Ecuador, Brazilië, Argentinië en Uruguay erkennen in december 2010 Palestina als zelfstandige staat.[15]

Kritiek op de Bijbelse historiciteit

Sommige wetenschappers - zoals Israel Finkelstein en Neil Asher Silberman - hebben op grond van archeologische gegevens van de laatste dertig jaar kritische kanttekeningen bij de historiciteit van de Bijbelse gegevens geplaatst. Volgens hen zou er het nodige niet kloppen en hoort de geschiedenis tot en met Salomo zelfs volledig herschreven te worden.[16] Hun kritiek is echter niet onomstreden; de tijdrekening die Finkelstein en Silberman hanteren zou niet de enige mogelijke zijn.[17] Volgens beide onderzoekers is de geschiedenis van de oude Israëlieten als volgt verlopen:

Tot 1005: Het hoogland van Kanaän werd geleidelijk bevolkt in de late bronstijd door een groep mensen, de Hebreeën, die geen varkensvlees at. In die periode is geen aanwijzing voor een vijandige overname van buiten; de Hebreeën stammen af van de Kanaänieten.

1005-931: De grote rijken van de koningen David en Salomo hebben in de overgeleverde vorm niet bestaan: het land was dunbevolkt en kon niet genoeg belasting opbrengen om een leger in stand te houden.

931-724: Tot in de late 7e eeuw voor Christus waren de Hebreeën polytheïstisch. De aan Salomo toegeschreven bouwwerken waren van koning Omri en zijn nazaten, die polytheïstisch waren en Israël tot grote bloei brachten; Juda was in die periode een arme landbouwstaat. In 724 wordt Israël ingelijfd in het Assyrische rijk en houdt op te bestaan.

724-586: Het koninkrijk Juda beleefde een grote bevolkingstoename door vluchtelingen uit Israël toen dit door de Assyriërs veroverd werd, en het bloeide op onder Manasse dankzij een lucratieve olijfoliehandel. Het monotheïsme werd gecultiveerd vanuit Jeruzalem, en kwam tot een culminatie onder koning Josia, die (vergeefs) het zwaard opnam tegen de grootmacht Egypte, toen die staat in 609 tegen Babylon optrok. In 586 werd Juda ingelijfd in het Babylonische rijk.

Het debat rond de Palestijnse gebieden

Een meerderheid van religieuze Israëli's verwijst naar passages in de Thora (de wet van Mozes) om het behoud van de Palestijnse Gebieden te rechtvaardigen. Zij zijn van mening dat het verboden is enig deel van het toegewezen land over te dragen aan niet-Joden omdat God hun voorouders het gehele land zou hebben beloofd (zoals onder meer staat te lezen in Beres'jiet (Genesis) 15:18-21 maar ook in andere delen van de Tenach (de Hebreeuwse Bijbel), zoals Jehosjoea‘ (Jozua) 1:6 en Jechezkel (Ezechiël) 39:28). Daarin worden zij gesteund door niet-religieuze Israëli's die vanuit een nationalistische invalshoek of vanwege veiligheidsredenen deze gebieden niet zouden willen overdragen.[18]

Neturei-Karta is de Aramese term voor "Beschermers van de stad". Deze naam werd gegeven aan een groep Orthodoxe Joden in Jeruzalem die weigerden (en nog steeds weigeren) het bestaan van een zogenaamde zelfstandige Staat van Israël te erkennen. Volgens de Neturei-Karta, die volgens de authentieke leer van het Jodendom leven, verbiedt de Thora een zelfstandige Joodse staat. Deze groep van Joden strijden openlijk tegen het zionisme dat, volgens hen, in strijd is met het ware Joodse geloof.

De Thora verbiedt de discriminatie van vreemdelingen in het Joodse land. Deze moeten gelijkwaardig worden behandeld, omdat de Israëlieten (de voorouders van de Joden) eens vreemdelingen waren in het oude Egypte, zoals staat geschreven in Wajikra (Leviticus) 19:33-34.[19] De Israëlieten/Joden behoren volgens de Tenach de overhand in het land Israël te hebben en niet de vreemdelingen.

