Palestijnse volk: verschil tussen versies
Versie 49389038 van 2A02:A03F:1698:F900:24B6:54D1:5B53:C8F7 (overleg) ongedaan gemaakt.Cijfers tonen anders |
Versie 49389075 van 2A02:A03F:1698:F900:24B6:54D1:5B53:C8F7 (overleg) ongedaan gemaakt.Geen onderbouwingg |
||
Regel 27: | Regel 27: | ||
{{Zie hoofdartikel|Palestijnse vluchtelingen}} |
{{Zie hoofdartikel|Palestijnse vluchtelingen}} |
||
[[Bestand:Palestinian refugees.jpg|thumb|260px|Palestijnse vluchtelingen in 1948]] |
[[Bestand:Palestinian refugees.jpg|thumb|260px|Palestijnse vluchtelingen in 1948]] |
||
Gedurende de oorlogen met Israël in de periode 1947-1949 en 1967, zijn bijna 1 miljoen Palestijnen ontheemd geraakt, uit hun geboorteland verdreven of daaruit gevlucht. |
Gedurende de oorlogen met Israël in de periode 1947-1949 en 1967, zijn bijna 1 miljoen Palestijnen ontheemd geraakt, uit hun geboorteland verdreven of daaruit gevlucht. Zij vormden toen de grootste vluchtelingengemeenschap. |
||
In 1949 werd voor hulp aan de [[Palestijnse vluchtelingen]], naast de [[Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen]] (UNHCR) van de [[VN]], een aparte organisatie opgericht: de [[UNRWA]] (UN Relief and Works Agency). Palestijnse vluchtelingen worden door deze organisatie gedefinieerd als: ''personen die in [[Palestina (regio)|Palestina]] woonden tussen juni 1946 en mei 1948, die zowel hun huis als hun bron van inkomsten zijn kwijtgeraakt als gevolg van het [[Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948|Arabisch-Israëlisch conflict in 1948]], en de nakomelingen van deze personen''. |
In 1949 werd voor hulp aan de [[Palestijnse vluchtelingen]], naast de [[Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen]] (UNHCR) van de [[VN]], een aparte organisatie opgericht: de [[UNRWA]] (UN Relief and Works Agency). Palestijnse vluchtelingen worden door deze organisatie gedefinieerd als: ''personen die in [[Palestina (regio)|Palestina]] woonden tussen juni 1946 en mei 1948, die zowel hun huis als hun bron van inkomsten zijn kwijtgeraakt als gevolg van het [[Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948|Arabisch-Israëlisch conflict in 1948]], en de nakomelingen van deze personen''. |
||
Regel 34: | Regel 34: | ||
===In Palestina zelf=== |
===In Palestina zelf=== |
||
Op 1 januari 2015 woonden er 775 duizend Palestijnse vluchtelingen uit Israël in kampen op de [[Westelijke Jordaanoever]] (inclusief [[Oost-Jeruzalem]])<ref>[https://www.unrwa.org/where-we-work/west-bank] website UNRWA</ref>; In kampen in de [[Gazastrook]] woonden in oktober 2016 ruim een half miljoen Palestijnse vluchtelingen, zowel uit Israël als inwoners uit de Gazastrook zelf die gevlucht waren vanwege de bombardementen en verwoestingen door Israël in de voorgaande oorlogen.<ref>[https://www.unrwa.org/where-we-work/gaza-strip] website UNRWA, 2016</ref> |
Op 1 januari 2015 woonden er 775 duizend Palestijnse vluchtelingen uit Israël in kampen maar vooral in steden en dorpen op de [[Westelijke Jordaanoever]] (inclusief [[Oost-Jeruzalem]])<ref>[https://www.unrwa.org/where-we-work/west-bank] website UNRWA</ref>; In kampen in de [[Gazastrook]] woonden in oktober 2016 ruim een half miljoen Palestijnse vluchtelingen, zowel uit Israël als inwoners uit de Gazastrook zelf die gevlucht waren vanwege de bombardementen en verwoestingen door Israël in de voorgaande oorlogen.<ref>[https://www.unrwa.org/where-we-work/gaza-strip] website UNRWA, 2016</ref> |
||
=== In Libanon=== |
=== In Libanon=== |
Versie van 3 jul 2017 12:49
Palestijnen | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Palestijnse kinderen
