Mandaatgebied Palestina: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ErikWarmelink (overleg | bijdragen)
Versie 24339457 van Hanhil (overleg) ongedaan gemaakt.Etzel-POV ongedaan gemaakt
Kalsermar (overleg | bijdragen)
Versie 24349749 van ErikWarmelink (overleg) ongedaan gemaakt.vandalismebestrijding
Regel 15: Regel 15:
| Wapen=
| Wapen=
| Wapenartikel=
| Wapenartikel=
| Kaart= Palestine frontier 1922.png
| Kaart=PalestineAndTransjordan.png
| Regeringsvorm=
| Regeringsvorm=
| Hoofdstad=[[Jeruzalem]]
| Hoofdstad=[[Jeruzalem]]

Versie van 11 feb 2011 17:12

Mandaatgebied Palestina
 Ottomaanse Rijk 1920 – 1948 Israël 
Jordanië 
Palestijnse regering (1948 - 1959) 
Kaart
Algemene gegevens
Hoofdstad Jeruzalem
Oppervlakte 26.990 km² (inclusief Transjordanië: 116.332 km²)
Bevolking exclusief Transjordanië:
752.048 (1922)
1.912.112 (1946)
inclusief Transjordanië:
1.455.000 (1922)
Religie(s) islam, jodendom, christendom

Het mandaatgebied Palestina, of Brits Mandaat Palestina, was een A-mandaat van de Volkenbond dat toevertrouwd werd aan het Verenigd Koninkrijk toen het Ottomaanse Rijk in 1920 bij de Vrede van Sèvres werd verdeeld.

Geschiedenis

De mandaatstekst[1] werd vastgesteld op 24 juli 1922. Op dat moment waren de grenzen van het mandaat nog niet definitief bepaald. In artikel 2 van het mandaat werd de verantwoordelijkheid van Groot-Brittannië vastgelegd voor het creëren van omstandigheden die de ontwikkeling van een Joods nationaal tehuis mogelijk moesten maken. In artikel 25 werd vastgelegd dat Groot-Brittannië de bepalingen van het mandaat met betrekking tot de vrijheid van godsdienst ten oosten van de rivier de Jordaan alleen hoefde toe te passen als de omstandigheden dit toelieten. In september 1922 presenteerde Groot-Brittannië een memorandum aan de Volkenbond waarin zij voorstelde het gebied ten oosten van de Jordaan uit te sluiten van Joodse immigratie. Op 23 september stemde de Volkenbond daarmee in.

Op 25 mei 1923 werd Abdullah benoemd tot emir van Transjordanië, het gebied ten oosten van de rivier de Jordaan, en werd het mandaatgebied door Groot-Brittannië bestuurlijk gesplitst. Op 25 mei 1946 werd Transjordanië onafhankelijk. Op 14 mei 1948 riep Israël de onafhankelijkheid uit. Op 15 mei 1948 eindigde het mandaat en brak de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 in volle hevigheid los. Na deze oorlog besloeg Israël 77% van het overgebleven, westelijke mandaatgebied, Jordanië hield 22% van het gebied bezet (de Westelijke Jordaanoever, die in 1950 door Jordanië werd geannexeerd) en de door Egypte bezette Gazastrook had een Palestijnse regering die echter slechts door een zestal Arabische landen werd erkend.

Immigratie

In de periode van het Mandaat vond een omvangrijke immigratie plaats. Tussen 1920 en 1945 vestigden zich volgens officiële Britse cijfers 401.149 mensen in Palestina, onder wie 367.845 Joden (91,7 %). [2] Naast een legale Arabische immigratie vond ook een illegale immigratie plaats. Vaak waren dit seizoensarbeiders uit omliggende landen die zich zonder te registreren in Palestina vestigden en vaak ook weer ongeregistreerd vertrokken.

De Joodse immigratie leidde tot gewelddadige protesten van de Arabische bevolking. Al in 1920 vonden rellen en overvallen plaats, waarbij meer dan 10 Joden om het leven kwamen. Deze verhevigden in 1921 (52 doden). Tot 1929 bleef het relatief rustig, maar in augustus 1929 laaide het anti-Joodse geweld weer op (133 doden). Na Hitlers machtsovername van 1933 nam de Joodse immigratie zeer sterk toe. Dit leidde in 1936 tot de grote opstand die tot 1939 duurde.

Arabische bevolkingsgroei

Ook de Arabische bevolking groeide sterk in de jaren van het Britse mandaat. De moslimbevolking nam toe van 589.177 in 1922 tot 1.143.336 in 1946. De belangrijkste factor was de daling van het sterftecijfer en de toegenomen levensverwachting. Tussen 1927 en 1944 nam de Palestijnse levensverwachting met 12 jaar toe en daalde de kindersterfte met 39 %. De Britten schreven dit toe aan de moderne gezondheidszorg die de Joodse immigranten in Palestina introduceerden.[3]

Britse Hoge-Commissarissen

Naam Periode
Sir Herbert Louis Samuel 1920–1925
Herbert Onslow Plumer 1925–1928
Sir Harry Charles Luke (interim) 1928
Sir John Chancellor 1928–1931
Arthur Grenfell Wauchope 1931–1938
Sir Harold MacMichael 1938–1944
Viscount John Vereker 1944–1945
Sir Alan G. Cunningham 1945–1948
Zie de categorie British Mandate of Palestine van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.