Monarchie in Nederland
Nederlandse politiek | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Monarchie (lijst) Ministerraad (lijst) Eerste Kamer Decentrale overheden Provincies Kiescolleges Gemeenten Caribisch Nederland Europees Parlement Waterschappen | ||||
|
De Nederlandse monarchie is nog betrekkelijk jong. Ze begon in 1806 toen Lodewijk Napoleon door Napoleon Bonaparte werd aangesteld als koning van Holland. Zij werd voortgezet in 1813 toen Willem Frederik uit het huis Oranje-Nassau, een zoon van erfstadhouder Willem V, de titel soeverein vorst der Verenigde Nederlanden aanvaardde. Voordien was het toenmalige Nederland korte tijd een vazalstaat van het Eerste Franse Keizerrijk en daarvoor een republiek, nadat in 1581 de monarchie van de landsheren uit het huis Habsburg was afgezworen.
Voorgeschiedenis
In de middeleeuwen waren er in de Nederlanden tal van monarchieën die over de verschillende graafschappen en hertogdommen regeerden. Deze macht werd vooral verkregen door middel van gearrangeerde huwelijken. In de Bourgondische periode wisten de hertogen van Bourgondië steeds meer gewesten onder hun gezag te verenigen.
Door het huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Oostenrijk kwamen de gewesten in Habsburgse handen. Hun kleinzoon, de Roomse keizer Karel V, verwierf als landsheer van de Nederlanden nog meer gewesten en maakte de Habsburgse Nederlanden tot een redelijk afgerond geheel van Zeventien Provinciën. Karels opvolger Filips II ging verder met de interne eenmaking en de centralisering van het gezag. Dit riep dermate veel weerstand op dat de Noordelijke Nederlanden zich afscheidden. In 1581 verlieten de opstandige gewesten de Spaanse koning met het Plakkaat van Verlatinghe. Dit moest de weg vrijmaken voor een nieuwe landsheer, de hertog van Anjou. Dit werd geen succes en Anjou stierf in 1584. Zijn beoogde opvolgster Elizabeth I van Engeland weigerde de soevereiniteit over de Nederlanden te aanvaarden maar stuurde de graaf van Leicester met troepen. Ook dit werd een fiasco. Men staakte daarop de zoektocht naar een geschikte landsheer en zo bleken de opstandige gewesten na 1588 een republiek, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waarin de Unie van Utrecht als grondwet werd gebruikt. De macht in de Verenigde Provinciën lag daarna de facto bij de Staten-Generaal. Hoewel Italië al de nodige stadsrepublieken kende, was deze staatsvorm voor een gebied van deze omvang een novum. Zelfs nog na de Franse Revolutie werden landen over het algemeen beschouwd als eigendom van de vorst en konden als zodanig vererfd, samengevoegd en verdeeld worden. In de Zuidelijke Nederlanden regeerden Spaanse en later Oostenrijkse vorsten over een lappendeken van gewesten die centraal gezag afwezen en hun privileges streng bewaarden.
De posities van de opeenvolgende stadhouders uit de huizen Oranje en Nassau-Dietz waren niet sterk genoeg om monarchen te worden. Zij waren de "dienaar van de Staten".
In 1750 werd Willem IV van Oranje-Nassau, zeer tegen de zin van de regenten en de Staten van Holland, tot erfstadhouder uitgeroepen. Toch konden hij en zijn zoon en opvolger Willem V van Oranje-Nassau niet als monarchen optreden. De republikeinse traditie was daarvoor te sterk. Willem V vluchtte in 1795 naar Engeland na de bezetting door de legers van de Franse republiek in de Eerste Coalitieoorlog. Hij bracht de laatste tien jaar van zijn leven als banneling door in het Hampton Court Palace en in het Slot Oranienstein.
