Kruidengeneeskunde

Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Fytotherapie, behandeling met planten, in de volksmond kruidengeneeskunde of kruidenleer genoemd, is het behandelen van gezondheidsklachten en ziekten met plantaardige middelen waarvan men een medicinaal effect veronderstelt. Het is daarmee niet noodzakelijkerwijs een alternatieve geneeswijze, maar kan als voorloper van de moderne farmacologie gezien worden.

In de fytotherapie gebruikte plantaardige middelen heten fytotherapeutica. Een algemeen aanvaarde definitie van fytotherapeutica luidt: "Geneesmiddelen die als actieve ingrediënten uitsluitend planten, delen van planten of plantenmaterialen of combinaties daarvan bevatten, in ruwe of bewerkte staat."[1]

Tot voor kort waren heel wat kruidenmiddelen nog onvoldoende in kaart gebracht; de laatste decennia worden deze systematisch geëvalueerd op hun positieve of negatieve medische effecten en veiligheid. [2] Wanneer kruidenmiddelen de toets van de dubbelblind-methode uit de evidence based medicine doorstaan en bovendien voldoen aan de gestelde veiligheidsnormen, dan worden deze als elk ander geneesmiddel opgenomen in de standaardgeneeskunde [bron?].

Filosofieën

Fytotherapie wordt bij diverse niet-conventionele geneeswijzen gebruikt, onder andere de westerse natuurgeneeskunde, de antroposofische, de traditionele Chinese geneeskunde en de Ayurveda. De filosofie achter het gebruik van fytotherapie verschilt per geneeswijze.

  • De westerse natuurgeneeskunde baseert zich op de leer der humores van Hippokrates van Kos, waarbij ook gekeken wordt naar gezonde eet- en drinkgewoonten, het belang van frisse lucht en een natuurlijk verloop van processen in het lichaam. Fytotherapie wordt gebruikt om de balans tussen de lichaamssappen (bloed, gele gal, zwarte gal en slijm) te herstellen.
  • De antroposofie baseert zich op de inzichten van Rudolf Steiner, waarbinnen de mens als vier met elkaar verbonden delen wordt gezien: het fysieke lichaam, het etherische lichaam, de ziel en de geestelijke kern. De antroposofische geneeskunde ziet ziekte als een onbalans tussen deze delen en tracht de balans te herstellen met fytotherapie.
  • De traditionele Chinese geneeskunde past fytotherapie toe op basis van traditionele recepten die zijn bereid uit vele verschillende planten volgens de filosofie van de vijf-elementenleer. Deze elementen zijn hout, vuur, aarde, metaal en water. In een gezonde situatie houden alle elementen elkaar in evenwicht. Bij onbalans, klachten en ziekte kunnen één of meerdere elementen uit evenwicht raken en wordt fytotherapie gebruikt om het evenwicht te herstellen.
  • De Ayurveda gaat er van uit dat het lichaam de geest volgt en dat een lichamelijke ziekte zijn oorzaak heeft in een onevenwichtigheid in de energieën van de geest. Deze energieën zijn vata, pitta en kapha. Onder andere fytotherapie wordt gebruikt om deze energieën terug te brengen naar de energieverdeling zoals die bij de geboorte was, omdat het toen per definitie optimaal in balans was.

Historie

Sinds mensenheugenis is bekend dat bepaalde planten een geneeskrachtige werking kunnen hebben en al even lang wordt daar gebruik van gemaakt.