| ||||
Totale bevolking | 10 miljoen | |||
Verspreiding | Midden-Oosten | |||
Taal | Arabisch | |||
Geloof | Islam (95%), Christendom (4%), Bahaïsme (<1%), Druzisme (<1%), Jodendom (<1%), Samaritanisme (<1%) | |||
Verwante groepen | Arabieren | |||
|
![](https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/2/25/Ramallah_woman2.jpg/260px-Ramallah_woman2.jpg)
![](https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b0/Palestinian_women_grinding_coffee_beans.jpg/260px-Palestinian_women_grinding_coffee_beans.jpg)
Palestijnen zijn in principe de inwoners van de regio Palestina in het Midden-Oosten. In de tijd van het Britse Mandaatgebied Palestina waren alle inwoners daarvan Palestijnen. Door de (zionistische) immigratie in dat gebied kwam er onderscheid tussen Joodse en Arabische Palestijnen. Sinds de vorming van de staat Israël in 1948 zijn niet alleen de inwoners van de staat Palestina (De Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever) Palestijnen, maar ook degenen (voornamelijk niet-joden) van wie de families in het Mandaatgebied Palestina hebben geleefd, evenals Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen (veelal in vluchtelingenkampen)
Geschiedenis
In de tijd van het Ottomaanse Rijk was Palestina geen afgebakend geografisch gebied. Bestuurlijk was het gebied verdeeld over de Sanjaks Jeruzalem, Acre, Nablus, de Vilayet Beiroet en (onder de gouverneur van) Damascus. Het maakte deel uit van de landstreek Syrië. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Frankrijk het bestuur over het huidige Syrië en Libanon en het Verenigd Koninkrijk over Palestina (inclusief Transjordanië het gebied ten oosten van de Jordaan)). In 1923 werd het gebied bestuurlijk gesplitst in Mandaatgebied Palestina en Transjordanië. In die tijd was de Palestijnse bevolking heterogeen en divers: onder meer moslims, joden en christenen, Bedoeïenen, Joden, Druzen, Circassiërs, Turken, Armeniërs, Berbers, Duitse Tempeliers en Bosniërs. Een delegatie uit Palestina nam in 1919 ook deel aan het Pan-Syrisch congres waar de onafhankelijkheid van Groot Syrië (huidige Syrië, Libanon, Jordanië en Palestina) werd bepleit.
Nationalisme
In het begin van de twintigste eeuw was er, onder andere vanwege de zionistische immigratie in de regio en de Arabische opstand tegen het Ottomaanse rijk, een Palestijns nationalisme ontstaan. Gedurende eeuwen beschouwden ze zich als onderdanen van het Ottomaanse rijk of als onafhankelijke bedoeïnenstammen. De Christelijke minderheid werd tegen vervolgingen en pogroms beschermd door de Westelijke mogenheden die "capitulaties" afdwongen van de heersers sinds 1150.[1]. De Joden kregen maar steun vanuit het Westen tegen de eeuwenlange vervolgingen en pogroms in Jeruzalem, Hebron, Safed en andere steden en dorpen na de Damascusaffaire in het midden van de 19de eeuw.[2]
Het Palestijns nationalisme is na de aanstelling van de Mufti van Jeruzalem, Amin al-Hoesseini in de jaren twintig sterker geworden en had zijn hoogtepunten met de pogroms op de daar eeuwenlang levende Joodse gemeenschappen in Hebron en verscheidene andere steden en dorpen. In 1936 ontketende hij een opstand voor drie jaar waarin zowel Britten, Joden als Arabieren van andere clans doelwit werden. Met het mislukken van de opstand vluchtte hij met andere Palestijnen. Hij kwam uiteindelijk terecht in Berlijn met vele van zijn medewerkers om zijn diensten aan de nazi's aan te bieden. In 1964 werd de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO (Palestine Liberation Organization) opgericht.
