Nedersaksisch: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 128: Regel 128:
===Grammatica===
===Grammatica===
====Naamwoorden====
====Naamwoorden====
* Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, vooral die met een eenlettergrepige stam, behouden in het enkelvoud een uitgang op -e (karke [v] vs. barg [m]). In het Veluws is dit niet het geval (kaark en baarg) in sommige dialecten zegt men echter wel 'schoele' of 'grege'.
* Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, vooral die met een eenlettergrepige stam zoals pannenkoeken met sappige stroop, behouden in het enkelvoud een uitgang op -e (karke [v] vs. barg [m]). In het Veluws is dit niet het geval (kaark en baarg) in sommige dialecten zegt men echter wel 'schoele' of 'grege'.
* Zelfstandige naamwoorden met een o, oo of oe in de stam krijgen een [[umlaut (teken)|umlaut]] in het verkleinwoord (hoed → huudtien of heudjen, hond → höndtien of hundjen, boek → buukien of beukske, bok → bökkien)
* Zelfstandige naamwoorden met een o, oo of oe in de stam krijgen een [[umlaut (teken)|umlaut]] in het verkleinwoord (hoed → huudtien of heudjen, hond → höndtien of hundjen, boek → buukien of beukske, bok → bökkien)
* Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden krijgen een umlaut (holt → höltn = hout, houten)
* Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden krijgen een umlaut (holt → höltn = hout, houten)

Versie van 13 mei 2016 09:26

Nedersaksisch
Gesproken in Nederland, Duitsland, Denemarken
Taalfamilie
Dialecten
Alfabet Latijns
Officiële status
Officieel in
Taalcodes
ISO 639-1 -
ISO 639-2 nds
ISO 639-3 nds
Portaal  Portaalicoon   Taal
Taalgebied na 1945

Het Nedersaksisch is een in Nederland en Duitsland officieel erkende streektaal die bestaat uit een groep niet-gestandaardiseerde Nederduitse dialecten. Deze worden voornamelijk gesproken in het noordelijke deel van Duitsland en in het noordelijke en oostelijke deel van Nederland (de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, de Gelderse regio's Veluwe en Achterhoek, en de Stellingwerven in het zuiden van Friesland).

Nederland erkent het Nedersaksisch officieel als streektaal en zegt er beperkte steun aan toe, zoals geformuleerd in hoofdstuk 2 van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Duitsland heeft het Europees handvest voor regionale en minderheidstalen geratificeerd (1998), in de Europese Unie is het echter een officieel erkende streektaal. De taalcode (ISO 639-2) van het Nedersaksisch is nds.

De taal wordt naar schatting door 1,8 miljoen Nederlanders, 3 miljoen Duitsers en enkele kleinere gemeenschappen in Polen, Rusland en Denemarken gesproken.[1]

Aanduiding

De term 'Nedersaksisch' werd tot in de jaren negentig van de 20e eeuw alleen gehanteerd door historisch taalkundigen en (vooral in de jaren vijftig) door een groep streektaalschrijvers en -activisten.[2] Sprekers van de Nedersaksische variëteiten refereerden aan hun dialect met de naam van een plaats of streek (Achterhoeks, Twents, Drents, Veluws, Elspeets enz.), of met de aanduiding Plat (ook Platduuts). Onder invloed van diverse streektaalbewegingen heeft de politiek het begrip overgenomen en uiteindelijk als streektaal erkend. Een uniforme cultuurtaal zit er nog lang niet in, mede doordat iedere poging van uniformering (spelling en woordenschat) als wezensvreemd voor de grote variëteit aan dialecten wordt afgewezen. De afhankelijkheid van de Nederlandse dan wel Duitse orthografie bemoeilijkt grensoverschrijdende acceptatie. Toch zijn er verschillende pogingen geweest om overkoepelende spellingsvoorschriften te bedenken. De meest recente is de Algemene Nedersaksiese Skriefwieze, die bedacht is door de Nedersaksische Wikipediagemeenschap. In Duitsland wordt De Sass'sche Schrievwies door velen als meest geschikt beschouwd.

