Mobiele telefoon

Mobiele telefoon
Zend- en ontvangstmast voor mobiele telefonie
Zendmast T-mobile op ongeveer 60 m hoogte

Een mobiele telefoon, ook wel mobiel, mobieltje, GSM of cellulair (Suriname) genoemd, is een apparaat waarmee men draadloos kan telefoneren, met behulp van een netwerk van antennes. Mobiele telefoons maken gebruik van radiogolven en van telefooncentrales om binnen een bepaalde regio communicatie tussen de gebruikers mogelijk te maken. De eerste generaties maakten gebruik van analoge modulatie, latere van digitale (GSM en UMTS).

Dit kan zowel op een openbaar als een privé-netwerk. Een voorbeeld van een privé- (ofwel gesloten) netwerk is het C2000-netwerk voor de hulpverleningsdiensten in Nederland of Astrid in België.

De term mobiele telefoon omvat niet de zogenaamde draadloze telefoons die gekoppeld zijn aan een vaste telefoonaansluiting, en die alleen gebruikt kunnen worden binnen een straal van honderd meter van het basisstation.

Om radiofrequenties te gebruiken voor mobiele telefonie is in Nederland een vergunning van het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken noodzakelijk. Mobiele telefoons moeten door dit agentschap (of een vergelijkbare instantie in een ander EU-land) worden goedgekeurd.

Geschiedenis van de mobiele telefoon in België/Nederland

In de jaren vijftig begon men met de opzet van een semi-openbaar netwerk, slechts te gebruiken voor bepaalde groepen. In die tijd was de verbinding simplex en moest men nog "Over!" roepen om tussen spreken en luisteren om te schakelen. Een telefoniste die meeluisterde, schakelde in de centrale de verbinding om.

ATF-1 t/m ATF-3

In de jaren zeventig ontstonden de zogeheten autotelefoon-netwerken. De Nederlandse PTT (die destijds het staatsmonopolie had op telecommunicatie) hanteerde de voor dergelijke netwerken de afkorting ATF. De netwerken gebruikten aanvankelijk frequenties van ca. 150 MHz, later ca. 450 MHz en tenslotte ca. 950 MHz. De netwerken waren analoog; er werd gebruikgemaakt van frequentiemodulatie en iedereen met een simpele ontvanger kon meeluisteren.

ATF-1, dat rond 150 MHz werkte en in maart 1980 werd geïntroduceerd, was tamelijk omslachtig. Zo moest de gesprekspartner die de abonnee vanaf het vaste net opriep weten in welk van de drie oproepgebieden in Nederland de opgeroepene zich bevond. Wel kon ATF-1 in Duitsland en Oostenrijk worden gebruikt. Omdat de capaciteit slechts toereikend was voor circa 3500 gebruikers zat het systeem al snel vol.

ATF-2 werd in 1985 geïntroduceerd en werkte volgens een in Scandinavië ontwikkeld concept: Nordic Mobile Telephone. Het werd ook wel NMT-450 genoemd vanwege de gebruikte frequentieband. Er konden 50.000 abonnees op worden aangesloten. Een uitbreiding op ATF-2 vormde ATF-3, dat met het NMT-900 systeem werkte op de 900 MHz frequentieband en kwam in 1989 in bedrijf. Hiermee konden kleinere toestellen worden gerealiseerd (kleinere antennes, lagere vermogens) en er konden meer gebruikers op worden aangesloten.

Gebruik was in eerste instantie uitsluitend toegestaan aan boord van voertuigen. Wie een autotelefoon aan boord van een schip gebruikte was in overtreding. Aan boord van schepen was uitsluitend een marifoon als communicatiemiddel toegestaan. Het duurde jaren voordat aan deze merkwaardige situatie een einde kwam.

ATF-3 werd als laatste ATF-net in 1997 opgeheven.

Per 1 januari 2005 zijn de frequenties rond 151 MHz van het ATF-1 netwerk vrijgegeven voor kerkradio.

Greenpoint

Zie Greenpoint voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Van 1992 tot en met 1998 kende Nederland een semi-mobiel telefoonnetwerk onder de naam Greenpoint (met de zgn. Greenhopper-toestellen die volgens de DECT-standaard werken).