Koninkrijk Holland (1806-1810)
De noordelijke Nederlanden werden daarop met hulp van de Franse bezetter de Bataafse Republiek, die in 1801 werd vervangen door het Bataafs Gemenebest. Op 24 mei 1806 sloot het Bataafs Gemenebest een verdrag met Napoleons minister van Buitenlandse Zaken, Talleyrand, waarin werd overeengekomen in Nederland een erfelijke monarchie in te voeren.[1] Zo kreeg Nederland onder de naam Koninkrijk Holland zijn eerste constitutionele koning; Napoleons jongere broer, Lodewijk Napoleon. De Nederlanders schikten zich in het onvermijdelijke en de niet onwelwillende Lodewijk Napoleon werd zelfs populair. In de ogen van Napoleon behartigde Lodewijk de Nederlandse belangen te goed en hij werd afgezet. Vervolgens lijfde Napoleon in 1810 het jonge koninkrijk in bij Frankrijk. Van 1810 tot 1813 maakten de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden aldus deel uit van het Eerste Franse Keizerrijk (de Zuidelijke Nederlanden waren al in 1795 door Frankrijk ingelijfd).
De Britse minister Castlereagh vatte in 1813 na Napoleons mislukte Russische Veldtocht het plan op het Huis van Oranje als monarchie terug te brengen in een versterkt Holland, uitgebreid met de Zuidelijke Nederlanden om als buffer te dienen tegen het misschien te opdringerige Frankrijk. Voorjaar 1813 werd de Prins van Oranje, ondertussen terug in Londen, door de Britten voorzien van de titel Soeverein Vorst der Nederlanden[bron?]. De door hem geplande opstand in de Nederlanden door het Oranjelegioen, bestaande uit Franse gevangenen met de Nederlandse nationaliteit, moest samenvallen met de opmars van de geallieerde legers.
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)
Eind 1813 kwam op verzoek van het Driemanschap Willem Frederik, een zoon van erfstadhouder Willem V, naar 's-Gravenhage. Hij voerde het bevel over de Britse en Hollandse troepen die tegen de Fransen vochten. In november 1813 schreef Willems eerste minister van buitenlandse zaken Gijsbert Karel van Hogendorp aan Castlereagh:
- De prins is een soeverein vorst, niemand kent hem, maar iedereen beschouwt hem als zodanig. Uiteraard kan alleen de natie hem tot vorst maken, maar zijn titel is afhankelijk van overeenstemming tussen de mogendheden.
Van Hogendorp vroeg aan Castlereagh de kwestie van Willems toekomstige status op te lossen. Op 2 december 1813 aanvaardde Willem de titel soeverein vorst. Dat kon hij doen omdat de felle republikeinse en anti-orangistische gevoelens in Holland en de andere gewesten sterk waren afgenomen. Het voornemen tot stichting van een nieuw koninkrijk aan de lage landen bij de zee werd in het Verdrag van Chaumont op 9 maart 1814 door de grote mogendheden vastgelegd. Op 16 maart 1815 benoemde Willem zichzelf tot Willem I, Koning der Nederlanden.
Willem I probeerde onder meer de belangen van zijn familie veilig te stellen door het instellen van het principe van 'erfelijk koningschap'. Daarin werd hij door de Britten en de andere geallieerden gesteund. Zij wensten een sterke monarchie ten noorden van Frankrijk en Willem was nauw verwant aan de Britse en Pruisische koningshuizen. Er bestond in deze periode bij de Nederlanders met heimwee naar de Republiek een sterke oppositie tegen het koningschap[bron?]. Orangist Gijsbert Karel van Hogendorp zorgde er met zijn grondwet voor dat Willem zijn positie kon consolideren: sindsdien ging het koningschap over op zijn 'wettige' (door Willem immers zelf als wettig bepaald) opvolgers.
Het huidige Koninkrijk der Nederlanden omvat Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
De monarchie in gevaar
De monarchie is enige malen in gevaar geweest maar de Oranje-Nassaus hebben hun populariteit steeds weer kunnen herstellen.
- In 1830 werd Willem I uit zijn zuidelijke hoofdstad Brussel verdreven. Hij kon zijn gezag in het noorden behouden maar verloor een deel van zijn rijk.
- In 1848 dreigde een revolutie en verkoos Willem II de oplossing van een constitutionele monarchie met een koning die geen lid van de beleidsbepalende ministerraad was. De ministers werden verantwoordelijk voor de onschendbare, maar zonder medewerking der ministers machteloze, koning.
