Nederlandse kabinetten van 1848 t/m 1945: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 253: | Regel 253: | ||
* [[Nederlandse kabinetten sinds de Tweede Wereldoorlog]] |
* [[Nederlandse kabinetten sinds de Tweede Wereldoorlog]] |
||
* [[Politieke partijen in Nederland]] |
* [[Politieke partijen in Nederland]] |
||
{{Navigatie kabinetten Koninkrijk der Nederlanden}} |
|||
[[Categorie:Nederlands kabinet| 9]] |
[[Categorie:Nederlands kabinet| 9]] |
Versie van 2 jun 2017 15:05
Nederlandse politiek | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Monarchie (lijst) Ministerraad (lijst) Eerste Kamer Decentrale overheden Provincies Kiescolleges Gemeenten Caribisch Nederland Europees Parlement Waterschappen | ||||
|
Nederlandse kabinetten van 1848 tot en met de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1813 (het einde van de Franse bezetting) en 1848 was er geen sprake van kabinetten, maar slechts van individuele ministers direct onder de koning. Alle kabinetten in deze periode waren daarmee conservatief gekleurd.
Kabinetten van 1848 tot 1918
In 1848 wordt een onder leiding van de liberaal Thorbecke ontworpen grondwetswijziging aangenomen die de macht van de koning drastisch terugdringt. Vanaf dat moment ligt de regeringsverantwoordelijkheid bij de ministers.
Kabinetten van 1918 tot 1940
Het liberale kabinet-Cort van der Linden, vanuit de oppositie gesteund door de sociaaldemocraten, voert in 1917 het algemeen mannenkiesrecht en de stemplicht in, en verandert het tot dan bestaande districtenstelsel in een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. In 1919 wordt het algemeen vrouwenkiesrecht ingevoerd. Vanaf dan is er sprake van een volledige vertegenwoordigende democratie: de leden van de Staten-Generaal worden verkozen door en vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.
Kabinetten tijdens de Tweede Wereldoorlog (Londense kabinetten)
Op 10 mei 1940 wordt Nederland binnengevallen door nazi-Duitsland. Op 13 mei vertrekt koningin Wilhelmina op uitdrukkelijk verzoek van het kabinet-De Geer vanuit Den Haag naar Zeeland, en als dat niet mogelijk blijkt naar Londen. De ministers volgen haar even later. Na het bombardement op Rotterdam besluit het Nederlandse leger op 15 mei te capituleren. Vanuit Londen worden de overige Koninkrijksdelen (Nederlands-Indië, Suriname en het Gebiedsdeel Curaçao) bestuurd, het verzet in Nederland gesteund, en later de terugkeer en wederopbouw voorbereid. De Geer moet op aandrang van koningin Wilhelmina al na enkele maanden het veld ruimen vanwege zijn defaitistische houding: hij is bereid de Duitse overmacht te erkennen en wil vredesonderhandelingen met de bezetter beginnen. Hij wordt vervangen door de strijdbare minister van Justitie Pieter Gerbrandy.
Kabinet | Voorzitter | Partij | Van | Demissionair | Tot |
---|---|---|---|---|---|
Gerbrandy I | Pieter Gerbrandy (ARP) | RKSP, SDAP, ARP, CHU, VDB | 3 september 1940 | 12 juni 1941 | 28 juli 1941 |
Gerbrandy II | Pieter Gerbrandy (ARP) | RKSP, SDAP, ARP, CHU, LSP, VDB | 28 juli 1941 | 21 januari 1945 | 23 februari 1945 |
Gerbrandy III | Pieter Gerbrandy (ARP) | RKSP, ARP, VDB | 23 februari 1945 | 12 mei 1945 | 24 juni 1945 |