GSM

Zie Global System for Mobile Communications voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Sinds ongeveer 1993, met de start van het GSM-netwerk, is het aantal Nederlanders met een mobiele telefoon zeer sterk gestegen. Tot begin jaren negentig was het gebruik beperkt tot zakenlieden, binnenvaartschippers en beroepschauffeurs. Thans heeft bijna elke Nederlander een mobiele telefoon.

Hierdoor is het telefoneren in openbare ruimtes, treinen en auto's gemeengoed geworden. De overheid zag zich genoodzaakt maatregelen af te kondigen tegen het telefoneren in de auto met het toestel in de hand. In ziekenhuizen vroeg men de mobiele telefoon uit te schakelen aangezien oude apparatuur mogelijk gestoord kon worden. Tegenwoordig is medische apparatuur ongevoelig voor mobiele telefoons. Ook in vliegtuigen vraagt men nog steeds de mobiele telefoon uit te schakelen. Oorspronkelijk in verband met mogelijke interferentie met de elektronica van het vliegtuig (wat geen probleem meer is), maar tegenwoordig nog steeds aangezien de telefoonnetwerken daar niet voor toegerust zijn en omdat vele reizigers geen storende telefoons in de buurt wensen.

In gebieden waar geen dekking via een GSM-netwerk beschikbaar is kan telefoneren via een satellietverbinding een geschikte oplossing vormen. Verschillende systemen zijn beschikbaar.

Digitale netwerken

Openbare mobiele telefonienetwerken verwachten van de klant dat deze voor het gebruik van het netwerk betaalt. Dit kan zowel achteraf in de vorm van een abonnement met een maandelijkse rekening, als vooraf met vooraf betaalde kaarten, ook wel prepay genoemd. Met de vooraf betaalde kaart koopt men een beltegoed voor een aantal minuten gesprekstijd.

Datadiensten

Mobiele telefoons bieden behalve de telefoniedienst ook steeds meer datadiensten. Deze data kunnen weer naar een (draagbare) computer getransporteerd worden. Steeds meer data kunnen ook op het toestel zelf bekeken en ingevoerd worden. Een belangrijke datadienst is SMS, die het mogelijk maakt korte tekstberichten te ontvangen en te versturen. Hierdoor kan de mobiele telefoon ook dienst doen als semafoon.

GPRS, EDGE en UMTS zijn speciaal gemaakt om packet switched data toe te laten op het netwerk.

Verder is er Wi-Fi, een soort semi-netwerk. Er zijn veel hotspots waar je gratis kunt internetten.

In Nederland staan ondertussen vele masten, die in een straal van 10 km het signaal van een mobiele telefoon kunnen ontdekken. Bij het bellen zoekt het mobieltje verbinding met de andere mast (ook wel cel genoemd). Al die masten zijn verbonden aan een kast, waarin zich apparatuur bevindt die "weet" in welke cel een bepaalde mobiele telefoon zich bevindt.

Onderdelen van de mobiele telefoon

Een mobiele telefoon bestond in 1996 uit:

  • Microfoon voor de opvang van spraak.
  • Luidspreker voor de weergave van spraak.
  • Toetsen (met ten minste de cijfertoetsen 0 t/m 9, * en #).

Een mobiele telefoon bestond in 1998 uit:

  • Microfoon voor de opvang van spraak.
  • Luidspreker voor de weergave van spraak.
  • Keramische resonator voor het belgeluid (soms gecombineerd met de luidspreker).
  • Trilelement voor het stil oproepen van de gebruiker.
  • Toetsen (met ten minste de cijfertoetsen 0 t/m 9, * en #).
  • SMS-functie
  • Beeldscherm (LCD)

Een mobiele telefoon bestond in 2003 gewoonlijk uit de volgende onderdelen:

Vanaf 2004 werden volgende mogelijkheden toegevoegd:

Vanaf 2005 werden de volgende mogelijkheden toegevoegd:

Technisch zijn de mobiele telefoons mogelijk geworden door vooruitgang in de miniaturisatie van elektronische componenten, het gebruik van digitale technieken en vooruitgang in de batterijtechnologie. Hierdoor was het in 2003 mogelijk mobiele telefoons te fabriceren met een gewicht van minder dan 100 gram.

