Oxyrhynchus

Sjabloon:Locatie in Egypte

Oxyrrhynchus (Οξύρυγχος; Grieks voor "scherp geneusd") (nu: El-Bahnasa) is een plaats in Egypte waar archeologische opgravingen worden gedaan. Het wordt beschouwd als een van de belangrijkste opgravingen ooit gevonden. De afgelopen honderd jaar is er het gebied rondom Oxyrrhynchus onafgebroken gegraven. Men heeft op deze wijze een enorme collectie teksten op papyrus verkregen, uit de Griekse en Romeinse perioden van de Egyptische geschiedenis. Men heeft er onder andere toneelstukken van Menander gevonden en het Evangelie van Thomas, een belangrijk vroeg gnostisch document.

De plaats is vernoemd naar een soort vis die voorkwam in de Nijl en belangrijk was in de Egyptische mythologie, omdat de vis de penis van Osiris af had gebeten. Het is niet precies bekend naar welke soort vis het dorp is vernoemd: sommigen denken dat het een karper is, maar anderen denken dat het een soort snoek is.

Geschiedenis

Oxyrrhynchus ligt ongeveer 160 kilometer ten zuid-zuidwesten van Caïro en 15 km ten westen van Beni Mazar en de Nijl. Het ligt op de westelijke oever van een zijtak van de Nijl, Bahr Yussef (kanaal van Jozef) genaamd, die eindigt in het Karoenmeer in de Fajoem. In de Egyptische oudheid was er een dorp op de plek, genaamd Per-medjed, maar het was geen belangrijk gebied tot na de verovering van Egypte door Alexander de Grote in 332 voor Christus. Het werd toen een Griekse stad met de naam Oxyrrhynchon Polis (“stad van de vis met de scherpe neus”).

In de Hellenistische tijd was Oxyrrhynchus een welvarende regionale hoofdstad, zelfs de op twee na de grootste stad in Egypte. Nadat Egypte “gechristianiseerd” was, werd de stad beroemd om zijn vele kerken en kloosters. Het bleef een prominente stad, hoewel dat geleidelijk afnam tijdens de Romeinse en Byzantijnse periode. Nadat de Arabieren Egypte veroverden in 641 werd Oxyrrhynchus achtergelaten, omdat het systeem van kanalen dat de stad nodig had, kapot ging. Nu ligt de stad el-Bahnasa op een gedeelte van de plek.

Meer dan 1000 jaar lang dumpten de inwoners van Oxyrrhynchus hun afval op verschillende plekken in het woestijnzand, buiten de stadsgrenzen. Het feit dat de stad op een kanaal was gebouwd en niet op de Nijl zelf, was belangrijk. Dit betekende dat het gebied niet ieder jaar overstroomde omdat het waterpeil in de rivier steeg. Wanneer de kanalen droogvielen, daalde het waterpeil om later niet meer omhoog te komen. In het gebied ten westen van de Nijl is neerslag een zeer zeldzaam verschijnsel, dus de stortplaatsen van Oxyrrhynchus werden geleidelijk bedekt met zand en voor nog eens duizend jaar vergeten.

Omdat de Griekse samenleving tijdens de Griekse en Romeinse perioden bureaucratisch werd bestuurd en omdat Oxyrrhynchus de hoofdstad was van het 19e district van Egypte, lagen er enorme hopen documenten op de afvalbergen van Oxyrrhynchus. Registraties, belastingaangiften, census materiaal, facturen, rekeningen, correspondentie over militaire, economische, religieuze en politieke zaken, certificaten, licenties van alle soorten – deze werden allemaal periodiek uit de kantoren van de overheid gegooid en gedumpt in de woestijn. Burgers voegden daarbij hun eigen hopen ongewenst papyrus toe. Omdat papyrus duur was, werd het vaak hergebruikt. Op de ene kant stond bijvoorbeeld huiswerk over een tekst van Homerus, maar op de andere kant een registratie van wat er op de boerderij gebeurd was. Om deze redenen gaven de papyri van Oxyrrhynchus een compleet beeld van het leven in de stad en van de beschavingen en rijken waar het bij hoorde.