Deze oermedicijnen hadden (en hebben) enkele belangrijke nadelen:

  1. de kwaliteit van de gebruikte grondstoffen kan variëren, waardoor het moeilijk wordt de juiste dosis vast te stellen;
  2. als het plantaardig materiaal niet het hele jaar door beschikbaar is, moet het op een of andere manier worden geconserveerd (bijvoorbeeld door het te drogen), waardoor de geneeskrachtige werking kan veranderen;
  3. de kans op een allergische reactie op een van de vele bestanddelen is relatief groot. [3]

Met de opkomst van de fytochemie werd het mogelijk om werkzame stoffen uit het plantenextract te isoleren, waarmee de bovenstaande bezwaren gedeeltelijk werden overwonnen. Het bleek ook mogelijk sommige stoffen via een andere weg te verkrijgen, bijvoorbeeld door synthese op basis van bestanddelen van aardolie. Ook transgene bacteriën kunnen hiervoor worden ingezet. Zo ontstond de moderne farmacologie

In de meeste landen spelen plantaardige geneesmiddelen nog steeds een belangrijke rol. In de westerse wereld is sprake van een hernieuwde belangstelling voor de fytotherapie.

Samenstelling

De chemische samenstelling van fytotherapeutische middelen van één en dezelfde plant kan enorm verschillen, afhankelijk van onder meer:

  • identificatie: met name bij in het wild geoogste kruiden is een juiste identificatie belangrijk.
  • genetische factoren
  • groeiomstandigheden: factoren zoals grondsoort, bemesting en klimaat beïnvloeden in hoge mate de aanwezigheid van inhoudsstoffen van planten. In het wild geoogste planten vertonen nog meer variaties in gehaltes inhoudsstoffen dan gekweekte planten.
  • het oogstmoment: Sint-jansjkruid heeft bijvoorbeeld het hoogste gehalte hypericine vlak voordat de plant bloeit. Andere planten moeten juist in volle bloei worden geoogst.
  • de leeftijd van de plant tijdens de oogst
  • verwerking: sommige (groepen) inhouddstoffen zijn chemisch onstabiel, of soms worden door oogst en/of verwerking enzymatische processen in gang gezet die de bepaalde inhoudsstoffen omzetten of juist vormen.
  • opslag en transport: om afbraak van waardevolle bestanddelen, evenals microbiologisch verval te voorkomen, moeten de geoogste planten droog, koel en beschermd tegen licht bewaard worden.
  • drogen: Kruiden kunnen vers of gedroogd worden verwerkt. Voor het drogen zijn verschillende methoden, die per plant kunnen verschillen. In het algemeen is de optimale droogtemperatuur circa 80 graden celcius. Door te snel te drogen kunnen echter werkzame bestanddelen verloren gaan (met name de etherische oliën). Een te lange droogtijd kan, aan de andere kant, eveneens verlies aan werkzame stoffen veroorzaken, of de groei van micro-organismen bevorderen.
  • extractiemethode: De bereidingsmethode bepaalt voor een belangrijk deel welk deel van de inhoudsstoffen in het fytotherapeuticum terechtkomen. In water lossen weer andere stoffen op dan in alcohol of olie, en de hoeveelheid die oplost is afhankelijk van de tijsduur. Bij hoge temperaturen verdampen bovendien veel etherische oliën.

Om deze reden zijn er enorme kwaliteitsverschillen tussen fytotherapeutische voedingssupplementen, ook als ze schijnbaar detzelfde plantaardige grondstof bevatten. Daardoor kunnen de effecten onvoorspelbaar zijn.[3] De Nederlandse overheid is van plan om een beter toezicht op kruidenmiddelen te gaan houden, wat er tot nu toe in heeft geresulteerd dat elk jaar opnieuw zowel de fytotherapie als de homeopathie onder handen wordt genomen.[4]

Bereidingsmethoden

Kruidenmiddelen kunnen op veel verschillende manieren worden gemaakt en gebruikt. De chemische samenstelling van deze bereidingen kan aanzienlijk verschillen, ook als deze van exact hetzelfde plantmateriaal worden gemaakt.