Besturingssystemen

Mobiele telefoons werden tot voor kort veelal aangedreven door speciaal voor het betreffende merk ontwikkelde besturingssystemen, zoals Apple zijn eigen besturingssysteem OS X gebruikt voor de iPhone. Echter door de steeds grotere software eisen kiezen fabrikanten tegenwoordig meestal één van de volgende besturingssystemen:

Gebruik

Nederland staat wereldwijd qua gebruik op de tweede plaats in de wereld met 77 abonnees per 100 inwoners. Op de eerste plaats staat Luxemburg met maar liefst 97 abonnees per 100 inwoners. Opvallend is dat zogenaamde hi-techlanden als Japan en de Verenigde Staten laag scoren, met Japan 58, en de VS slechts 46 op 100 inwoners. Deze cijfers zijn van 2003.

In september 2007 waren er in Nederland, volgens een onderzoek van Telecompaper,[1] 18.914.000 mobiele telefoonaansluitingen. Verwacht werd dat voor het eind van 2007 dit aantal doorgegroeid zal zijn tot voorbij de 19 miljoen.

Triviaal maar significant:
Het gebruik van de mobiele telefoon in België is onderzocht:[2]

  • 45 procent van de Belgen neemt zijn gsm mee naar het toilet.
  • 40 procent neemt zijn gsm mee in bad.
  • 4 procent neemt ook op tijdens de seks.

|

Bestand:IPhone Release - Seattle.jpg
Mobiele Smartphone met 3G Databereik.

Betalen met de mobiele telefoon

Sinds eind 2006 is in Nederland het mogelijk om met Rabo Mobiel kleine betalingen te doen met de mobiele telefoon. Naast deze betalingen is het sinds begin 2007 mogelijk toegangskaarten voor concerten en evenementen via internet te betalen en direct te ontvangen per sms. Mobile ticketing begint een vaste plek te krijgen in de ticketing industrie. Het grote voordeel van mobiele toegangskaartjes kan zijn dat men, naast de directe ontvangst van het ticket, ook via een aparte ingang het betreffende evenement in kan.[3] Naast Rabo mobiel is in 2007 ook een proef in de Beurstraverse, de zogenaamde Koopgoot, in Rotterdam gestart door het bedrijf Payter. Deze proef is inmiddels met onbekende tijd verlengd en wordt eind 2008 verder uitgerold naar de rest van Nederland.[4]. Inmiddels is het ook mogelijk om kortingscoupons op de mobiele telefoon te downloaden, geld over te maken naar andere gebruikers, al dan niet via sms[5] en te betalen in parkeergarages, supermarkten, restaurants et cetera.

Gezondheidsrisico's

De risico's van de elektromagnetische straling afkomstig van mobiele telefonie, zowel van de toestellen als van de zendmasten, is nog onduidelijk. Enerzijds bestaat er geen onderzoek dat eenduidig en ondubbelzinnig enige gezondheidsschade aantoont. Maar er is ook nog geen onderzoek dat alle effecten uitsluit - met name niet omdat er nog onvoldoende epidemiologisch onderzoek is gedaan naar langdurige blootstelling aan lage doses.[6]