Dialecten

Vanwege de grote verspreiding van het Nedersaksisch (oudtijds van Nimmersatt tot Blaricum) zijn er verschillende dialectvarianten ontstaan, die zich grosso modo in twee hoofdgroepen laten categoriseren:

  1. het West-Nedersaksisch (Nederland en Noordwest-Duitsland)
    1. het Noord-Nedersaksisch (Gronings en Noord-Drents, Oost-Fries Nedersaksisch, Noord-Oldenburgs, Zuid-Oldenburgs, Onderelfs, Holsteins, Sleeswijks en Noord-Eemslands)
    2. het Westfaals (Achterhoeks, Sallands, Zuid- en Midden-Drents, Stellingwerfs, Twents, Urkers, Veluws, Westerwolds, Bentumers, Zuidwest-Eemslands, Oost-Westfaals, Zuid-Westfaals, Münsterlands, West-Münsterlands)
    3. het Oostfaals
  2. het Oost-Nedersaksisch (Noordoost-Duitsland)
    1. Mecklenburg-Voor-Pommers
    2. Brandenburgs
    3. Plautdietsch

In de Liemers wordt een Nederfrankisch dialect gesproken met Nedersaksische invloeden; in de Gelderse Vallei wordt een Hollands-Nedersaksisch overgangsdialect gesproken, dat officieel tot het Nedersaksisch gerekend wordt. Tot de oostelijke groep behoort ook het Plautdietsch, dat op geïsoleerde plaatsen in Oekraïne, Canada en in de Verenigde Staten nog wordt gesproken.

Zie ook hoofdstuk 'Varianten van het Nedersaksisch'.

In de middeleeuwen was het Nedersaksisch (Middelnederduits) een zeer prominente taal, die onder meer diende als officiële voertaal van de Hanze. De invloed op de Scandinavische talen was zelfs zo groot, dat deze grammaticale eigenschappen verloren en tussen de 40 en 60% van hun huidige woordenschat aan het Nedersaksisch ontleenden. Later werd Nedersaksisch in die hoedanigheid door het Hoogduits verdrongen.

Expansie, neergang en opleving van het Nedersaksisch

In feite ontwikkelden zich in de Middeleeuwen drie algemene communicatietalen in het Duits-Nederlandse dialectcontinuüm:

  1. Hoogduits (waarvoor de Duitse dialecten van de deelstaten Saksen en Thüringen en de dialecten in het noorden van Bohemen toonaangevend waren),
  2. Nederlands (met aanvankelijk Brabants als toonaangevend dialect) en
  3. Oud-Nedersaksisch (met het dialect van Lübeck als toonaangevend dialect)

Het is hierbij verwarrend dat de naam 'Nederduitsch' destijds zowel voor de tweede als de derde variant werd gebruikt.
Sinds de publicatie van de Bijbelvertaling van Luther begon het Oud-Nedersaksisch allengs meer en meer te wijken voor het Hoogduits.
In de 16e eeuw werd in de oostelijke delen van Nederland ook wel een tussenvorm tussen Nedersaksisch en (Vlaams-Brabants) 'Nederdietsch' gepropageerd, onder de naam van 'Oostersch', maar deze taalvorm kon de concurrentie met het Nederlands niet aan.

Dat het Nedersaksisch nog tot na de Middeleeuwen een 'lingua franca' met een zekere expansiekracht is gebleven, blijkt uit het feit dat omstreeks 1500 de tevoren Friese dialecten sprekende Groningse Ommelanden onder invloed van de van oudsher Nedersaksische stad Groningen op het Nedersaksisch overgingen en dat een soortgelijk proces zich minder dan een eeuw later in Oost-Friesland herhaalde.

In de late Middeleeuwen oefende het Nedersaksisch een grote invloed uit op het Deens, en indirect ook op het Zweeds en het Noors, wat er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat deze talen voor Nederlands- en Duitstaligen nog tamelijk gemakkelijk aan te leren zijn.

Teloorgang

De Nedersaksische streektaal werd in 1995 nog door 35% van de volwassenen gesproken en 7% van de kinderen sprak het met vrienden en vriendinnen. In 2011 was dat nog maar 15%, respectievelijk 1%. Voor de beide andere streektalen ging de afname veel minder snel. In 1995 sprak 60% van de volwassen Friezen Fries; in 2011 was het 44%. Voor de kinderen nam het spreken af van 48 naar 22%. Het Limburgs werd in 1995 door 60% van de volwassenen gesproken; in 2011 was het 54%. Van de Limburgse kinderen sprak in 1995 42% Limburgs en in 2011 31%[3].

Opleving

Het Nedersaksisch lijkt sinds het begin van de 21e eeuw bezig met een heropleving. Er worden in toenemende mate culturele activiteiten georganiseerd en het Nedersaksisch wordt steeds vaker ingezet in politiek en marketing.

In 2008 liet de Twents/Sallandse gemeente Rijssen-Holten bekendmaken dat ze officieel tweetalig zijn.[4] Bezoekers van de gemeentebalie kunnen ervoor kiezen om in het Nederlands of Nedersaksisch geholpen te worden.