  • natieve bereiding: als uitsluitend het zuivere, verse plantmateriaal wordt gebruikt
  • perssap: het sap dat verkregen wordt door het uitpersen van het verse plantmateriaal (bladeren, bloemen, vruchten of wortels), al dan niet gesneden en/of gemengd met water. Perssap moet snel na productie worden geconsumeerd, omdat de houdbaarheid erg kort is. Deze kan verlengd worden door verhitten (bij commercieel verkijgbare perssappen gebeurt dat via UHT), maar daarbij kunnen waardevolle enzymen geïnactiveerd worden.
  • kruidenpoeder: poeder dat gemaakt wordt door gedroogde kruiden eerst te vermalen en vervolgens te verpulveren (meestal in een vijzel). Om verval van belangrijke inhoudsstoffen te voorkomen, wordt tegenwoordig plantmateriaal soms met vloeibare stikstof gekoeld en vervolgens fijngemalen. Het voordeel van deze bereidingswijze is dat er geen warmte vrijkomt bij het vermalen van de planten, waardoor de actieve inhoudsstoffen behouden blijven.
  • Aftreksel: men werpt de voorgeschreven hoeveelheid planten of het mengsel in kokend water en laat 5 minuten koken.
  • Opgieten: Bij het opgieten worden de betreffende plantendelen met heet water overgoten. Meestal laat men het plantmateriaal circa 5 à 10 minuten trekken, terwijl men af en toe omroert. Afhankelijk van de temperatuur van het water en de duur van het trekken lossen de aanwezige bestanddelen in het water op. Bij kruiden met etherische oliën dient het trekken afgedekt plaats te vinden, om verlies van deze vluchtige bestanddelen zo veel mogelijk te voorkomen.
  • Afkooksel (decoct): de hardere of taaie delen van het kruid (houtachtige delen, schors, wortels) worden aan de kook gebracht met water en gebruikelijk is om dit mengsel circa 5 à 10 minuten te laten doorkoken. Vervolgens wordt het mengsel gezeefd en warm of koud gedronken. Decocten kunnen alleen worden gemaakt van planten die ook bij hitte hun werkzaamheid niet verliezen.
  • Verlengd infuus: Een half uur trekken met water van 90 - 100 graden celcius.
  • maceraat: een "koud" aftreksel in water bij 15 tot 25 graden celcius. Maceratie in water wordt voornamelijk gebruikt bij kruiden met veel slijmstoffen (zoals hoornklaver, heemst of lijnzaad), omdat deze hun werkzaamheid verliezen bij verwarmen. Ook wordt dit gebruikt bij planten die stoffen die bij verhitten of koken prikkelende substanties vrijzetten. De tijdsduur voor het maken van een maceraat kan variëren van minuten tot zelfs weken. Een digeraat (digeratum) wodt op dezelfde wijze gemaakt, alleen is de temperatuur van het water daarbij 35 tot 45 graden celcius.
Maceraten in glycerine, alcohol, olie of een ander oplosmiddel komen ook voor maar zijn minder gebruikelijk:
  • In de gemmotherapie wordt uitsluitend gebruikgemaakt van maceraten op basis van glycerine en alcohol (glycerinemaceraten), omdat het jonge plantmateriaal (knoppen en scheuten) dat voor de gemmotherapie wordt gebruikt, daarin het beste oplost.
  • Een kruidenolie wordt gemaakt door kruiden drie weken te laten macereren in een plantaardige olie en daarna af te zeven. Soms wordt dit proces versneld door de olie te verwarmen. Wanneer een kruidenolie met een alcoholische tinctuur wordt vermengd, onstaat een kruidenbalsem. Een bekend voorbeeld zijn johannesolie, gemaakt van Sint-Janskruid en knoflookolie.
  • siroop: aftreksel van (meestal) vers plantmateriaal dat enkele weken in suikersiroop mag macereren en vervolgens wordt afgezeefd. Soms worden ook aftreksels, afkooksels, tincturen of plantensappen gemengd met de suikeroplossing en verwarmd tot alles opgelost is. Soms wordt in plaats van suikersiroop ook honing gebruikt. Bekende voorbeelden van medicinale siropen zijn tijmsiroop, dat een bekend middel tegen hoesten is, en venkelsiroop.
  • tinctuur: een aftreksel van meestal vers (maar soms ook gedroogd) plantmateriaal in een mengsel van water en ethanol. Het alcoholpercentage bedraagt gewoonlijk 40 à 60%, in sommige gevallen zelfs 90%. Tincturen worden meestal volgens het voorschrift van een farmacopee geproduceerd.
  • vloeibaar extract: aftreksel van meestal vers (maar soms ook gedroogd) plantmateriaal in een mengsel van water en alcohol, waarbij door filtering of destillatie een deel van de alcohol wordt verwijderd. De overgebleven alcohol fungeert dan als conserveermiddel. Het alcoholpercentage van vloeibare extracten is daardoor lager dan dat van tincturen, waardoor het plantmateriaal sterker geconcentreerd is.
  • droogextract: aftreksel van plantmateriaal in oplosmiddel (bv. water, alcohol (ethanol), aceton, CO2 of hexanol) waarbij het oplosmiddel volledig wordt verdampt. Een nebulisaat is een bijzondere vorm van een droogextract, waarbij het aftreksel wordt verneveld en het vernevelde extract tijdens het afdalen wordt gedroogd in hete lucht.
  • etherische olie: de sterk geconcentrerde vluchtige oliën uit planten. Meestal wordt deze via stoomdestillatie gewonnen (bijvoorbeeld pepermuntolie), maar in geval van citrusvruchten vindt dat plaats door middel van koude persing. In de aromatherapie worden etherische olieën therapeutisch ingezet, maar etherische olie wordt soms ook aan massageolie toegevoegd.
  • kruidenazijn: een aftreksel van plantmateriaal in azijn. Het azijnzuur helpt actieve ingrediënten uit de kruiden te trekken en draagt bovendien bij aan de conservering.
  • kruidendestillaat, geest of spiritus: een aftreksel van plantmateriaal in acolholische dranken als wijn of jenever. Door de alcohol worden de inhoudsstoffen wel geëxtraheerd, maar de extractie is vaak minder dan van tincturen. Ook is de houdbaarheid minder dan die van tincturen. Voorbeelden: kruidenwijn, kruidenlikeur
  • zalf: een zalf wordt bereid door plantmateriaal (bijvoorbeeld sap, extract of tinctuur) te mengen met een vette substantie, gewoonlijk vaseline of lanoline.

