Limburg (Nederlandse provincie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k typo
Regel 1: Regel 1:
{{wrapper}}
{{wrapper}}
|
{{Tabelprovincie |
{{Tabelprovincie |
naam = Limburg|
naam = Limburg|

Versie van 4 nov 2006 16:25

Sjabloon:TabelprovincieLimburg (uitspraak) is een van de twaalf provincies van Nederland en ligt in het zuidoosten van het land. Het heeft ongeveer een bevolking van 1,14 miljoen inwoners. Hiervan is circa 19,6 procent allochtoon. De hoofdstad van Limburg is Maastricht.

Geologie

Limburg bestaat aan de oppervlakte voornamelijk uit zandgronden, in het Tertiair aangevoerd door de Rijn die toen veel groter en krachtiger was dan tegenwoordig. De tegenwoordig belangrijkste rivier, de Maas, was toen een vrij onbeduidende zijrivier van de Rijn. De Maas stroomt over de hele lengte van zuid tot noord door de provincie en heeft de eertijds afgezette Rijnzanden doorsneden. Verder zijn de belangrijkste rivieren de Geul (bij Valkenburg aan de Geul), de Roer (bij Roermond) en de Geleenbeek (bij Geleen). Het zuiden van Limburg wordt gekenmerkt door het voorkomen aan de oppervlakte van krijtlagen, restanten van plankton, algen en ander microscopisch zeeleven afgezet in een ondiepe tropische zee tijdens het geologische tijdvak van het krijt. De eertijds vlakke krijtlagen worden diep doorsneden door de Maas en de beekdalen van o.a. de Geul en de Gulp die het zuiden van de provincie daardoor een heuvelachtig uiterlijk geven. Ook typisch voor Zuidlimburg is de leemsoort löss die tijdens de IJstijd door de wind hier werd afgezet. In het verleden werd in de Peel, op de grens van Noord-Brabant en Noord-Limburg, turf gestoken. De laatste restanten van dit veengebied zijn nu een natuurreservaat: de Groote Peel. Bruinkool en steenkool werden gewonnen in Midden- en Zuid-Limburg waar deze grondstoffen dicht aan de oppervlakte liggen. Ook de krijtlagen, plaatselijk bekend als mergel (eigenlijk volgens de officiele definitie van mergel een foutieve benaming voor de Limburgse kalklagen), werden in steengroeven uitgezaagd in blokken om als bouwstenen te dienen. Veel monumentale gebouwen in limburg zijn met deze mergelblokken opgetrokken. Tegenwoordig nemen de winning van zand en grind bij Roermond nog een belangrijke plaats in.

Landschap

Uit de tijd van de mijnbouw stamt nog de onderverdeling in een Oostelijke Mijnstreek en een Westelijke Mijnstreek. Het Limburgs heuvelland in het zuid-oosten wordt vaak als mergelland bestempeld. Toeristisch is de streek Zuid-Limburg een begrip. De bekendste onderdelen van het mergelland zijn het Plateau van Margraten dat aan de noordzijde wordt begrensd door het dal van de Geul, en aan de westzijde door de Maasvallei met aan de overzijde de Sint Pietersberg, aan de oostzijde door het dal van de Gulp met het dorp Gulpen en met even verder de hoogten rond de Vaalserberg en zuidelijk door de Voerstreek. Het gebied tussen Vaals en Gulpen werd in 2005 door de stichting Natuur en Milieu gekozen als mooiste landschap van Nederland en bekroond met 5 sterren.

Limburgers

Limburg kenmerkt zich door een duidelijke eigen identiteit, die onder andere bestaat uit een eigen taal, het Limburgs. Het is volgens huidige inzichten in essentie een Middelfrankisch dialect maar met de voor Europese talen vrij unieke eigenschap van een toontaal. Het Chinees is daarvan een bekend voorbeeld. Verdere culturele bijzonderheden zijn de vele fanfares, harmonieorkesten en schutterijen, en culinaire specialiteiten als de Limburgse vlaai. De schutterijen (Nederlandse en Belgische) meten zich jaarlijks in het Oud Limburgs Schuttersfeest (OLS). Ook carnaval (vastelaovend in het Limburgs) wordt uitgebreid gevierd in Limburg.

Landschap in Zuid-Limburg. Foto genomen in augustus 2003

Werkgelegenheid

De werkloosheid in Limburg bedroeg in 2003 10,5%. De bedrijvigheid per sector was in die periode zoals in de onderstaande tabel.

Sector Percentage van werkgelegenheid
Landbouw 5,0%
Industrie 20,3%
Bouw 5,5%
Commerciële diensten 40,8%
Niet-commerciële diensten   28,3%

(Bron: Dagblad De Limburger, 18-09-2004.)

Geschiedenis

Bestand:DucatusLimburg.jpg
Hertogdom Limburg
Nederland, Limburg, Luxemburg en de grens van de Duitse Bond in 1860

Politiek gezien was Limburg traditioneel een lappendeken, wat gedeeltelijk de grote verscheidenheid aan dialecten kan verklaren: elke gemeente heeft zijn eigen dialect, waarbij er soms binnen een gemeente (zie Venlo) grote verschillen kunnen bestaan.

De eerste bewoners waarvan sporen zijn gevonden waren Neanderthalers die in Zuid-Limburg bivakkeerden. In het neolithicum werd hier vuursteen gewonnen in ondergrondse mijnen. In de Romeinse tijd werd limburg grondig geromaniseerd en veel huidige dorpen en steden werden toen gegrondvest. Na de Romeinen hadden de Franken het hier voor het zeggen. Na de opdeling van het Frankische rijk behoorde het gebied van het huidige Limburg, evenals de rest van Nederland, tot in de nieuwe tijd tot het Heilige Roomse Rijk.

