Koninkrijk der Nederlanden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 15: Regel 15:
| km2 = 42 506
| km2 = 42 506
| pctwater =
| pctwater =
| inwoners = 16,7 miljoen
| inwoners = 16.794.669
| dichtheid = 480
| dichtheid = 480
| munteenheid = Euro, Antilliaanse gulden, Arubaanse florin, Amerikaanse dollar
| munteenheid = Euro, Antilliaanse gulden, Arubaanse florin, Amerikaanse dollar

Versie van 24 jan 2013 14:54

Dit artikel is aangedragen voor verwijdering als etalageartikel. Heeft u een mening over dit artikel, stem dan mee.
Koninkrijk der Nederlanden
Wapen van het Koninkrijk der Nederlanden
Kaart
Basisgegevens
Officiële landstaal geen, de facto Nederlands, Engels, Papiaments en Fries
Hoofdstad Amsterdam
Regeringsvorm Constitutionele monarchie
Religie 50% christelijk
5,7% moslim
0,6% hindoe
1,7% overige gezindten
42% geen gezindte/niet opgegeven
Oppervlakte 42.201 km²[1]
Inwoners 16.390.941 (2002-'11)[2]
17.595.017 (2020)[3] (416,9/km² (2020))
Overige
Volkslied Wilhelmus
Munteenheid Euro, Antilliaanse gulden, Arubaanse florin, Amerikaanse dollar (EUR, ANG, AWG, USD)
UTC -4 en +1 (zomertijd +2)
Nationale feestdag 30 april (Koninginnedag)
15 december (Koninkrijksdag)
Web | Code | Tel. [[.nlSjabloon:Linkhaken rechts Sjabloon:Linkhaken links.anSjabloon:Linkhaken rechts Sjabloon:Linkhaken links.awSjabloon:Linkhaken rechtsSjabloon:Linkhaken links .cw]] | NLD (BES), ABW, CUW en SXM | 31, 599, 297 en 1-721
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken

Het Koninkrijk der Nederlanden is een soevereine staat bestaande uit vier landen: het grotendeels in West-Europa gelegen Nederland met de in de Caraïben gelegen bijzondere gemeenten Saba, Sint Eustatius en Bonaire, en de in het Caraïbische gebied gelegen landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De gebieden worden omschreven als landen en zijn gelijkwaardige onderdelen van het grondgebied van het Koninkrijk. De staatkundige positie van de landen is echter verschillend. De Caraïbische gebiedsdelen zijn door het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, sinds 1954 het leidende document voor het Koninkrijk, autonoom maar beslissen ook mee over door het Statuut benoemde Koninkrijksaangelegenheden, voor zover die aangelegenheden de beide gebieden raken. Nederland wordt bestuurd door de instellingen van het Koninkrijk zoals die in het Statuut worden genoemd en in de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn geregeld. De Grondwet is ouder dan het Statuut en was tot 1954 het leidende document van het Koninkrijk. Nog steeds is het echter (volgens artikel 5 van het Statuut) het document dat de in het Statuut genoemde instellingen van het Koninkrijk constitueert en (grotendeels ook) regelt. Daarom treedt Nederland als enige van de vier landen, naar binnen en naar buiten op in de hoedanigheid van het Koninkrijk der Nederlanden. Deze unieke regeling maakt dat er wel wordt gesproken over een verband met federale trekken.[4][5] Aruba, Curaçao en Sint Maarten kennen elk een eigen Staatsregeling. Het zwaartepunt in de verhoudingen berust zowel feitelijk als juridisch bij Nederland.[6] Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 28 oktober 1954 bevat de hoogste staatsregeling van het Koninkrijk.[7]

Van 1954 tot 1975 was ook Suriname een autonoom land binnen het Koninkrijk. De Nederlandse Antillen waren een autonoom land van 1954 tot hun opheffing in 2010.