Oud-opperrabbijn Ovadia Yosef ging zelfs nog verder. Tijdens een recent bezoek aan Egypte verklaarde hij dat de onschendbaarheid van het menselijk leven boven de onweersproken heiligheid van het land Israël gaat. Hierbij refereerde hij aan het beginsel van Piekoeach Nefesj, dat stelt dat het redden van een menselijk leven de hoogste plicht van een Jood is. De Talmoed verwoordt het als: Wie een leven redt, redt een hele wereld. Het beginsel gaat zo ver dat als iemand op de sabbat in levensgevaar verkeert, deze op de sabbat naar het ziekenhuis moet worden gebracht. De oud-opperrabbijn ging ervan uit dat als er mensenlevens gered konden worden door het opgeven van gebied, dit religieus gezien niet geweigerd mocht worden.[20] Onder andere op grond van deze overwegingen evacueerde Israël in 2005 alle circa achtduizend Joden uit de Gazastrook en sloopte voor een gedeelte de nederzettingen, zodat zij niet als uitvalsbasis voor terreurdaden gebruikt kunnen worden. Sindsdien is heel zuidelijk Israël, en met name het stadje Sderot, regelmatig vanuit diezelfde ontruimde Gazastrook met raketten bestookt.

Veel Joden in Israël en daarbuiten zouden graag iets willen doen, inclusief de opgave van grondgebied, om vrede met de Arabieren te bereiken. Hun opponenten voeren daarentegen aan, dat de zogenaamde "Palestijnse" gebieden strikt genomen niet "Palestijns" zouden zijn, maar sinds de Zesdaagse Oorlog met Jordanië gewoon tot Israël zouden behoren. Ten eerste zijn velen van hen na 1967 geboren en zij beschouwen die gebieden als hun eigen land. In de tweede plaats verwijzen zij naar de ontruiming van de Gazastrook en ook naar de teruggave aan Egypte van Sinaï, een gebied vijf keer zo groot als Israël zelf, in het kader van het vredesverdrag (Camp-David-akkoorden). Ook de vrede met Egypte zou de golf van Jodenhaat, sabotage-acties en zelfs terreuraanslagen vanuit dat land niet of nauwelijks hebben verminderd. Er zou een voortdurende antisemitische propaganda zijn, vanuit de vele radicaal islamitische groeperingen in de Arabische wereld die alle joden – inclusief joden die helemaal niet in Israël wonen – zou demoniseren zoals de nazi's al deden, en die een meer tolerant klimaat zou verhinderen in de Palestijnse gebieden en de Arabische omringende landen waarmee vrede gesloten zou kunnen worden. Deze indoctrinatie zou vaak zelfs al worden gebezigd op islamitische basisscholen waar kinderen dus van jongs af aan zouden worden geconfronteerd met antisemitisme.l[21][22] . Nog steeds zouden Israëli's voor hun leven moeten vrezen als zij Egypte of de Sinaï bezoeken. Het zou onder die omstandigheden niet meer dan realistisch zijn, zeggen zij, wanneer Israël voorlopig vasthoudt aan de West-Bank en dat gebied zelfs nooit helemaal zal ontruimen.

Zie ook

Externe links

[bron?]