Het grondgebied van het huidige Limburg was vanaf de vroege Middeleeuwen meestal verdeeld tussen het Hertogdom Brabant, Hertogdom Gelre, Hertogdom Gulik, het Prinsbisdom Luik en de prinsbisschop van Keulen. Deze hertogen en bisschoppen waren nominaal onderhorigen van de Keizer van het Roomse Rijk maar in de praktijk gedroegen ze zich als onafhankelijke vorsten die vaak onderling in oorlog waren. Hun conflicten werden dikwijls op Limburgs gebied uitgevochten wat zo dan ook bijdroeg aan de versnippering van het gebied.

In de Nieuwe Tijd was Limburg grotendeels verdeeld tussen Spanje en diens opvolger Oostenrijk, Pruisen, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en tal van zelfstandige kleine heerlijkheden.

In 1794 werden de lage landen bezet door het Franse revolutionaire leger en kwam het grootste deel van de twee huidige Limburgse provincies onder direct Frans gezag. Het gebied werd toen voor het eerst een bestuurlijke eenheid onder de naam "Département de la Meuse inférieure" ofwel het departement Nedermaas. Na de Franse tijd, bij de vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, werd een deel van de huidige provincie bij Brabant gevoegd en werd het resterende deel op gezag van Willem I Limburg genoemd.

Tijdens de Belgische onafhankelijkheidsoorlog had geheel Limburg, met uitzondering van gebieden zoals Maastricht, waar een Nederlands garnizoen gelegerd was, zich aangesloten bij België. Na de erkenning van de Belgische onafhankelijkheid werd de provincie echter gesplitst in een Belgisch en een Nederlands deel.

De "Nederlandse Limburgers" hebben zich tegen deze beslissing nog lang verzet, getuige het feit dat nederlandse provincie Limburg pas in 1839 officieel bij Nederland ging horen en er de nederlandse grondwet van kracht werd.

Het Nederlandse Limburg was vanaf dat moment als Hertogdom Limburg tot 1866 deel van de Duitse Bond, ter compensatie van het aan België verloren gedeelte van Luxemburg. België kreeg een gedeelte van Luxemburg van Nederland als compensatie voor het verlies van de de oostelijke helft van Limburg aan Nederland. De Limburgse vertegenwoordigers in de Duitse Bond beijverden zich in 1848/49 voor aansluiting bij Duitsland, maar dit leidde uiteindelijk niet tot resultaat.

De economie van de Nederlandse provincie Limburg heeft twee generaties lang in het teken gestaan van de steenkoolwinning. De exploitatie van de steenkoolmijnen kwam betrekkelijk laat op gang: aan het begin van de 20e eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog werden de mijnen niet langer rendabel gevonden. Omstreeks 1965 werden ze gesloten, hetgeen geruime tijd een hoge werkloosheid heeft veroorzaakt, want vóór de sluiting had niet minder dan 15% van de beroepsbevolking in de mijnen gewerkt. Nederlands en Belgisch-Limburg waren de enige steenkoolwinningsgebieden in West-Europa, waaromheen geen staalindustrie werd gebouwd. De overheden van beide landen hadden hun zware industrie in de Franstalige gebieden respectievelijk in de Randstad.

De provincie bleef de titel Hertogdom tot 1906 gebruiken. Een andere Limburgse bijzonderheid in de titulatuur is tot op de dag van vandaag blijven bestaan: de commissaris van de Koningin van Limburg wordt gouverneur genoemd, hetgeen in alle Belgische provincies de officiële benaming is.

De Nederlandse overheid erkent de oorspronkelijk in Nederlands-Limburg gesproken variëteiten onder de naam Limburgs als streektaal.

Het Rijke Roomse Leven

Limburg is al sinds de Romeinse tijd katholiek en achtereenvolgens zetelde er in Maastricht, Luik en Roermond een bisschop die het grootste gedeelte van het limburgse gebied onder zijn geestelijke hoede had. Maar ook de bisschop van Keulen had grote gebieden onder zijn gezag. Vanaf de Nieuwe tijd zetelt de bisschop in Roermond en het bisdom Roermond valt tegenwoordig samen met de provincie Limburg. Vanaf ongeveer 1900 en vooral na de eerste wereldoorlog verzuilde Limburg sterk (evenals de rest van Nederland). Bijna het gehele openbare leven zoals scholing, gezondheidszorg en vrijetijdsbesteding werd door door de kerk aangestuurde verenigingen, vakbonden, etc. beheerst. Iedere katholieke limburger werd geacht hieraan deel te nemen en de sociale controle hierop was groot. Dit wordt ook wel het tijdsbestek van het Rijke Roomse Leven genoemd. Na het Tweede Vaticaans Concilie en tijdens de roerige jaren 60 brokkelde dit snel af en heden zijn de meeste Limburgers officieel nog steeds katholiek maar leven een hoofdzakelijk seculier leven met slechts sporadisch kerkbezoek.

Gemeenten

Bestand:LimburgGemeentegrenzen.gif
Gemeentes in Limburg

Rivieren en beken

Waters in Limburg zijn:

Rivieren
Kuypers Gemeente Atlas Limburg 1865-1870 (bron: [1])
Beken

Externe links

Zie ook

Sjabloon:NederlandseProvincies