Tijdens de 2012-editie van het nationale liefdadigheidsevenement 'Het Glazen Huis' van nationale radiozender 3FM presenteerde radio-dj Michiel Veenstra een uur lang in het Twents.[5]

In 2012 en 2013 gebruikten verschillende commerciële instanties het Nedersaksisch in hun reclames. Voorbeelden hiervan zijn MoneyBird.[6] en RegioBank[7]

In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 gebruikten veel lokale politieke partijen het Nedersaksisch om bij de inwoners gehoord te worden. De Groningse gemeente Eemsmond riep haar inwoners zelfs met de Groningstalige verkiezingsrap Nait stemmen, nait soezen op om te gaan stemmen.[8]

Op de website van de provincie Overijssel werd ook in 2014 een oproep geplaatst om het Nedersaksisch in het onderwijs te introduceren.[9]

Enkele karakteristieken

(Noot: deze kenmerken zijn opgeschreven door een moedertaalspreker van het Sallands met Oost-Veluwse en Drentse wortels. Alles wat wordt genoemd is derhalve Nedersaksisch, maar hoeft niet voor alle dialecten te gelden (of zelfs maar een weergave van "zuiver" Sallands te zijn). Het Gronings vormt de grootste uitzondering op veel van deze regels.

Fonetiek

  • Behoud van de /l/ in -ol(d/t)- clusters waar het Nederlands diftongeert naar ou (old = oud, kold = koud, holt = hout, zie ook plaatsnamen als Holten, Oldenzaal en Steenwijkerwold). In het Veluws wordt echter de /ou/ gebruikt (koud, hout etc.)
  • De in de middeleeuwen ook in het Nederlands nog aanwezige /i/ is nog niet verbreed naar ij (kiekn = kijken)
  • Een -n of -ng aan het eind van een lettergreep wordt genasaliseerd, wat wil zeggen dat de nasale medeklinker zelf niet echt wordt uitgesproken maar min of meer deel uitmaakt van de voorafgaande klanken, zoals dit op grote schaal in de geschiedenis van het Frans is gebeurd. Dit verschijnsel strekt zich ook uit tot gevallen als 'jaagn' (jagen), dat als /ja:əŋ(n)/ wordt uitgesproken
  • Intervocalische z, g, v vallen weg met verlenging van de voorgaande klinker (wezen → /wên/, wagen → /wa:əŋ/, Deventer → /Dêmter/). Merk op dat de verdwenen medeklinker wel invloed uitgeoefend heeft op de medeklinker die volgt: de -n van 'wagen' wordt door de -g- een /ŋ/, de -n- van 'Deventer' wordt door de -v- een /m/.
  • Nederlands 'er' → Nedersaksisch 'ar' (barg = berg, karke = kerk); Nederlands 'ui' → Nedersaksisch 'uu' of 'oe' → (boek = buik, roete = ruit, uut = uit). Het Veluws (vooral het West-Veluws) geldt als uitzondering op deze regel, in plaats van de korte /a/-klank wordt de lange /aa/-klank gebruikt (baarg, kaark)
  • Een -r- aan het eind van een woord of vóór een -t- verliest zijn stem en wordt tot een soort -h-, net als in (Brits) Engels (sport /spoht/, doar /do:əh/)

Grammatica

Naamwoorden

  • Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, vooral die met een eenlettergrepige stam zoals pannenkoeken met sappige stroop, behouden in het enkelvoud een uitgang op -e (karke [v] vs. barg [m]). In het Veluws is dit niet het geval (kaark en baarg) in sommige dialecten zegt men echter wel 'schoele' of 'grege'.
  • Zelfstandige naamwoorden met een o, oo of oe in de stam krijgen een umlaut in het verkleinwoord (hoed → huudtien of heudjen, hond → höndtien of hundjen, boek → buukien of beukske, bok → bökkien)
  • Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden krijgen een umlaut (holt → höltn = hout, houten)

Voornaamwoorden

  • Objectsvorm van het persoonlijk voornaamwoord wordt veelal gebruikt in plaats van 'zich' (hee wast 'm = hij wast zich)
  • Net als in het Oudsaksisch en Oudengels wordt in sommige streken 'hee' voor zowel 'hij' als 'zij' (ev.) gebruikt. Dit kan soms tot verwarring leiden: wie wast wie in 'hee wast 'm'? Hij zich? Hij hem? Zij zich? Hij haar? Of zij hem?

Werkwoorden

  • De onvoltooid tegenwoordige tijd van het regelmatige werkwoord gaat in de zuidelijke Nedersaksische dialecten uit op -t in alle personen behalve de eerste enkelvoud: ik warke, ie warkt, hee warkt; wy warkt, ule warkt, zy warkt (ik werk etc.).