Geschiedenis

Toen eind 1813 Napoleon werd verslagen en er door de overwinnaars een staatkundige herinrichting van Europa werd bewerkstelligd, herkreeg Nederland, dat deel uitmaakte van het Franse Keizerrijk, zijn vrijheid. Na de proclamatie van het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden op 20 november 1813 werd de toenmalige Prins van Oranje Willem Frederik van Oranje-Nassau in Amsterdam als soevereine vorst ingehuldigd en aanvaardde hij de soevereiniteit van dit vorstendom onder waarborg van een constitutie. Dit betrof echter aanvankelijk enkel de zogeheten Noordelijke Nederlanden: de vereniging met de Zuidelijke Nederlanden vond plaats in 1814 in een réunion intime et complète. In maart 1815 nam deze vorst de titel Koning der Nederlanden aan. Daarmee was het Koninkrijk der Nederlanden een feit. Voorheen was het huidige Nederland slechts korte tijd eerder een monarchie geweest: het Koninkrijk Holland (of volgens de toenmalige spelling Koningrijk Holland) aan de vooravond van de inlijving door Frankrijk. De Koning der Nederlanden was tevens de Groothertog van Luxemburg, een provincie van het Koninkrijk die lid was van de Duitse Bond.

In 1830 scheidde België zich door middel van de Belgische Revolutie af van het Koninkrijk. Nadat het Koninkrijk de onafhankelijkheid van België had erkend, ging een deel van het Groothertogdom Luxemburg verder als zelfstandige staat in personele unie met Nederland (tot 1890). Het deel van de provincie Limburg dat voor het Koninkrijk behouden bleef kreeg een soortgelijke status als Luxemburg had: provincie van Nederland en Hertogdom binnen de Duitse Bond in personele unie met Nederland. Daarbij bleven de steden Maastricht en Venlo buiten de Duitse Bond, hoewel ze deel uitmaakten van het Hertogdom. Dit gebeurde om de Duitse Bond te compenseren voor die gebiedsdelen van het Groothertogdom Luxemburg die aan België waren toegevallen. Aan deze status van het Hertogdom Limburg kwam in 1867 een einde nadat de Duitse Bond was opgeheven. Sindsdien is Limburg een gewone provincie van Nederland, hoewel de Koning de titel Hertog van Limburg blijft voeren.

Het Koninkrijk der Nederlanden bezat koloniën in andere werelddelen. Dit waren Nederlands-Indië, Suriname, de kolonie Curaçao en Onderhorigheden, en kleine gebieden in West-Afrika. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het dekolonisatieproces in een stroomversnelling. Onder druk van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten moest Nederland toestaan dat Indonesië een zelfstandige staat werd. Alleen Nederlands-Nieuw-Guinea bleef nog onder Nederlands bestuur staan.

In de Nederlandse Antillen (de latere naam van Curaçao en Onderhorigheden) en Suriname bleek het wel mogelijk om via gemeenschappelijk overleg te komen tot een nieuwe constructie van het Koninkrijk, waarin zelfstandigheid en de gelijkwaardigheid van deze overzeese gebiedsdelen ten opzichte van Nederland verzekerd waren.

In 1954 werd de koloniale relatie tussen Nederland, Suriname, de Nederlandse Antillen en Nieuw-Guinea beëindigd door de totstandkoming van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Suriname en de Nederlandse Antillen kregen beiden de status van land en daarmee o.a. autonomie op het gebied van binnenlands bestuur.[8]

In 1962 kwam Nieuw-Guinea onder VN-bewind, om in 1963 onder bestuur van Indonesië te komen.

In 1975 trad Suriname uit het Koninkrijk en werd een onafhankelijke republiek. In 1986 kreeg Aruba, tot dan toe onderdeel van de Nederlandse Antillen, de status aparte en werd daarmee een zelfstandig land binnen het Koninkrijk. Het Koninkrijk der Nederlanden bestond tussen 1986 en 2010 uit drie landen: Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba. Op 10 oktober 2010 werden de Nederlandse Antillen opgeheven en gingen ook Curaçao en Sint Maarten als autonome landen binnen het Koninkrijk verder. Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de BES-eilanden, kregen de status van openbaar lichaam binnen het land Nederland.

Staatsinrichting

De Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden en de staatsregelingen van de landen zijn juridisch ondergeschikt aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De staatsinrichting van Nederland wordt geregeld in de Grondwet voor Nederland, verder zijn er de Staatsregeling van Aruba (1985), de Staatsregeling van Curaçao (2010) en de Staatsregeling van Sint Maarten (2010). In de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden vinden tevens de organen van het Koninkrijk die in het Statuut worden genoemd hun regeling, met aanvullingen door het Statuut waar het Koninkrijksaangelegenheden betreft die Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten raken. Statuut en Grondwet geven beiden richting aan het staatsbestel van het Koninkrijk als geheel. Het Statuut in Koninkrijksaangelegenheden die de Koninkrijkslanden Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten direct raken, de Grondwet in alle andere situaties, behoudens de situaties die geregeld worden door de Staatsregelingen van Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten.