Het stadsgedeelte van Oxyrrhynchus is nooit opgegraven, omdat er nu een nieuwe Egyptische stad bovenop staat, maar men neemt aan dat de stad vele publieke gebouwen bezat, zoals een theater met een capaciteit van 11.000 toeschouwers, een hippodroom, vier publieke badgebouwen, een gymnasium en twee kleine havens aan de Bahr Yussef. Het is ook waarschijnlijk dat er militaire gebouwen waren in de stad, zoals kazernes, omdat de stad verschillende keren een garnizoen onderhield tijdens de Romeinse en Byzantijnse periodes. Tijdens de Griekse en Romeinse periodes kende Oxyrrhynchus tempels voor Serapis, Zeus-Amun, Hera-Isis, Atargatis-Bethnnis en Osiris. Er waren ook Griekse tempels voor Demeter, Dionysus, Hermes en Apollon. Verder waren er Romeinse tempels voor Jupiter, Capitolinus en Mars. Tijdens de christelijke periode was Oxyrhynchus een bisdom. De plaats heeft nu nog meerdere klassieke Koptische kerken.

Toen de Engelse wetenschapper Flinders Petrie Oxyrrhynchus bezocht in 1922, vond hij de overblijfselen van de colonnades en theater. Nu is er nog maar één zuil over, alle andere dingen die hij vond zijn verwerkt tot bouwmaterialen voor huizen.

Opgravingen bij Oxyrhynchus

In 1882 kwam Egypte, terwijl het nog deel was van het Ottomaanse rijk, onder Brits bewind. Britse archeologen begonnen met de systematische onderzoeking van het land. Omdat Oxyrhynchus geen plaats waar belangrijke vondsten uit de Egyptische oudheid werden gedaan, werd het genegeerd tot 1896, toen twee jonge archeologen van het Queen’s College, Oxford begonnen met graven. "My first impressions on examining the site were not very favourable," (“Mijn eerste indrukken toen ik de plek onderzocht waren niet erg positief”) schreef Grenfell. "The rubbish mounds were nothing but rubbish mounds." (“De hopen rotzooi waren niets anders dan hopen rotzooi.”) Maar al snel realiseerden ze wat ze gevonden hadden. De unieke combinatie van het klimaat en de omstandigheden betekende dat Oxyrrhynchus een ongeëvenaard archief van de klassieke oudheid was. "The flow of papyri soon became a torrent," (“De stroom papyrussen werd al snel een last”) zei Grenfell. "Merely turning up the soil with one's boot would frequently disclose a layer." (“Als je alleen al met je laars de grond omdraaide, dan deed je vaak al een vondst.”)

Omdat ze klassiek geschoolde Engelsen waren, waren Grenfell en Hunt voornamelijk geïnteresseerd in de mogelijkheid dat ze in Oxyrrhynchus de verloren meesterwerken van de klassieke Griekse literatuur zouden vinden, zoals toneelstukken, geschiedkundige en filosifische werken van het oude Athene. Ze wisten dat de grondwet van Athene die geschreven was door Aristoteles op Egyptisch papyrus was ontdekt in 1890. De hoop hierop motiveerde hen en hun opvolgers de volgende eeuw de hopen afval rond Oxyrrhynchus te doorzoeken. Oxyrrhynchus was een relatief provinciale stad, geen centrum van scholing en de meeste inwoners hadden geen interesse in literatuur of filosofie. Bovendien waren kopieën van de klassieken zeldzaam en duur in de oudheid, waardoor ze dus meestal niet werden weggegooid. Dit betekende dat de literaire vondsten niet veel waren en de meeste ervan waren kopieën van al bekende ‘standaard-werken’, zoals die van Homerus.

Van de duizenden papyri die zijn opgegraven in Oxyrrhynchus, was ongeveer 10% literair. De rest waren voornamelijk publieke en privé-documenten: codes, edicten, registers, officiële correspondentie, censusdocumenten, belastingdocumenten, petities, registraties van rechtszaken, verkopen, leases, testamenten, rekeningen, inventarissen, horoscopen en brieven. Toch vonden Grenfell en Hunt genoeg om ze aan de gang te houden hopend meer te vinden. In hun eerste jaar van graven vonden ze delen van verschillende verloren toneelstukken van Sophocles, zoals de Ichneutae en vele andere boeken en fragmenten, waaronder wat leek op een onbekend christelijk evangelie. Deze ontdekkingen kregen veel aandacht van de media en haalden voorpagina’s in Groot-Brittannië.