In sommige dialecten is het ik wark, ie warken, hee warkt etc., hoorbaar in liedjes van Skik en Daniël Lohues. In de noordelijke dialecten is dit in de als eerste genoemde gevallen altijd -n. In het Gronings is het ik waark, doe waarkst, hai waarkt, wie waarken, joe waarken, sai waarken. Deze isoglosse heet Eenheids-pluralislijn of Rijn-IJssellinie.

  • De infinitief kent altijd de uitgang -n (kykn = kijken), die onder invloed van de laatste medeklinker van de stam van het werkwoord kan worden uitgesproken als /m/ na een labiaal (loopn) of /ng/ na een gutturaal (jaegn)
  • De derde persoon enkelvoud o.t.t. van een sterk werkwoord krijgt geen -t uitgang, maar wordt gevormd door de stamklinker te verkorten (kiekn → hee kik = hij kijkt)

Varianten van het Nedersaksisch

Over de indeling van het Nedersaksisch bestaat geen eenstemmigheid. Bovendien lopen veel dialectgebieden over de grens door; het Gronings vormt met het Oostfries één dialectgebied, het Twents en het Achterhoeks sluiten aan bij het Westfaals. Dit geldt ook voor provinciegrenzen; het Veenkoloniaals wordt gesproken in de Groninger Veenkoloniën, maar ook in het noordelijke deel van de Drentse Veenkoloniën. Dit zijn dan de Drentse Monden. Dit wordt verklaard door de migratie van veenarbeiders vanuit Groningen. Van Barger-Compascuum en Zwartemeer tot en met Veenoord spreekt men varianten van het Zuid-Drents, veelal met invloeden vanuit Emsland. Interessant is ook het verschil tussen plaatsen waar men verwantschap zou verwachten door de naam; Weerdinge (Drents) en Nieuw-Weerdinge (Veenkoloniaals) of Schoonebeek (protestant-christelijk en Drents) en Nieuw-Schoonebeek (rooms-katholiek en Drents met veel Emslandse invloeden).

Nederland

Zie Nederlands Nedersaksisch voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Dialectkaart van Jo Daan

De onderstaande indeling is gebaseerd op de dialectkaart van Jo Daan[10]

Toelichting

De indeling van Jo Daan wordt het meest gehanteerd door de Nedersaksische streektaalorganisaties. De indeling die door de meeste mensen gebruikt wordt, verschilt hier wel wat van. Zo wordt het Westerkwartiers tot het Gronings gerekend, het Twents-Graafschaps tot het Twents en de Gelders-Overijsselse dialecten worden als aparte dialecten beschouwd. Het Noord-, Midden- en Zuid-Drents worden vaak gezien als dialecten van het Drents, in plaats van dat het Noordenvelds tot het Gronings gerekend wordt, en het Midden- en Zuid-Drents als aparte dialecten beschouwd worden.

Indeling

Het Nedersaksische taalgebied in Nederland

Duitsland

Het West-Nedersaksische gebied is ongeveer het oude Saksische woongebied uit de tijd van voor de oostkolonisatie. Het Oost-Nederduitse gebied is ontstaan door de oostkolonisatie in de Middeleeuwen. Hier zijn de dialecten sterker vermengd dan in het West-Nedersaksische gebied. Doordat er ook Nederlandstalige kolonisten waren, zijn er in sommige Oost-Nederduitse dialecten ook Nederlandse invloeden te bespeuren.[11]

Het belangrijkste verschil tussen het West-Nedersaksisch en het Oost-Nederduits zijn de uitgangen van werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (praesens). Het West-Nedersaksisch heeft over het algemeen een uitgang op -et, het Oost-Nederduits op -en. Bijvoorbeeld: wi, ji, se hebb(e)t in het West-Nedersaksisch, wi, ji, se hebben in het Oost-Nederduits.[11]

Invloed op de Scandinavische talen

Onder invloed van de handel was er vanuit het Nedersaksisch – maar ook vanuit het Nederlands – een grote invloed op de Scandinavische talen. Zo bestonden er in de Middeleeuwen bijvoorbeeld meer dan vijftienhonderd leenwoorden in het Deens die voor het overgrote deel uit het Middelnederduits afkomstig waren, ofwel de taalvariant van het Nedersaksisch in die tijd. Deze invloed kwam op vanaf de 11e eeuw en was het sterkst in de 13e, 14e en de eerste helft van de 15e eeuw. Daarna nam de invloed af omdat het Middelnederduits steeds meer verdrongen werd door het Hoogduits dat in die jaren de officiële Noord-Duitse taal werd.[12]

