Machinist (treinbestuurder)

Cabine van een ICE-trein.

Een treinbestuurder of machinist is de bestuurder van een trein. De naam machinist is in het hele taalgebied gebruikelijk, treinbestuurder wordt vooral in België gebruikt en wordt afgekort met TB. In de Nederlandse spoorwereld wordt dit afgekort als mcn, en wordt hij door zijn collega's aangesproken als meester. Dit betekent niet dat de machinist hoger in aanzien of functie is (de hoofdconducteur is tijdens de rit zijn superieur als Chef van de Trein), de term 'meester' is nog afkomstig uit het stoomtijdperk toen de machinist de stoker opleidde tot machinist. De machinist is verantwoordelijk voor acceleratie en deceleratie van de trein, het opvolgen van seinen, en over het geheel, het garanderen van de veiligheid van de trein. De algehele verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de passagiers in de trein ligt bij de chef van de trein (ctr), dat is bij een enkele conducteur op de trein de hoofdconducteur zelf, bij meerdere conducteurs de hoofdconducteur met de hoogste senioriteit. Bij het ontbreken van een conducteur is de machinist zelf chef van de trein.

Een machinist hoeft de trein niet als een auto te 'sturen' daar deze vanzelf in de juiste richting wordt geleid door de wielen die over de rails rijden. De treindienstleider zorgt ervoor dat de wissels in de juiste stand liggen. Alleen op spoorwegemplacementen moet de machinist nog wel eens uitstappen om een wissel met de hand om te leggen (bij stoom is dat de taak van de stoker). De machinist dient de opdrachten van de seinen op te volgen. Verder zal de machinist proberen tijdig te stoppen als hij ziet dat de trein niet in de juiste richting geleid wordt.

Om te garanderen dat de machinist altijd waakzaam is, moet hij gedurende de hele rit het dodemanspedaal ingedrukt houden en elke 60 seconden kortstondig loslaten. Wanneer de knop te lang wordt losgelaten, of voortdurend ingedrukt gehouden (bijvoorbeeld doordat de machinist onwel geworden is), klinkt een signaaltoon; wanneer hierop niet binnen enkele seconden wordt gereageerd, wordt automatisch een snelremming uitgevoerd en de trein tot stilstand gebracht.

Opleiding

In Europa heeft een treinbestuurder vier bevoegdheden nodig:

  • Als algemeen treinbestuurder. Als een treinbestuurder eenmaal zijn basisdiploma heeft mag hij in principe in de toekomst overal in de EU werken. Vroeger was elke basisopleiding voor treinbestuurder specifiek gebonden aan het spoornet en niet overdraagbaar naar ander andere landen of spoornetten.
  • Een aanvullende diploma voor het specifiek spoornet.
  • Bevoegdheid voor het treintype
  • Routekennis van het te berijden traject
  • Bij grensoverschrijdend verkeer, moet hij ook toestemming hebben om op het buitenlandse spoornet te rijden. Hierbij kunnen ook taaleisen gesteld worden.

Nederland

De eisen om machinist te kunnen worden zijn:

  • min. 18 jaar oud; min. 21 jaar voor volledige bevoegdheid
  • minimaal mbo
  • indien drager van bril of contactlenzen: sterkte tussen +8 en -8 dioptrie (beide inclusief)
  • goed concentratievermogen

Hierna volgt een sollicitatie(gesprek) en een medisch en psychologisch onderzoek. Bij NS Reizigers volgt daarna de opleiding BLM (Basis Leerweg Machinist). Deze cursus bestaat uit theorie (kennis van seinen en reglementen) afgewisseld met rijdagen onder leiding van een mentor. Na het succesvol afronden van de theorietoets, welke wordt afgenomen door het Bureau Toetsing en Certificering in Amersfoort, begint de BLM-machinist aan zijn 100 rijdagen. In die 100 rijdagen wordt gereden op vooraf bepaalde trajecten, welke volgens de Inspectie Verkeer en Waterstaat aan verschillende voorwaarden moet voldoen. De eerste 40 rijdagen worden eveneens met mentor gereden; na elke dienst tekent de mentor om de dienst geldig te verklaren. Vervolgens wordt een 'Proeve van Bekwaamheid' afgenomen, waarin de BLM-machinist wordt getoetst op zijn praktische kennis. Vanaf dat moment is de BLM-machinist Volledig Bevoegd (Machinist VB). Zijn resterende 60 rijdagen volbrengt hij dan ook zelfstandig, op de trajecten die voor hem geldig zijn. Afwijken van deze trajecten is niet mogelijk, daar de machinist buiten zijn (leer)trajecten geen wegbekendheid heeft. Als dan de 60 rijdagen ook voltooid zijn, gaat de machinist wegleren voor het basispakket van zijn standplaats.

In het goederenvervoer begint een machinist meestal als rangeerder/wagenmeester. Nadat in deze functies voldoende kennis is opgedaan, volgt de theorie-opleiding tot machinist en 20 praktijkdagen op een vast baanvak met 1 materieeltype. Na een theorie- en praktijkexamen moet de machinist 60 volledige diensten rijden op dit baanvak, waarna hij een voortgangsexamen moet afleggen. Na dit examen mag hij landelijk gaan wegleren en krijgt hij eventueel aanvullende materieelcursussen. De Cargomachinist is belast met de dagelijkse technische controle van locomotieven, wagens en lading. Hij koppelt zelf zijn locomotief af en aan, plant rangeerwerkzaamheden en stemt deze af met de treindienstleider en personeel van andere vervoerders. Zo nodig doet hij dienst als rangeerder of wagenmeester.

België

Sinds kort heeft de NMBS zijn opleidingen vernieuwd. Vroeger kreeg de treinbestuurder zowel opleiding van goederentreinen als van reizigerstreinen en werd gecertificeerd om met beiden te rijden. Met de huidige opleidingen zal een treinbestuurder enkel gecertificeerd worden voor goederen of reizigers. Bij de aanwervingen moet je aan volgende punten voldoen:

Als je dan hiervoor geslaagd bent, begin je aan de eigenlijke opleiding. De opleiding duurt 280 werkdagen, onder meer 110 dagen volgen met monitor en 15,5 dagen op simulatoren. Behalve lijnstudie krijgt de aspirant-bestuurder taken die hij of zij tijdens de praktijkopleiding met de monitor moeten vervullen. Tijdens de theorie wordt uitgegaan van praktische situaties. De lessen worden gegeven in 4 fasen. In het begin krijgen de leerlingen normale situaties voorgeschoteld met de daarbij horende reglementering. Doorheen de fasen krijgen de leerlingen te maken met steeds moeilijkere gevallen zodat ze in de vierde en de laatste fase een rit tijdens verschillende soorten, uitzonderlijke omstandigheden kunnen doen en een aantal types materieel kennen. Na iedere fase wordt een examen afgenomen over de behandelde reglementering. Bij de eerste en tweede fase is er geen herkansing mogelijk. Als de aspirant-bestuurder faalt bij de derde en de vierde fase krijgt hij of zij binnen de 14 dagen een herkansing. Tot slot is er het praktische examen door een baanproef af te leggen. Tijdens de eerste 5 jaar zal de jonge en onervaren bestuurder regelmatig (minimum 3 keer per jaar) tijdens zijn diensten gevolgd worden door een iemand van de Instructie.