Grenfell en Hunt besteedden de rest van hun levens aan de opgravingen in Oxyrrhynchus, behalve de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Iedere winter, als het Egyptische klimaat het toeliet, hadden ze toezicht op honderden Egyptische arbeiders, die de hopen rotzooi uitgroeven, die bestonden uit dicht opeengepakte laagjes papyrus en aarde. De vondsten werden gezeefd, gedeeltelijk schoongemaakt en daarna verstuurd naar Grenfell en Hunt’s basis in Oxford. In de zomer maakten ze de papyrussen schoon, sorteerden ze ze, vertaalden en vergeleken de vondst van het jaar. Op die manier zetten ze complete teksten in elkaar met dozijnen fragmenten en extracten. In 1898 publiceerden ze het eerste deel van hun vondsten. Ze werkten nauw samen, de een keek na wat de ander schreef en ze brachten het resultaat samen uit. In 1920 stierf Grenfell. Hunt heeft tot aan zijn dood in 1934 met medewerkers de plek onderzocht.

Vondsten in Oxyrrhynchus

Hoewel de hoop op de vondst van alle verloren literaire werken van de oudheid niet gerealiseerd werd in Oxyrrhynchus, zijn vele belangrijke Griekse teksten op die plek gevonden. Ze bestaan onder andere uit gedichten van Pindarus, fragmenten van Sappho en Alcaeus, maar ook langere stukken van Alcman, Ibycus en Corinna. Er was ook een groot deel van de Ichneutae van Sophocles, uitgebreide overblijfselen van de Hypsipyle van Euripides en een groot deel van de toneelstukken van Menander. Ook werden de oudste en meest complete diagrammen van Euclides’ Elementen van Geometrie gevonden. Een andere belangrijke vondst was het historisch werk, bekend als de Hellenica Oxyrhynchia, wiens auteur onbekend is, maar zeer waarschijnlijk is Cratippus (zie ook Hellenica Oxyrrhynchia). Een biografie van Euripides door Satyrus werd ook opgegraven. De belangrijkste Latijnse vondst was een voorbeeld van enkele verloren boeken van Livius.

De klassieke auteur die het meeste voordeel haalde van de vondsten in Oxyrhynchus, was de toneelschrijver Menander (342 – 291 voor Christus). Zijn komedies waren erg populair in de Hellenistische tijd, waardoor ze vaak werden gevonden in papyrusfragmenten. Toneelstukken van Menander die geheel of gedeeltelijk in Oxyrrhynchus gevonden zijn, zijn Misoumenos, Dis Exapaton, Georgos, Encheiridion, Karchedonios, Kolax, Leucaia en Perinthia. Het werk in Oxyrhynchus was erg goed voor de status van Menander onder classici, omdat hij in een meer populaire stijl schreef dan de auteurs van de vorige eeuw. Zoals bij vele grote artiesten worden ze pas na hun dood echt gewaardeerd.

De christelijke teksten die gevonden zijn in Oxyrrhynchus, zijn later overschaduwd door vondsten in Nag Hammadi, waar men een complete tekst vond. In Oxyrrhynchus vond men het evangelie van Thomas, waarschijnlijk uit de 2e of 3e eeuw na Christus. Sommige Christenen geloven dat het evangelie een authentieke traditie is van het leven van Jezus, ouder dan het Nieuwe Testament, hoewel dit niet door de mainstream christenen wordt geaccepteerd. Vele vroege christelijke lofzangen, gebeden en brieven zijn ook in Oxyrrhynchus gevonden.

Het project vandaag

Manuscript op papyrus uit Oxyrrhynchus, in het Grieks. De gaten zijn veroorzaakt door wormen

Sinds de 30er jaren van de 20e eeuw zijn de opgravingen in Oxyrrhynchus onophoudelijk doorgegaan, met uitzondering van de Tweede Wereldoorlog en de Suezcrisis van 1956. De afgelopen 20 jaar staat het onder toezicht van professor Peter Parsons van Oxford. 67 grote delen van de Oxyrhynchus papyri zijn tot nu toe uitgegeven onder de auspiciën van Oxford University en de Egyptian Exploration Society. Deze zijn essentiële naslagwerken geworden voor de studie van Egypte tussen de 4e eeuw voor Christus en de 7e eeuw na Christus. Ze zijn ook extreem belangrijk voor de geschiedenis van de vroege christelijke kerk, omdat heleboel christelijke documenten gevonden zijn in Oxyrhynchus in eerdere versies dan elders bekend. Er worden nog minstens 40 delen verwacht.