Het Statuut bepaalt welke organen het Koninkrijk heeft. Genoemd worden onder meer de Kroon, de ministerraad, de Raad van State en de wetgevende macht van het Koninkrijk. Omdat deze allen hun regeling grotendeels in de Grondwet vinden en deze Grondwet die instellingen ook aanwendt voor het bestuur over Nederland is het niet juist om het Koninkrijk als een bondsstaat te kwalificeren. De instellingen van het Koninkrijk zijn (art. 5 van het Statuut) dezelfde instellingen die de Grondwet kent, voorzien van overzeese aanvulling voor de doeleinden van de Koninkrijksaangelegenheden die Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten raken. Indien het gaat om Koninkrijksaangelegenheden die Curaçao, Sint Maarten of Aruba niet raken, treedt Nederland in de hoedanigheid van het Koninkrijk der Nederlanden, volgens het bepaalde in de Grondwet, zelfstandig naar binnen en naar buiten op. De drie andere landen kunnen dat niet, ook niet waar het gaat om aangelegenheden van het Koninkrijk die Nederland niet zouden raken en zijn daarbij 'gebonden' aan de procedures die zijn omschreven in het Statuut (zie toelichtend memorandum van het Statuut bij de Secretaris-Generaal der Verenigde Naties, ingediend sinds april 1955).

Dat gekozen is voor dit model, ligt voor de hand, gelet op de grote verschillen tussen Nederland en de drie andere landen. Alleen al het verschil in bevolkingsaantallen en economische betekenis maakt dat een Nederlands overwicht verdedigbaar werd geacht. Het Statuut gaat dan ook niet uit van gelijkheid maar van gelijkwaardigheid van de drie landen.[9]

Een opmerkelijke uiting van dit model is dat Nederland volwaardig lid is van de Verenigde Naties en van de Europese Unie (EU), terwijl de Caraïbische delen van het koninkrijk slechts geassocieerd zijn met de EU. Het komt erop neer dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten geen EU-grondgebied vormen terwijl de burgers wel EU-burgers zijn.

Wijzigingen aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden kunnen alleen worden voltrokken als alle landen binnen het Koninkrijk het eens worden.

Aangelegenheden

Onverminderd hetgeen elders in het Statuut wordt bepaald, zijn aangelegenheden van het Koninkrijk: de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk; de buitenlandse betrekkingen; het Nederlanderschap; de regeling van de ridderorden alsmede van de vlag en het wapen van het Koninkrijk; de regeling van de nationaliteit van schepen en het stellen van eisen met betrekking tot de navigatie van zeeschepen, die de vlag van het Koninkrijk voeren, met uitzondering van zeilschepen; het toezicht op de algemene regels betreffende toelating en uitzetting van Nederlanders en op de algemene voorwaarden voor toelating en uitzetting van vreemdelingen en de uitlevering. Daarnaast kunnen andere onderwerpen in gemeen overleg tot aangelegenheden van het Koninkrijk worden verklaard.

Artikel 43 van het Statuut bepaalt verder dat het waarborgen van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur aangelegenheid is van het Koninkrijk. Aangelegenheden van het Koninkrijk die Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten niet direct raken worden geregeld volgens de bepalingen van de Grondwet (en dus feitelijk door Nederland).

Koninkrijksinstellingen

Formeel kent het Statuut een Kroon van het Koninkrijk, een Koninkrijksregering, een wetgever van het Koninkrijk en een Raad van State (van het Koninkrijk). Die vinden hun regeling in de Grondwet terwijl het Statuut voor die instellingen aanvullende bepalingen bevat.

Kroon van het Koninkrijk

De Kroon van het Koninkrijk wordt gedragen door de erfelijke Koning der Nederlanden. Hij is staatshoofd van het Koninkrijk en voert de regering over het Koninkrijk en over de landen afzonderlijk. In Aruba, Curaçao en Sint Maarten vertegenwoordigt een gouverneur de Koning als staatshoofd van het Koninkrijk in diens uitoefening van de regering over het betroffen land.