- Willem III was aan het einde van zijn regering volledig onberekenbaar en zeer impopulair. Het heeft koningin-regentes Emma en Wilhelmina veel moeite gekost om het aanzien van het koningshuis te herstellen.
- Tussen 1890 en 1909 was er maar één Oranje-Nassau in leven en dreigde het Huis Oranje-Nassau uit te sterven. Een koningschap van een Duitse verwant, die volgens de Grondwet van die tijd het recht had om Wilhelmina op te volgen, zou in Nederland weinig draagvlak hebben gehad. Pas in de dertiger jaren van de twintigste eeuw was de familie weer zo groot dat de dreiging van uitsterven was afgewend.
- In november 1918 kondigde Troelstra aan dat hij een revolutie zou organiseren. Wanneer een groep georganiseerde arbeiders naar het Paleis Noordeinde zou zijn opgetrokken zou de monarchie waarschijnlijk zijn gevallen want bij de regering heerste besluiteloosheid en defaitisme. Men leek zich bij de val van ook de Nederlandse monarchie, na die van niet minder dan 20 andere Europese vorstenhuizen in dat ene najaar te hebben neergelegd. Troelstra liet het gunstige moment voorbijgaan. Een "spontaan georganiseerde" demonstratie op het Malieveld en veel uitgedeelde jenever deden het tij keren.
- In 1940 werd Nederland bezet en gingen koningin en regering in ballingschap.
- In 1956 waren koningin en prins verwikkeld in een felle echtelijke ruzie die men de Greet Hofmans-affaire is gaan noemen. Tussen koningin en ministerraad waren grote verschillen in inzicht en het heeft premier Willem Drees veel moeite gekost om de situatie te laten bedaren.
- In 1976 kwam prins Bernhard in opspraak in de Lockheed-affaire. De Commissie van Drie, ingesteld om de daden van de prins te onderzoeken, concludeerde dat Bernhard zich op ontoelaatbare wijze had ingelaten met de Amerikaanse vliegtuigbouwer. Het kabinet-Den Uyl stond nu voor een dilemma. Als gekozen werd voor strafrechtelijke vervolging van de prins, was het waarschijnlijk dat koningin Juliana zou aftreden en dat kroonprinses Beatrix haar moeder in dat geval niet zou willen opvolgen. De monarchie wankelde. Het kabinet koos er na lang beraad voor de prins openbaar terecht te wijzen en hem zijn militaire functies te ontnemen. Strafrechtelijke vervolging bleef uit. De betrokkenheid van de prins bij een smeergeldaffaire van de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Northrop bleef dat jaar onderbelicht. Deze zaak viel buiten de opdracht van de commissie en werd alleen in een bijlage vermeld, die Den Uyl niet openbaar maakte. De Lockheed-affaire alleen was al belastend genoeg. Den Uyl werd wegens zijn afhandeling van deze heikele kwestie als redder van de monarchie geprezen.[2]
Het Huis Oranje-Nassau
Het Huis Oranje-Nassau komt voort uit het Huis Nassau, een familie uit Duitsland. Stamvader van het Huis Nassau was Walram van Laurenburg (ca. 1146-1198), de eerste graaf van Nassau. Zijn zoon Hendrik de Rijke van Nassau (ca. 1180-ca. 1250) was gehuwd met Machteld van Gelre en kreeg een aantal zonen, waarvan Walram (ca. 1220-ca. 1276) en Otto (vermoedelijk gestorven in 1289) de bezittingen van hun vader erfden en die later verdeelden. Het Huis van Oranje-Nassau stamt historisch gezien af van Otto, de Ottoonse linie van het Huis Nassau.
Het Huis Oranje-Nassau begon in 1544, toen Willem I, graaf van Nassau-Dillenburg (1533-1584), beter bekend als Willem van Oranje of Willem de Zwijger, het Zuid-Franse vorstendom Orange erfde van zijn Bredase neef René van Chalon (officieel René, graaf van Nassau en prins van Chalon-Oranje), de zoon van Willems oom Hendrik III van Nassau-Breda.