De Arabisch-Palestijnse politicus Zahir Muhsein (in 1948 naar Jordanië gevlucht en aanhanger van het Ba'athisme in Syrië) was van mening dat Palestijnen deel uitmaken van een groter Arabisch geheel, evenals Jordaniërs, Syriërs en Libanezen, en dat in het conflict met Israël een Palestijnse (id)entiteit nodig is om op te komen voor hun nationale rechten in Palestina.[bron?]
Vluchtelingen
![](https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/e/ee/1rightarrow_blue.svg/15px-1rightarrow_blue.svg.png)
![](https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b5/Palestinian_refugees.jpg/260px-Palestinian_refugees.jpg)
Gedurende de oorlogen met Israël in de periode 1947-1949 en 1967, zijn bijna 1 miljoen Palestijnen ontheemd geraakt, uit hun geboorteland verdreven of daaruit gevlucht. Zij vormden toen de grootste vluchtelingengemeenschap.
In 1949 werd voor hulp aan de Palestijnse vluchtelingen, naast de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR) van de VN, een aparte organisatie opgericht: de UNRWA (UN Relief and Works Agency). Palestijnse vluchtelingen worden door deze organisatie gedefinieerd als: personen die in Palestina woonden tussen juni 1946 en mei 1948, die zowel hun huis als hun bron van inkomsten zijn kwijtgeraakt als gevolg van het Arabisch-Israëlisch conflict in 1948, en de nakomelingen van deze personen.
Volgens de officiële schatting van de VN waren er in 1948 oorspronkelijk 711.000 Palestijnse vluchtelingen.[3] Volgens de definities van de Hoge Commissie zijn er van hen nog ongeveer 200.000 in leven.[bron?] Het geregistreerde aantal vluchtelingen is volgens de definities van de UNWRA opgelopen van 750 duizend in 1950 tot ruim 5,1 miljoen op 1 januari 2015[4], waarvan ruim 1,5 miljoen, zo'n 30%, in de 58 vluchtelingenkampen in Jordanië, Libanon, Syrië en Palestina. Alleen in Jordanië kregen zij burgerrechten.
In Palestina zelf
Op 1 januari 2015 woonden er 775 duizend Palestijnse vluchtelingen uit Israël in kampen maar vooral in steden en dorpen op de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem)[5]; In kampen in de Gazastrook woonden in oktober 2016 ruim een half miljoen Palestijnse vluchtelingen, zowel uit Israël als inwoners uit de Gazastrook zelf die gevlucht waren vanwege de bombardementen en verwoestingen door Israël in de voorgaande oorlogen.[6]
In Libanon
Op 1 januari 2015 woonden er 453 duizend Palestijnse vluchtelingen in Libanon.[7] Volgens een sociaal-economische enquête in 2010 door de UNRWA onder Palestijnse vluchtelingenhuishoudens in Libanon zijn de omstandigheden daar erbarmelijk. Slechts 37% van de Palestijnen heeft werk. Tot 2005 hadden zij geen toegang tot 73 beroepsgroepen [8]. Dit aantal is in 2010 teruggebracht tot 30 beroepen, waaronder de vrije beroepen zoals het beroep van arts.[9]
In Jordanië
Op 1 januari 2015 woonden er in Jordanië ruim 2,1 miljoen Palestijnse vluchtelingen. In een publicatie van 2008 staat geschreven dat, hoewel de Palestijnen in Jordanië ongeveer de helft van de bevolking uitmaken, zij ondervertegenwoordigd zijn in het Jordaanse bestuur. Negen van de 55 senatoren die door de koning zijn benoemd zijn Palestijns en in de kamer van afgevaardigden bezetten zij 18 van de 110 zetels. Palestijnen worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt en hun toegang tot de universiteit is beperkt.[10]
In Syrië
Op 1 januari 2015 woonden er 528 duizend Palestijnse vluchtelingen, onder meer in Jarmuk dat van vluchtelingenkamp is uitgegroeid tot een grote stadswijk bij Damascus.