Aanwijzingen voor gezondheidsrisico's

  • Een duidelijk aangetoond risico van mobiele telefonie, dat echter niet met elektromagnetische straling te maken heeft, is bellen tijdens het autorijden. Wie niet-handsfree telefoneert heeft 5 maal zoveel kans op een ongeval. Handsfree bellen is iets minder gevaarlijk, maar het risico is dan nog steeds 3,8 keer hoger.[7] Ook is gebleken dat bellen achter het stuur een sterker negatief effect heeft op de rijvaardigheid dan enkele glazen alcohol.[8]
  • Sommigen menen dat veelvuldig gebruik van de GSM kan leiden tot permanente oogproblemen en zelfs tot een cataract. Wetenschappers van de faculteit medicijnen van het Israëlische Instituut voor Technologie stelden de ooglenzen van jonge kalveren (qua structuur bijna gelijk aan het menselijk oog) bloot aan warmte die te vergelijken is met de temperatuurstijging die men krijgt tijdens een lang GSM gesprek en aan microgolfstraling zoals die door een draagbare telefoon wordt geproduceerd. Na twee weken bleek dat het oogweefsel bij de proefdieren een bobbeltje had gevormd, dat sterke overeenkomsten vertoont met de eerste fase van de ernstige oogaandoening cataract.[9] [10]
  • Een studie van Prof. Santini [11] vond een duidelijke toename van de volgende symptomen bij mensen die vlakbij een zendmast wonen: hoofpijn/migraine, slaapstoornissen, irritatiegevoeligheid, depressieve klachten, vermoeidheid, concentratieproblemen, gevoel van onbehagen en geheugenstoornissen. Recentere - onafhankelijke - studies uit Oostenrijk door Hutter et al. [12] en uit Spanje door Navarro et al. [13] komen tot soortgelijke bevindingen. Reeds bij niveaus van 10-100 μW/m2 is er een verhoogde kans op genoemde symptomen, terwijl veel mensen blootgesteld worden aan meerdere duizenden μW/m2.
  • Onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen en het bedrijf Brainclinics, waarin 300 mensen gedurende twee tot drie jaar werden gevolgd, geeft aanwijzingen dat mensen die vaak en lang mobiel bellen, een subtiele vertraging van de hersenfunctie vertonen ten opzichte van mensen die minder bellen, en dat dit effect niet het gevolg is van verschillen in persoonlijkheid.[14] [15] De gevonden vertraging van de hersenfuncties valt binnen de "normale" grenzen, en regelmatige bellers toonden een verbeterde gerichte aandacht dan weinig-bellers. Het is daarom niet geheel duidelijk of hier sprake is van een nadelig gezondheidseffect.
  • Een onderzoek dat door fabrikanten van mobiele telefoons werd gefinancierd, geeft aanwijzingen dat de straling van GSM-telefoons de slaap kan verstoren. Bij proefpersonen die aan de straling waren blootgesteld duurde het langer voor zij de fase van diepe slaap bereikten, en die fase duurde ook korter.[16] [17]
  • Bij een onderzoek van de wetenschapper Dirk Adang van de Université catholique de Louvain werd een groep laboratoriumratten blootgesteld aan gsm-, antenne- en wifistraling en een andere groep niet. De blootgestelde ratten bleken een dubbel zo hoog sterftecijfer te hebben als de niet blootgestelde groep. Van de zeventien aan straling blootgestelde ratten bleken er zestien te zijn gestorven aan een tumor.[18]

Aanwijzingen tegen gezondheidsrisico's

  • Officiële onderzoeken en metingen, zoals beschreven op de site van het overheidsloket Antennebureau geven aan dat tot nu toe geen nadelige invloed van elektromagnetische velden op de gezondheid is gebleken en dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat dat voor GSM en UMTS anders is.
  • Onderzoek van de International Comittee for Non-Ionizing Radiation Protection (Engelstalig) toont aan dat er tot nu toe geen oorzakelijk verband tussen blootstelling aan radiogolven en gezondheidsklachten is gevonden.
  • Informatie van de World Health Organisation (Engelstalig) laat zien dat er geen effecten van radiostraling op de gezondheid kan worden gevonden, alleen een kleine verhoging van de lichaamstemperatuur bij zeer hoge dosis straling.
  • Meldingen in de media van een groter aantal kankergevallen in de buurt van sommige GSM antennes leiden vaak tot onrust. Maar het is een feit dat kankergevallen geografisch ongelijk verdeeld zijn over de bevolking. Omdat GSM antennes overal in het land staan, valt het te verwachten dat er zo nu en dan toevallig een cluster van kankergevallen voorkomt in de buurt van een GSM antenne. Bovendien zijn de gemelde kankergevallen in deze clusters een verzameling van verschillende soorten, die verschillende eigenschappen hebben. Het is daarom onwaarschijnlijk dat ze een gezamenlijke oorzaak (zoals een nabijgelegen GSM antenne) hebben.[19]
  • Uit een uitgebreid Brits onderzoek, waarbij meer dan 966 mensen met een hersentumor werden ondervraagd, is gebleken dat er geen enkel verband is tussen mobiel bellen en hersentumoren.[20]
  • Elektromagnetische straling is pas boven een bepaalde grens in staat om veranderingen in een atoom te bewerkstelligen (ioniseren). Deze grens ligt bij 3,28 × 1015Hz, wat overeenkomt met ultraviolet licht. Mobiele telefonie werkt met frequenties die ongeveer een miljoen maal lager zijn. UMTS gebruikt een frequentie van 2 × 109Hz, GSM zit daar nog onder. Er is dus geen sprake van ioniserende straling. Een mobiele telefoon kan daarom geen DNA beschadigen, alleen maar een geringe temperatuurverhoging in het lichaam veroorzaken.

Zie ook

[bron?]