Bij het vorstendom hoorde ook de titel Prins van Oranje en de lijfspreuk van Chalon, Je maintiendrai Chalon. Na de dood van koning-stadhouder Willem III in 1702 zou tot 1732 zowel het Huis van Oranje-Nassau als het Huis Hohenzollern aanspraak op de titel maken. Volgens het Traktaat van Partage behielden beide huizen echter het recht op de titel Prins van Oranje. Doordat koning-stadhouder Willem III na zijn dood geen wettige opvolger had, stierf de Bredase tak van Willem van Oranje uit en ging het Huis van Oranje-Nassau verder in de zogenaamde Friese tak, de nazaten van Willems broer Jan VI van Nassau-Dillenburg. Sindsdien stammen de leden van het koningshuis niet meer in de mannelijke lijn van Willem van Oranje af (overigens nog wel via meerdere takken in de vrouwelijke lijn).
Het Huis Nassau
Toen koning Willem III in 1890 overleed, was er geen mannelijke erfgenaam in de Ottoonse linie van het Huis Nassau. Het Nederlandse koningschap ging over op Wilhelmina, de dochter van koning Willem III en zijn tweede vrouw, Emma van Waldeck-Pyrmont. Luxemburg ging met groothertog Adolf van Luxemburg (1817-1905) over op de Walramse linie, omdat vrouwelijke troonopvolging eind 19e eeuw door de zogeheten Salische Wet in Luxemburg nog niet mogelijk was.
Prins van Oranje-Nassau
De titel Prins van Oranje-Nassau is door veel afstammelingen van Willem van Oranje gedragen, maar werd soms afgewisseld met Prins van Oranje en Nassau. Toen koningin Wilhelmina van Nederland in 1901 trouwde met Hendrik van Mecklenburg-Schwerin dreigde uit van Oranje-Nassau het element Nassau verloren te gaan. Dit werd voorkomen met een beroep op een verdrag dat de verschillende takken van het Huis Nassau in 1736 sloten.
Volgens de huidige Wet lidmaatschap koninklijk huis dragen de koning, diens vermoedelijke opvolger en de koning die afstand heeft gedaan van het koningschap de titel Prins(es) van Oranje-Nassau. Andere leden van het Koninklijk Huis kunnen deze titel bij Koninklijk Besluit krijgen, althans alleen als persoonlijke, niet-erfelijke titel. Eveneens bij Koninklijk Besluit kan de persoonlijke titel Prins(es) van Oranje-Nassau worden toegekend aan voormalige leden van het Koninklijk Huis.
Positie en bevoegdheden
"De Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk"; met deze zin is de positie van het vorstenhuis tot op heden geregeld door de inspanningen van de liberale staatsman Johan Rudolph Thorbecke. Met de grondwetsherziening van 1848 werden de bevoegdheden en erfkwesties van het koningshuis verder uitgewerkt en vastgelegd.
De macht en bevoegdheden van de koning zoals die waren vóór 1848 zijn nog zichtbaar in de staatsrechtelijke termen. Zo is nog steeds sprake van Koninklijke Besluiten, die gebruikt worden om algemene regels vast te stellen en voor allerlei belangrijke benoemingen op de gebieden van binnenlands bestuur en rechterlijke macht. Regeringsbesluiten zou een accuratere term zijn: het zijn besluiten van de regering. Ze worden weliswaar getekend door de koning, maar onder verantwoordelijkheid van de ministers. Die verantwoordelijkheid wordt zichtbaar door het zogenaamde contraseign: het mede-ontertekenen door de minister op wiens beleidsterrein het besluit ligt.
Tot 2012 speelde de koning bij de kabinetsformatie doorgaans een belangrijke rol, bijvoorbeeld bij de benoeming van de kabinetsformateur. Daarbij moest wel zo veel mogelijk recht worden gedaan aan de adviezen van de fractievoorzitters uit de Tweede Kamer.
Voor de bekrachtiging van een formele wet is eveneens ondertekening door zowel de koning als de verantwoordelijke bewindspersoon noodzakelijk.
Daarnaast heeft de koning een ceremoniële taak.