Land | Aantal | Bevolkingsaandeel binnen het land |
Bevolkingsaandeel |
---|---|---|---|
![]() |
500 duizend | 3% | 5% |
![]() |
270 duizend | 0,3% | 2,7% |
![]() |
1,5 miljoen | 20% | 15% |
![]() |
2,7 miljoen | 40% | 27,4% |
![]() |
400 duizend | 10% | 4% |
![]() |
3,8 miljoen | 100% | 38,6% |
![]() |
280 duizend | 1% | 2,8% |
![]() |
400 duizend | 1,5% | 4% |
9.850.000 | 100% |
Terugkeer
De terugkeer van Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen naar hun geboorteland, eigendommen en familie is sinds 1948 een cruciaal punt in de vredesonderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen.
In september 1948 werd Folke Bernadotte door zionistische strijders vermoord vanwege zijn standpunt met betrekking tot de terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen in vergelijking met Joodse immigratie: “It would be an offence against the principles of elemental justice if these innocent victims of the conflict were denied the right to return to their homes, while Jewish immigrants flow into Palestine” [11].
Op 11 december 1948 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Resolutie 194 aan: Vluchtelingen die naar hun woongebieden willen terugkeren en met hun buren in vrede willen leven moet dit zo snel mogelijk worden toegestaan, en er moet schadevergoeding worden betaald voor de bezittingen van degenen die niet wensen terug te keren. Israël weigert tot nu toe deze onvoorwaardelijke toelating van Palestijnse vluchtelingen. Alle Arabische landen stemden tegen de resolutie.[12] Vanaf die tijd komt dit elk jaar als agendapunt op de Algemene Vergadering van de VN terug[13].
Israël, dat een groot aantal Joodse vluchtelingen uit de Arabische wereld heeft opgevangen, weigert de Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen in Israël op te nemen.[14] Het voert sinds 1967 als tegenargument aan dat hun toelating een bedreiging voor Israël zou betekenen.[15] Israël zou wel bereid zijn om dit onderwerp bij verdere onderhandelingen op te nemen in een algemeen akkoord over alle kwesties.
In een open document van de Verenigde Naties van 30 juni 1979 wordt het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen in Resolutie 194 Algemene Vergadering Verenigde Naties nog eens aangehaald.[16]
Zie ook
Externe links
- ↑ Capitulations of the Ottoman Empire: Report of Edward A. Van Dyck, Consular Clerk of the United States at Cairo, Upon the Capitulations of the Ottoman Empire Since the Year 1150, Department of State, U.S. Government Printing Office, 1881
- ↑ DAMASCUS AFFAIR in Jewish Encyclopedia 1906
- ↑ The Palestinian and Israeli People - NGO Committee on Disarmament, Peace and Security
- ↑ in figures UNRWA, 1 januari 2015
- ↑ [1] website UNRWA
- ↑ [2] website UNRWA, 2016
- ↑ UNRWA in figures UNRWA, 1 januari 2015
- ↑ Amnesty International - Exiled and suffering: Palestinian refugees in Lebanon
- ↑ American University of Beirut - Socio-Economic Survey of Palestinian Refugees in Lebanon, 2010
- ↑ UNHCR Minority Rights Group International - World Directory of Minorities and Indigenous Peoples - Jordan : Palestinians, 2008
- ↑ A DEATH IN JERUSALEM Kati Marton, 1995
- ↑ A/RES/194(III). UNBISNET. Geraadpleegd op 5 January 2013.
- ↑ (en) Palestine refugees’ properties and their revenues General Assembly, 5 December 2014
- ↑ REPORT OF THE SPECIAL COMMITTEE TO INVESTIGATE ISRAELI PRACTICES AFFECTING THE HUMAN RIGHTS OF THE POPULATION OF THE OCCUPIED TERRITORIES: REPORTS OF THE SECRETARY-GENERAL Israel continued to refuse to recognize the legitimate national rights of the Palestinian people. un.org, 8 november 1985
- ↑ "Do Palestinians have a right of return?" Er wordt hier geen garantie gegeven en gesproken over een "recht", maar het is een aanbeveling om vluchtelingen toe te staan terug te keren. [3] Israëlisch Ministerie van Buitenlandse Zaken, 15 januari 2001
- ↑ [4] The natural and inalienable right of Palestinians to return to their homes is recognized by resolution 194 (III), which the General Assembly has reaffirmed almost every year since its adoption. This right was also unanimously recognized by the Security Council in its resolution 237 (1967); the time for the urgent implementation of these resolutions is long overdue