Koninkrijksregering

Onder de Koninkrijksregering wordt verstaan, de Koning en de door de Koning benoemde ministers, de Nederlandse ministerraad tezamen. De Ministerraad van het Koninkrijk is de Nederlandse ministerraad aangevuld met door de landsregeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten benoemde gevolmachtigd ministers.

Wetgever van het Koninkrijk

De wetgever van het Koninkrijk bestaat uit de (Nederlandse) Staten-Generaal en de Koninkrijksregering tezamen. Art. 15, 16 en 17 Statuut geven echter enige participatie aan de Staten van Aruba respectievelijk Curaçao en Sint Maarten.

Het ontbreken van een volwaardig parlement voor het gehele Koninkrijk is volgens sommige politici een groot democratisch tekort. In 1997 pleitte Ernst Hirsch Ballin in de Eerste Kamer voor het oprichten van een Koninkrijksparlement.[10]

Een wet die door de wetgever van het Koninkrijk wordt uitgevaardigd wordt rijkswet genoemd. Een voorbeeld van een rijkswet is de Rijkswet op het Nederlanderschap. De gevolmachtigde minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten is gemachtigd aan de Tweede Kamer voor te stellen om een rijkswetsvoorstel in te dienen. Op basis van een rijkswet kan een Algemene Maatregel van Rijksbestuur worden opgesteld.

Raad van State

De Raad van State van het Koninkrijk bestaat uit de Nederlandse Raad van State uitgebreid met door de Koning benoemde leden namens Aruba, Curaçao en Sint Maarten (op verzoek van de regering van het betrokken land). Voor Aruba en Curaçao zijn momenteel respectievelijk Hubert Maduro en Maarten Ellis lid van de Raad van State van het koninkrijk. Voor Sint Maarten wordt binnenkort de voormalige gezaghebber Dennis Richardson benoemd.[11]

Rechtspraak

Het Huis Huguetan aan het Lange Voorhout, Den Haag, waar de Hoge Raad der Nederlanden zetelt

In het Europese deel van Nederland worden zaken in eerste aanleg behandeld bij een van de negentien rechtbanken. Men kan tegen uitspraken van een rechtbank in hoger beroep gaan bij een van de vijf gerechtshoven of een van de bestuursrechtelijke hoger-beroepsinstanties. Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden hebben respectievelijk de Gerechten van Eerste Aanleg en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Van uitspraken van de Nederlandse gerechtshoven en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie staat in beginsel cassatieberoep open bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Op basis van het zogenaamde concordantiebeginsel, vastgelegd in artikel 39 van het Statuut, wordt onder meer het burgerlijke recht en het strafrecht in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten zo veel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld. Dat maakt het mogelijk dat jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot een zaak die in het ene land speelt, vaak overeenkomstige gelding heeft in de andere drie landen van het Koninkrijk.

Samenwerkingsregeling

Op grond van artikel 38 van het Statuut functioneert op het terrein van wetgeving en bestuur tussen de Nederlandse Antillen en Aruba een samenwerkingsregeling. De regeling is per 1 januari 1986 in werking getreden. In dit verband is onder meer een 'ministeriële samenwerkingsraad' uit beide landen ingesteld. Ook hebben de twee landen een Gemeenschappelijk Hof van Justitie en sinds 1996 een Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Landen

Kaart met de delen van het Koninkrijk op dezelfde schaal

Nederland

Zie Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat met als regering de Koning en de (Nederlandse) raad van ministers tezamen. Het volk wordt vertegenwoordigd door de Staten-Generaal, die bestaat uit een kamer van vertegenwoordigers en een kamer van senatoren.

Nederland kent drie territoriale bestuurslagen: het rijk, de provincie en de gemeente. Het land is onderverdeeld in twaalf provincies: Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. Elke provincie heeft een Commissaris van de Koningin[12], een College van Gedeputeerde Staten en een volksvertegenwoordiging in de vorm van de Provinciale Staten. De provincies zijn op hun beurt onderverdeeld in gemeentes, bestaande uit een burgemeester, een college van Burgemeester en Wethouders en een gemeenteraad. De Caribische eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius vormen openbare lichamen van Nederland. Elk eiland heeft een Gezaghebber, Bestuurscollege en een Eilandsraad.

