Marmon-Herrington CTLS
De Marmon-Herrington CTLS was een lichte Amerikaanse tank die werd geproduceerd voor de export aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het voertuig werd bemand door twee personen en was bewapend met drie machinegeweren: één in een geschutskoepel aan de bovenkant en twee aan de voorzijde, die onder controle van de bestuurder stonden. Omdat de geschutskoepel niet 360 graden kon draaien werd de tank in twee varianten geleverd, een met de toren aan de linkerkant, de andere met de toren aan de rechterkant.
Het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger bestelde in 1940 bijna 600 Marmon-Herrington tanks, waarvan 200 van het type CTLS-4TA. Hiervan werden slechts 20 tot 24 stuks op tijd afgeleverd om ingezet te worden tegen de Japanse invasie. Na de Indische capitulatie werd een aantal van deze tanks nog jaren gebruikt door het Japanse leger, en daarna door Indonesische nationalisten. 149 tanks die op weg waren naar Indië werden overgebracht naar Australië, waar ze werden ingezet voor training. De resterende 39 tanks gingen naar het KNIL in Curaçao (7 stuks), Aruba (6 stuks) en Suriname (26 stuks).
De Amerikaanse regering bestelde 240 tanks van het type met de bedoeling deze in het kader van het Lend-Lease programma aan China te leveren. Deze konden echter niet worden afgeleverd, waarna het United States Marine Corps ze overnam en onder andere gebruikte in Alaska en de Aleoeten. In Amerikaanse dienst werden de tanks, afhankelijk van de positie van de toren, T14 of T15 genoemd.
Externe links
· 
· 