De invloed ervan is nog steeds merkbaar. Scandinavist Didrik Arup Seip noemt hiervoor als voorbeeld dat een conversatie tussen twee Noren binnen twee à drie minuten een leenwoord uit het Nederduits bevat (zonder dat de sprekers het zelf beseffen).[12]

Taalvoorbeelden

Gebed: Onzevader

Platt, Nedersaksen/Sleeswijk-Holstein, Duitsland:

Unse Vader in' Himmel!
Laat hilligt warrn dienen Namen.
Laat kamen dien Riek.
Laat warrn dienen Willen so as in'n Himmel,
so ok op de Eerd.
Uns' dääglich Brood giff uns vundaag.
Un vergiff uns unse Schuld,
as wi di vergeben hebbt,
de an uns schüllig sünd.
Un laat uns nich versöcht warrn.
Mak uns frie vun dat Böse.
Aam

Hardenberg, Overijssel/Salland, Nederland:

Oonzen Va in n hemel.
Loat Oewenen Name heiligt wörden,
loat Oewen koninkriek kommen,
loat Oewenen wille doane wörden,
op eerde, net as in n hemel.
’t Stoete wa'w neudig bint,
wil 't oons vandage geven. 
En vergeef oonze zunden,
net asse wi-j vergeeft, 
wat ’n aander oons an-edoane hef.
En loat oons nit in verleiden kommen,
mar verlös oons van ’t kwoaden.
Aam.

Winterswijk, Achterhoek/Gelderland, Nederland:

Unzen Vader in de hemelen,
laot dienen name eheiligd worden;
laot dien könninkriek kommen;
laot dienen wille gebeuren
op de earde zo as in den hemel.
Gef uns no uns dageliks brood
en vergef uns unze scholden
zo as ok wi'j vergaevet
wel bi'j uns in de schold steet;
en breng uns neet in verzeuking,
maor maak uns vri'j van 't kwaod.
Want van Di'j is 't könninkriek
en de krach en de glorie
no en alle dage.
Amen.

(NB bovenstaande versies gelden niet voor het gehele genoemde gebied, regionale variaties zijn eerder regel dan uitzondering)

Lied: Ain boer wol noar zien noaber tou

(lied; elke twee regels worden 1 keer herhaald - Gronings)

Ain boer wol noar zien noaber tou
Hai, boer, hai!
Zien wief dai wol met hom goan
Dom, dom, dom, dai!
Nee, wief, doe most toeze bliev'n
Hai, boer, hai!
Most spinn'n en naai'n van
Dom, dom, dom, dai!
Dou boer weer in hoeze kwam
Hai, boer, hai!
Zee'e: Wief, wat hestoe wel doan
Dom, dom, dom, dai!
Moar 't wief kreeg tou bèrre stok
Hai, boer, hai!
En sloug hom dou op zien kop
Dom, dom, dom, dai!
En boer gong noar zien noaber kloag'n
Hai, boer, hai!
Mien wief het mie op kop sloag'n
Dom, dom, dom, dai!
En noaber zee: Net ziezo,
Hai, boer, hai!
Mien wief dai dut krek ziezo
Dom, dom, dom, dai!

Externe links

Noten

  1. Languages atlas, UNESCO (doorklikken op "Low Saxon").
  2. Zo had het in Groningen opgerichte literaire tijdschrift 't Swieniegeltje (1954-1959) een tijdlang de ondertitel 'Nedersaksisch tiedschrift'.
  3. Geert Driessen (2012). Ontwikkelingen in het gebruik van Fries, streektalen en dialecten in de periode 1995-2011. Nijmegen: ITS
  4. De Stentor. Gemeentehuis van Rijssen tweetalig gebied. www.destentor.nl. 25 juni 2008. Bezocht op 5 maart 2014.
  5. 3FM.nl. Michiel Veenstra presenteert een uur lang in het Twents. 2012.
  6. MoneyBird.nl - Factuur Maakn. 26 maart 2013. Bezocht: 5 maart 2014.
  7. Regiobank zet in meerdere dialecten regionale radiospots in, snsreaal.nl, 2012
  8. Gemeente Eemsmond - Wat aans! Nait stemmen nait soezen! (YouTube-link). Geplaatst: 20 februari 2014. Bezocht: 5 maart 2014.
  9. Jijenoverijssel.nl. Recht op eegne sproake. 2014.
  10. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Dutch-dialects.svg
  11. a b Willy Sanders, Sachsensprache, Hansesprache, Plattdeutsch, Göttingen 1982, ISBN 3-525-01213-6; p. 74-76
  12. a b Mathieu van Woerkom, De invloed van Middelnederduits op de Scandinavische talen