Een aparte, veel oudere functionele bestuurslaag vormen de waterschappen, met een dijkgraaf of watergraaf aan het hoofd.

Binnen de Europese Unie heeft Nederland een volwaardig lidmaatschap.

Aruba

Zie Aruba voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Aruba is een gecentraliseerde eenheidsstaat met als regering de Koning (vertegenwoordigd door de gouverneur) en de (Arubaanse) raad van ministers tezamen. Het volk wordt vertegenwoordigd door de Staten van Aruba. Aruba kent maar één bestuurslaag: het land.

Binnen de Europese Unie heeft Aruba de status van landen en gebieden overzee (LGO).

Curaçao

Zie Curaçao voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Curaçao is een gecentraliseerde eenheidsstaat met als regering de Koning (vertegenwoordigd door de gouverneur) en de (Curaçaose) raad van ministers tezamen. Het volk wordt vertegenwoordigd door de Staten van Curaçao. Curaçao kent maar één bestuurslaag: het land.

Binnen de Europese Unie heeft Curaçao de status van landen en gebieden overzee (LGO).

Sint Maarten

Zie Sint Maarten voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Sint Maarten is een gecentraliseerde eenheidsstaat met als regering de Koning (vertegenwoordigd door de gouverneur) en de (Sint Maartense) raad van ministers tezamen. Het volk wordt vertegenwoordigd door de Staten van Sint Maarten. Sint Maarten kent maar één bestuurslaag: het land.

Binnen de Europese Unie heeft Sint Maarten de status van landen en gebieden overzee (LGO).

Politiek

Staatkundige vernieuwing

Zie Staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De laatste jaren bleek dat de huidige staatkundige stand van zaken binnen het koninkrijk niet bevredigend was. In 2010 is daarom het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden herzien. Op alle eilanden in de Antillen zijn volksraadplegingen gehouden. Sint-Maarten en Curaçao gaven aan een status aparte zoals Aruba te verkiezen. De bevolkingen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius stemden voor opheffing van de Antillen en voor directe banden met Nederland. Deze wijzigingen zijn op 10 oktober 2010 in werking getreden.

Erkenning van homohuwelijk

Zie Homohuwelijk in het Koninkrijk der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Nederland was het eerste land ter wereld dat het huwelijk voor partners van hetzelfde geslacht openstelde, namelijk al in 2001. Het burgerlijk wetboek van de voormalige Nederlandse Antillen en dat van Aruba erkennen een dergelijk huwelijk echter niet. Iedere in Nederland geregistreerde akte (dus ook huwelijksaktes – ongeacht het geslacht van de partners) is op grond van het Statuut wel geldig in het gehele Koninkrijk, en in Nederland gesloten huwelijken moeten dus ook in het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk worden ingeschreven.

Toelatingsregeling

Zie Toelatingsregeling voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Curaçao, Sint Maarten en Nederland stellen toelatingseisen aan Europese Nederlanders die zich in de overzeese koninkrijksdelen willen vestigen. Nederland stelt echter geen eisen aan Antillianen (waaronder inwoners van Aruba, Curaçao en Sint Maarten) die zich in het Europese deel van Nederland willen vestigen, omdat dat juridisch niet mogelijk is: zij hebben de Nederlandse nationaliteit, zijn daarmee EU-burgers en hebben daarom vrij toegang tot Europees Nederland en alle andere lidstaten van de Europese Unie. Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland behoren niet tot het EU-grondgebied en hoeven dus andersom geen EU-burgers toe te laten. Toenmalig minister voor Immigratie en Asiel Rita Verdonk heeft sinds begin 2005 gewerkt aan een regeling om het mogelijk te maken Antilliaanse en Arubaanse probleemjongeren terug te sturen. Deze regeling is tot tweemaal toe sterk bekritiseerd door de Raad van State en is sinds het aantreden van het Kabinet-Balkenende IV in 2007 van de baan.

Democratisch tekort

Zie Democratisch deficit van het Koninkrijk der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 11 november 2009 bracht de commissie Democratisch Deficit het rapport Kiezen voor het Koninkrijk uit over de democratische legitimiteit van besluitvorming en controle op Koninkrijksniveau.

Zie ook

Externe links

Etalagester
Dit artikel is opgenomen in de etalage.