Bij het bereiden van extracten vindt concentratie van het basismateriaal plaats, waardoor meer plantmateriaal nodig dan in de uiteindelijke bereiding aanwezig is. De verhouding tussen de oorspronkelijk aanwezige hoeveelheid plantmateriaal en het extract, wordt uitgedrukt in de "drug-extractverhouding". Deze verhouding kan hoog oplopen: het meestverkochte Ginkgo biloba extract ter wereld (GBE) bevat 50 maal de concentratie ginkgoliden als van nature aanwezig is in ginkgobladeren.

Wanneer het gehalte van één of meerdere inhousstoffen (meestal de veronderstelde werkzame stoffen) wordt gegarandeerd, spreekt met van een gestandaardiseerd product. Standaardisatie van fytotherapeutica vindt plaats om de natuurlijke variantie in inhoudsstoffen van fytotherapeutica te ondervangen en toch enige therapeutische stabiliteit te kunnen bieden aan behandelaars.

Toedieningsvormen

  • Dampbaden of inhalaties
  • Orale toedieningsvormen (capsules, tabletten etc.)
  • Voetbaden
  • Spray
  • Omslagen
  • Kompressen
  • Kruidenzalf
  • Kruidencrème

Voorbeelden

Enkele voorbeelden van geneeskrachtige planten zijn Ginseng, Rhodiola rosea, Brandnetel, Kamille, Valeriaan, Sint-Janskruid, Eucalyptus, Ginkgo biloba, Papaver, Wilg en Moerasspirea.