Sinds de dagen van Grenfell en Hunt is de aandacht in Oxyrrhynchus ergens anders naar uitgegaan. Moderne archeologen zijn minder geïnteresseerd in het vinden van verloren toneelstukken van Aeschylus (hoewel sommigen nog steeds hoopvol graven), maar ze willen meer leren over het sociale, economische en politieke leven in de oudheid. Deze verandering van aandacht heeft Oxyrrhynchus nog belangrijker gemaakt, omdat de documenten die men er kan vinden zo alledaags en gewoon zijn. Dit maakt ze nog waardevoller voor hedendaagse studenten van sociale geschiedenis. Vele werken over Egyptische en Romeinse sociale en economische historie en over de geschiedenis van het christendom zijn gebaseerd op de documenten die men in Oxyrrhynchus heeft gevonden.

In 1966 werden de opgravingen in Oxyrrhynchus en de publicatie van de papyrussen formeel geadopteerd als een “Major Research Project” van de British Academy, samen beheerd door Oxford University en University College London en geleid door Peter Parsons. De belangrijkste onderzoeker en administrator is dr. Nikolaos Gonis. De Academy financierde het project tot 1999. Het project is nu gefinancierd door een gift van de Arts and Humanities Research Board, dat tot 2005 zal duren. Vandaag zijn er ongeveer 400,000 papyrus-fragmenten gehuisvest in de Sackler bibliotheek in Oxford, met hun indexen, archieven en fotografische registraties. Het is de grootste voorraad klassieke manuscripten van de hele wereld. Ongeveer 2000 stukken zijn tentoongesteld achter glas, de rest wordt bewaard in 800 dozen.

De focus van het project ligt nu vooral op het publiceren van de enorme hoeveelheid archiefmateriaal. Tegen 2003 waren 4700 stukken vertaald, voor publicatie klaargemaakt en uitgegeven. Publicatie duurt voort met het tempo van ongeveer 1 nieuw deel per jaar. Elk deel bevat een selectie van het materiaal dat heel veel verschillende onderwerpen omvat. De redacteurs bestaan uit oudere professionals, maar ook jongere studenten die zich hebben aangemeld voor de studie papyrologie op een doctoraal of bachelor-niveau. Dus bevatten recente delen vroege fragmenten van de evangelies en de Openbaring van Johannes, teksten van Apollonius Rhodius, Aristophanes, Demosthenes en Euripides, voorheen onbekende teksten van Simonides, Menander en Nicarchus. Andere onderwerpen zijn voorbeelden van Griekse muziek en documenten die te maken hebben met magie en astrologie.

April 2005

Klassieke geleerden die niet konden wachten om een enorme collectie van wat tot nu toe onontcijferbare stukken manuscripten te lezen, hebben nu de middelen om dat te doen, dankzij nieuwe fotografische technologie die pas is gebruikt door wetenschappers in Engeland. Volgens een artikel in de Britse krant The Independent on Sunday konden classici van Oxford University een grote hoeveelheid teksten van de Oxyrrhynchus-hoop ontcijferen, waaronder werken van toneelschrijvers Sophocles en Euripides.

Andere grote auteurs van wiens werken fragmenten nu leesbaar zijn, zijn de Archilogos en Hesiodus en de satirist Lucianus. Wetenschappers hopen ook dat ze belangrijke stukjes christelijke tekst kunnen lezen, zoals de verloren evangelies. Samen met het zwaardere materiaal, verwacht men een hoop literaire werken en archiefmateriaal te kunnen lezen, wat goed nieuws is voor historici.

“The Oxyrrhynchus collection is of unparalleled importance — especially now that it can be read fully and relatively quickly,” (“De Oxyrrhynchus collectie is van ongeëvenaarde belang – in het bijzonder omdat het nu geheel en relatief snel kan worden gelezen,”) zei Oxford’s Dirk Obbink, hoofd van het project, tegen The Independent on Sunday. “The material will shed light on virtually every aspect of life in Hellenistic and Roman Egypt and, by extension, in the classical world as a whole.” (“Het materiaal zal ons een beeld geven van bijna ieder aspect van Hellenistisch en Romeins Egypte en ook van de rest van de klassieke wereld.”)

Tot nu konden weinig fragmenten worden gelezen. Veel waren zo vervaagd, gehavend en opgegeten door wormen zodat ze onleesbaar waren – en men dacht dat hun geheimen nooit zouden kunnen worden ontrafeld.

De doorbraak werd volgens het krantenartikel mogelijk gemaakt door technieken ontwikkeld met satelliet technologie, door wetenschappers van de Brigham Young University in Utah.

Externe link

Oxyrrynchus papyri online - website Oxford University