Kosten
![](https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/e/ee/1rightarrow_blue.svg/15px-1rightarrow_blue.svg.png)
De totaal geschatte kosten die de Nederlandse staat betaald voor het koningshuis bedragen ongeveer 110 miljoen Euro. Jaarlijks wordt in een jaarverslag verantwoording afgelegd voor de gemaakte kosten. In het verslag van 2014 staat de verantwoording over zo’n 40 miljoen euro, voor de salarissen van de koning en zijn personeel, de Rijksvoorlichtingsdienst en het Militair Huis. Daar bovenop worden door het koningshuis nog zo’n 70 miljoen euro aan kosten gemaakt die niet in het jaarverslag staan voor onder meer staatsbezoeken, paleizen en beveiliging.[3]
Beknopte stamboom en erfopvolging
Nederland werd eind 18e eeuw veroverd door Frankrijk. De Franse keizer, Napoleon Bonaparte, maakte van Nederland een koninkrijk en zette zijn broer, Lodewijk Napoleon Bonaparte, op de troon. Hij was hiermee Nederlands eerste monarch in 1806. Vanaf 1813 echter is de regie in handen van het Huis Oranje-Nassau.
Koningen en koninginnen der Nederlanden
Geboren | Koning(in) van | tot | Overleden | Naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
24 augustus 1772 | 2 december 1813 | 16 maart 1815 | 12 december 1843 | soeverein vorst Willem I | |
24 augustus 1772 | 16 maart 1815 | 7 oktober 1840 | 12 december 1843 | koning Willem I | |
6 december 1792 | 7 oktober 1840 | 17 maart 1849 | 17 maart 1849 | koning Willem II | |
19 februari 1817 | 17 maart 1849 | 23 november 1890 | 23 november 1890 | koning Willem III | Vanaf 20 november 1890 waargenomen door koningin-regentes Emma |
31 augustus 1880 | 23 november 1890 | 4 september 1948 | 28 november 1962 | koningin Wilhelmina | Tot 31 augustus 1898 waargenomen door koningin-regentes Emma |
30 april 1909 | 4 september 1948 | 30 april 1980 | 20 maart 2004 | koningin Juliana | Was wegens ziekte van haar moeder, koningin Wilhelmina, tweemaal regentes; eerst in 1947 en opnieuw in 1948 |
31 januari 1938 | 30 april 1980 | 30 april 2013 | koningin Beatrix | ||
27 april 1967 | 30 april 2013 | heden | koning Willem-Alexander |
Tijdlijn
![](https://upload.wikimedia.org/wikipedia/nl/timeline/lvt2ya3jexs14euog55gthtci3ih1ws.png)
Troonopvolgers
Volgens de grondwet (tot 1983) kregen alleen mannelijke troonopvolgers in rechte lijn de titel "Prins van Oranje". Sinds een wetswijziging in 2002 krijgen vrouwelijke troonopvolgers de equivalente titel "Prinses van Oranje". Prinses Catharina-Amalia der Nederlanden was op 30 april 2013 de eerste ooit die deze titel kreeg.
Monarch | Troonopvolger | Relatie tot monarch | Troonopvolger van | Troonopvolger tot | Volgende in de opvolging | Relatie tot troonopvolger | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | Reden | Datum | Reden | |||||
Willem I | Willem, Prins van Oranje (1815-1840) | oudste zoon | 16 maart 1815 | vader werd koning | 7 oktober 1840 | vader afgetreden, werd koning |
Prins Frederik, 1815–1817 | broer |
Prins Willem, 1817–1840 | zoon | |||||||
Willem II | Willem, Prins van Oranje (1840-1849) | oudste zoon | 7 oktober 1840 | vader werd koning | 17 maart 1849 | vader overleden, werd koning |
Prins Willem, 1840–1849 | zoon |
Willem III | Willem, Prins van Oranje | oudste zoon | 17 maart 1849 | vader werd koning | 11 juni 1879 | overleden | Prins Maurits, 1849–1850 | broer |
Prins Hendrik, 1850–1851 | oom | |||||||
Prins Alexander, 1851–1879 | broer | |||||||
Alexander, Prins van Oranje | jongste zoon | 11 juni 1879 | broer overleden | 21 juni 1884 | overleden | Prins Frederik, 1879–1881 | oudoom | |
Prinses Wilhelmina, 1881–1884 | zuster | |||||||
Prinses Wilhelmina | oudste dochter | 21 juni 1884 | broer overleden | 23 november 1890 | vader overleden, werd koningin |