Zie de categorie Palestine van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
  1. Algemeen Handelsblad, 11 december 1917, ochtendkrant (pag. 1) en avondkrant (pag. 1).
  2. "The Palestine Mandate of the League of Nations" MidEastWeb
  3. De Israëlische historicus Benny Morris stelt dat er sprake was van "etnische zuivering", en hij beschrijft deze als "noodzakelijk" voor de vestiging van een Joodse staat: "Er zijn omstandigheden in de geschiedenis die etnische zuivering rechtvaardigen. Ik weet dat deze term in de 21e eeuw volkomen negatief gebruikt wordt, maar als de keuze is tussen etnische zuivering en genocide - de vernietiging van je volk - geef ik de voorkeur aan etnische zuivering. Dat was de situatie. Dat is wat het zionisme voor zich zag. Een Joodse staat zou er niet gekomen zijn zonder het verdrijven van 700.000 Palestijnen. Daarom was het noodzakelijk hen te verdrijven. Het was nodig het binnenland te zuiveren en de grensgebieden te zuiveren en de belangrijkste wegen te zuiveren. Het was nodig de dorpen te zuiveren van waaruit onze konvooien en onze nederzettingen beschoten werden." ("Survival of the Fittest? An Interview with Benny Morris" Israëlisch dagblad Haaretz, 8 januari 2004)
  4. Mandaatstekst. Belangrijke fragmenten (vertaald): in de preambule: de Mandataris [= de Britse regering] moet "de vestiging van een nationaal tehuis voor het Joodse volk in Palestina" begunstigen "waarbij duidelijk begrepen wordt dat niets mag worden gedaan dat inbreuk zou kunnen maken op de burgerlijke en godsdienstige rechten van de bestaande niet-Joodse gemeenschappen in Palestina, of op de rechten en politieke status die Joden in enig ander land genieten; Artikel 2: de Mandataris dient omstandigheden te creëren "die vestiging van het Joodse nationale tehuis verzekeren zoals vastgelegd in de preambule" en dient ook "de burgerlijke en godsdienstige rechten te waarborgen van alle inwoners van Palestina, ongeacht ras of godsdienst".
  5. Jewish-Transjordanian Relations 1921-48: alliance of bars sinister, Yoav Gelber, London, Routledge (1997), pp 6-15 ISBN 0-7146-4675-X
  6. 1929 Hebron massacre, Engelstalige Wikipedia.
  7. M. Yazbak, "From Poverty to Revolt: Economic Factors in the Outbreak of the 1936 Rebellion in Palestine", Middle Eastern Studies, 36(3) (2000), pp. 93–113.
  8. "The Palestine Question, a brief history", United Nations, New York 1980
  9. MidEast Web Historical Documents - Plan D
  10. Jewish Refugees from Arab Countries, Jacqueline Shields, Jewish Virtual Library
  11. The Forced Migration of Jews from Arab Countries, Peace Review, maart 2003
  12. VN-Veiligheidsraad Resolutie 242 uit 1967
  13. Algiers Declaration of a Palestinian State, 1988
  14. The Israeli-Palestinian Declaration of Principles: A Framework for Future Settlement, Artikel 14 en annex II
  15. Ecuador erkent Palestijnse staat, Trouw, 25 december 2010
  16. De Bijbel als mythe - Het andere verhaal van de archeologie, Israel Finkelstein en Neil Asher Silberman, vertaling Bram Moerland, 2006 (2e druk), 448 p., Synthese - Den Haag, ISBN 90-6271-951-1
  17. Zie o.a. William G. Dever, What Did the Biblical Writers Know and When Did They Know It? What Archaeology Can Tell Us about the Reality of Ancient Israel, Grand Rapids (Mich.), 2001. ISBN 0-8028-4794-3
  18. Voor God en vaderland, nationalisme en religie, hoofdstuk Jodendom en nationalisme, Hadassa Hirschfield en Ronny Naftaniel, blz. 98, Gied ten Berge redactie, Kok - Kampen, ISBN 90 242 6844 3
  19. Voor God en vaderland, nationalisme en religie, hoofdstuk Jodendom en nationalisme, Hadassa Hirschfield en Ronny Naftaniel, blz. 96-97, Gied ten Berge redactie, Kok - Kampen, ISBN 90 242 6844 3
  20. Voor God en vaderland, nationalisme en religie, hoofdstuk Jodendom en nationalisme, Hadassa Hirschfield en Ronny Naftaniel, blz. 98-99, Gied ten Berge redactie, Kok - Kampen, ISBN 90 242 6844 3
  21. Joel News Nederland - Nieuw in archief - De Joodse kwestie
  22. CIDI : Dossiers - Arabisch-Israelisch conflict