Wetenschappelijke kritiek

Binnen de wetenschap wordt fytotherapie soms als pseudowetenschap gezien. Stellingen als "het geheel is meer dan de som der delen" klinken meer als religie dan als wetenschap. Er is ook zorg binnen de wetenschappelijke en medische gemeenschap dat men goed geteste medicijnen vervangt door niet geteste stoffen en men hiermee de gezondheid schade toebrengt.[5] Wetenschappelijke onderbouwing en onderzoek naar de werkzame stoffen ontbreekt vaak. Beweerde effecten zijn vaak niet aangetoond onder klinische omstandigheden.[6] Het is geen uitzondering dat verkopers ten onrechte beweren dat plantaardige middelen werkzaam zijn tegen bepaalde ziektes, waardoor zij kwakzalverij bedrijven. [7]

Risico's en schadelijkheid

Wat uit de natuur komt is niet per definitie gezond. Kruidengeneeskunde is met andere woorden geen synoniem voor "onschuldig" of "onschadelijk" en het adagium "Baat het niet dan schaadt het niet" is niet altijd van toepassing. Dat een kruid werkzaam is impliceert dat het ook bijwerkingen kan hebben of schadelijk kan zijn bij verkeerd of overmatig gebruik. De beroemde arts Paracelsus (1493-1541) zei al: "All Ding’ sind Gift und nichts ohn’ Gift; allein die Dosis macht, dass ein Ding kein Gift ist." (Alles is gif, en niets is zonder gif; alleen de dosering bepaalt dat iets geen gif is).

Voorbeelden

  • Sint-Janskruid verhoogt de gevoeligheid van de huid voor de zon. Het zou niet samen ingenomen mogen worden met bier, koffie, wijn, chocolade, salami of gerookte of gepekelde voedingswaren omdat die chemicaliën bevatten die slecht reageren met het kruid en misselijkheid veroorzaken. Het is niet werkzaam voor ernstige depressie en mag niet genomen worden in plaats van voorgeschreven antidepressiva. Sint-Janskruid geeft vele interacties met diverse geneesmiddelen. De medicijnen met de belangrijkste wisselwerkingen zijn afweeronderdrukkende middelen, middelen die worden gebruikt bij een HIV-infectie, digoxine, bepaalde slaapmiddelen, een middel tegen hartritmestoornissen, de anticonceptiepil, antistollingsmiddelen en theofylline.[8]
  • In 1990 werd in België een proces gestart tegen artsen, apothekers en importeurs van Chinese kruiden, nadat een honderdtal vrouwen te horen had gekregen dat hun nieren aangetast waren door "ongeneeslijke interstitiële fibrosis". Alternatieve artsen hadden hen een geneeskrachtige cocktail met Chinese kruiden voorgeschreven om te vermageren. Het kruidenmengsel bevatte onder meer een plantensoort uit het geslacht Aristolochia die aristolochiazuur bevat, dat op zichzelf zeer giftig voor de nieren (nefrotoxisch) en kankerverwekkend is.
  • Voor Ayurvedische producten zijn recent in verschillende landen officiële waarschuwingen van kracht omdat ze hoge waarden van giftige zware metalen zoals lood, kwik en/of arsenicum bevatten.[9][10]

Zie ook

Externe links

Kritisch

[bron?]

  1. Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie, Definitie
  2. Edzard Ernst, Professor of Complementary Medicine aan de Exeter University
  3. a b Fytotherapie in de openbare apotheek, Pharm Sel 1999;15:8-13
  4. www.nu.nl, Beter toezicht op kruidenmiddelen
  5. Wikipedia, Herbalism (Engels)
  6. SKEPP, Kruidengeneeskunde – fytotherapie: Degelijke wetenschap of big business?
  7. (en) ScienceWeek. Medical Biology: Quack Marketing of Internet Herbal Products URL geraadpleegd op 19 november 2007
  8. Ziekenhuis.nl, Alternatief voor antidepressiva?
  9. http://indian-medicos.blogspot.com/2007/04/australia-issues-alert-over-metal.html ‘’Australia issues alert over metal content in traditional Indian medicines’’ - Indian Medicos, 1 April, 2007
  10. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15598918?dopt=Abstract Heavy Metal Content of Ayurvedic Herbal Medicine Products JAMA. 2004;292:2868-2873.