Sophie, 1884–1890 | tante | |
Wilhelmina | Sophie, Groothertogin van Saksen-Weimar en Eisenach | tante | 23 november 1890 | nicht werd koningin | 23 maart 1897 | overleden | Karel-August, 1890–1894 | zoon |
Willem Ernst, 1894–1897 | kleinzoon | |||||||
Willem Ernst van Saksen-Weimar-Eisenach | achterneef | 23 maart 1897 | grootmoeder (Sophie) overleden | 30 april 1909 | dochter koningin geboren | Bernhard, 1897–1900 | broer | |
Marie, 1900–1909 | tante | |||||||
Prinses Juliana | oudste dochter | 30 april 1909 | geboren | 4 september 1948 | moeder afgetreden, werd koningin |
Willem Ernst, 1909–1922 | achterneef | |
geen tweede in troonopvolging 1922-1938 | ||||||||
Prinses Beatrix, 1938–1948 | dochter | |||||||
Juliana | Prinses Beatrix | oudste dochter | 4 september 1948 | moeder werd koningin | 30 april 1980 | moeder afgetreden, werd koningin |
Prinses Irene, 1948–1964 | zuster |
Prinses Margriet, 1964–1967 | zuster | |||||||
Prins Willem-Alexander, 1967–1980 | zoon | |||||||
Beatrix | Willem-Alexander, Prins van Oranje | oudste zoon | 30 april 1980 | moeder werd koningin | 30 april 2013 | moeder afgetreden, werd koning |
Prins Friso, 1980–2003 | broer |
Prinses Catharina-Amalia, 2003–2013 | dochter | |||||||
Willem-Alexander | Catharina-Amalia, Prinses van Oranje | oudste dochter | 30 april 2013 | vader werd koning | Huidige | Prinses Alexia, 2013–heden | zuster |
Erfopvolging
![](https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/e/ee/1rightarrow_blue.svg/15px-1rightarrow_blue.svg.png)
Het koningschap gaat bij overlijden of aftreden van de koning over op zijn wettige nakomelingen, waarbij het oudste kind voorrang heeft, met plaatsvervulling volgens dezelfde regel. Indien er geen nakomelingen van de koning meer voorhanden zijn gaat het koningschap over op het oudste kind van zijn ouder in de lijn van troonsopvolging, weer met plaatsvervulling volgens dezelfde regel maar niet verder dan ik de derde graad van bloedverwantschap ten opzichte van de overleden of afgetreden koning. De precieze regels voor de erfopvolging zijn vastgelegd in de Grondwet (artikel 24 tot en met 31[4]). Een ongeboren kind wordt daarbij voor de opvolging al als geboren aangemerkt, tenzij het kind dood ter wereld komt; dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan. Volgens de regels in de Grondwet zijn de troonopvolgers op dit moment:
Koningin Juliana
Prinses Beatrix
Koning Willem-Alexander
- (1) prinses Catharina-Amalia der Nederlanden, prinses van Oranje, prinses van Oranje-Nassau
- (2) prinses Alexia der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau
- (3) prinses Ariane der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau
- (4) prins Constantijn der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg
- (5) Eloise, gravin van Oranje-Nassau, jonkvrouwe van Amsberg
- (6) Claus-Casimir, graaf van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg
- (7) Leonore, gravin van Oranje-Nassau, jonkvrouwe van Amsberg
- (8) prinses Margriet der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, prinses van Lippe-Biesterfeld
Zie ook
- Koninklijke familie (Nederland)
- Koninklijk Huis
- Lijst van Nederlandse troonopvolgers
- Dienst van het Koninklijk Huis
- Prins van Oranje-Nassau
- Stamboom Oranje-Nassau
Externe links
- Artikeltekst Grondwet (artikel 24-31)
- Artikeltekst Koninklijk Besluit
- ↑ J.H.A. Lokin en W.J. Zwalve: Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis, derde geheel herziene druk, p. 296.
- ↑ Gerard Mulder: Joop den Uyl. Dromer en doordouwer, Historisch Nieuwsblad, 2008,3
- ↑ Wat er wel/niet in zijn jaarverslag staat
- ↑ Artikel 24 e.v. van de Nederlandse grondwet op Wikisource.