Ontleding (grammatica): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Zwart (overleg | bijdragen)
Hansmuller (overleg | bijdragen)
k nederlands synoniem toegevoegd
Regel 34: Regel 34:
** het [[koppelwerkwoord]] (''copula'')
** het [[koppelwerkwoord]] (''copula'')
** het [[hulpwerkwoord]] (''verbum auxiliare'')
** het [[hulpwerkwoord]] (''verbum auxiliare'')
** de [[infinitief]] (het ''hele werkwoord'')
** de [[onbepaalde wijs]] of [[infinitief]] (het ''hele werkwoord'')
** het [[deelwoord]] (''participium'')
** het [[deelwoord]] (''participium'')
* bijwoordelijke woorden:
* bijwoordelijke woorden:

Versie van 20 mrt 2006 15:34

Zinsontleding is een taalkundige discipline waarin de onderdelen van een zin worden onderscheiden en benoemd. De term verwijst ook naar het schoolvak waarin deze discipline wordt geoefend.


Terminologie

Het verrichten van een zinsontleding wordt ontleden genoemd.

Taalkundig ontleden is het benoemen van de woordsoorten van de onderdelen van een zin.

Redekundig ontleden is het benoemen van de functie van de zinsdelen.

Geschiedenis

De in het Nederlandse taalgebied gebruikelijke zinsontleding is ontstaan uit de traditie van de schoolgrammatica, vastgelegd in de Nederlandsche spraakkunst van C.H. den Hertog (1892). Den Hertog verwerkte daarbij invloeden van diverse taalwetenschappelijke benaderingen uit de 19e eeuw:

  • de logische analyse die teruggaat op de 17e eeuwse grammaire raisonée (de Port-Royal grammatica), en die in het Nederlandse taalgebied doordrong via het werk van Karl Ferdinand Becker (Organism der Sprache) en Taco Roorda (Over de deelen der rede)
  • de meer op vorm gerichte benadering zoals vertegenwoordigd door Franz Kern (Deutsche Satzlehre)

Den Hertog verwerkte deze invloeden tot een systeem van ontleden dat vooral didactisch gemotiveerd was. In navolging van Kern presenteert hij de persoonsvorm als het centrale element in de zin.

Het systeem van de zinsontleding

In de traditionele zinsontleding worden de volgende categorieën onderscheiden:

Taalkundige ontleding

Redekundige ontleding

Plaats binnen de taalwetenschap

De traditionele zinsontleding heeft vanaf het begin een didactisch en niet een wetenschappelijk oogmerk gehad.

Aanvankelijk (in de 19e eeuw) bestreek de theoretische taalwetenschap een terrein dat buiten het bestek van de zinsontleding viel, nl. de taalvergelijking en de historische ontwikkeling van met name fonologische en morfologische aspecten van talen.

Dat veranderde met de opkomst van de structuralistische taalwetenschap in de 20ste eeuw. Met de analyse van zinnen in hun constituenten (de Immediate Constituent Analysis van Leonard Bloomfield) begaf de Amerikaanse structuralistische taalwetenschap zich op hetzelfde terrein als de schoolgrammatica. Dat geldt in nog sterkere mate voor de generatieve grammatica van de tweede helft van de 20ste eeuw, die enerzijds de analyse in constituenten van de school van Bloomfield overnam, en zich anderzijds ook oriënteerde op de logische analyse die aan de basis lag van het traditionele ontleden.

Als gevolg van deze ontwikkelingen bestaan er enkele discrepanties tussen de zinsanalyse van het traditionele ontleden en die van de moderne taalwetenschap:

  • het traditionele ontleden hanteert een eigen terminologie die nauwelijks met die van de moderne taalwetenschap overeenkomt (zie Het systeem van de zinsontleding; de in de taalwetenschap gangbare termen zijn tussen haakjes bijgevoegd; hieronder valt ook de term persoonsvorm, nu veelal finiet werkwoord genoemd)
  • het traditionele ontleden treft een aantal onderscheidingen die in de moderne taalwetenschap anders gedaan worden (bijvoorbeeld in het systeem van tijden en aspecten, het begrip gezegde met zijn naamwoordelijke en werkwoordelijke deel, en de vele bepalingen die worden onderscheiden)
  • categorieën uit het traditionele ontleden vallen soms niet samen met de constituenten uit de moderne taalwetenschap (bijvoorbeeld het gezegde is geen constituent)
  • het traditionele ontleden zegt niets over de hiërarchische structuur van woordgroepen en zinnen, een centraal onderzoeksterrein van de moderne syntaxis-studie



[bron?]

Sjabloon:Zinsontleding