Kinkhoest: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AleichemAWB (overleg | bijdragen)
dismab graaf met AWB
Regel 13: Regel 13:
Het [[braken (lichaamsfunctie)|braken]] kan in ernstige gevallen tot [[ondervoeding]] leiden. De hoestbuien kunnen de patiënt sterk uitputten. De persoon met kinkhoest kan het zeer benauwd hebben en denken te gaan stikken. Het hoesten kan door mechanische irritatie van het kwetsbare [[slijmvlies]] van de luchtwegen wel eens gepaard gaan met het ophoesten van bloed. Dit komt maar zelden voor. Bovendien kunnen de [[long (orgaan)|longen]] door het langdurig en geforceerd hoesten blijvende schade oplopen of kan een [[longontsteking]] als complicatie ontstaan. Kinkhoest gaat soms gepaard met [[middenoorontsteking]]en. De ziekte kan dodelijk verlopen, vooral bij jonge [[zuigeling]]en. Indien volwassenen langer dan twee weken ernstig hoesten dient er rekening te worden gehouden met kinkhoest. De kans hierop is echter nog steeds bijzonder klein. Een volwassene die met een onschuldige hoest naar de huisarts gaat heeft 50% kans dat de hoest na vier weken nog niet over is, of hij nu wel of niet wordt behandeld met antibiotica (bijvoorbeeld doordat de bacterie al op zijn retour is, of omdat de verwekker helemaal geen bacterie was maar bijvoorbeeld een virus, of omdat de luchtwegen na de infectie een poos gevoeliger blijven voor aspecifieke prikkels). Dat zal bovendien vrijwel nooit op kinkhoest berusten.
Het [[braken (lichaamsfunctie)|braken]] kan in ernstige gevallen tot [[ondervoeding]] leiden. De hoestbuien kunnen de patiënt sterk uitputten. De persoon met kinkhoest kan het zeer benauwd hebben en denken te gaan stikken. Het hoesten kan door mechanische irritatie van het kwetsbare [[slijmvlies]] van de luchtwegen wel eens gepaard gaan met het ophoesten van bloed. Dit komt maar zelden voor. Bovendien kunnen de [[long (orgaan)|longen]] door het langdurig en geforceerd hoesten blijvende schade oplopen of kan een [[longontsteking]] als complicatie ontstaan. Kinkhoest gaat soms gepaard met [[middenoorontsteking]]en. De ziekte kan dodelijk verlopen, vooral bij jonge [[zuigeling]]en. Indien volwassenen langer dan twee weken ernstig hoesten dient er rekening te worden gehouden met kinkhoest. De kans hierop is echter nog steeds bijzonder klein. Een volwassene die met een onschuldige hoest naar de huisarts gaat heeft 50% kans dat de hoest na vier weken nog niet over is, of hij nu wel of niet wordt behandeld met antibiotica (bijvoorbeeld doordat de bacterie al op zijn retour is, of omdat de verwekker helemaal geen bacterie was maar bijvoorbeeld een virus, of omdat de luchtwegen na de infectie een poos gevoeliger blijven voor aspecifieke prikkels). Dat zal bovendien vrijwel nooit op kinkhoest berusten.


Voorts kan de ziekte leiden tot blijvende [[handicap]]s. Door het zich buiten adem hoesten lopen kinderen blauw aan en raken totaal uitgeput. [[Zuurstof]]gebrek en bloedingen kunnen dan ook onherstelbare schade aan de hersenen aanbrengen. Voor hele jonge [[zuigeling]]en tot circa negen maanden is de ziekte levensbedreigend. De slijmproductie kan zo sterk zijn dat zij dit niet kunnen weghoesten. Hierdoor kan een ademstop ([[apneu]]) optreden die de dood tot gevolg heeft.
Voorts kan de ziekte leiden tot blijvende [[Handicap (medisch)|handicaps]]. Door het zich buiten adem hoesten lopen kinderen blauw aan en raken totaal uitgeput. [[Zuurstof]]gebrek en bloedingen kunnen dan ook onherstelbare schade aan de hersenen aanbrengen. Voor hele jonge [[zuigeling]]en tot circa negen maanden is de ziekte levensbedreigend. De slijmproductie kan zo sterk zijn dat zij dit niet kunnen weghoesten. Hierdoor kan een ademstop ([[apneu]]) optreden die de dood tot gevolg heeft.


Kinkhoest bij zuigelingen wordt nog wel eens onderschat. Zodra er een reële verdenking van kinkhoest is, is een spoedconsult bij de kinderarts nodig. De zuigeling wordt dan zo nodig opgenomen en de ademhaling wordt bewaakt (circa 2-3 weken). Zodra er teveel slijm is, waardoor de zuigeling geen adem meer kan halen, kan deze eenvoudig worden uitgezogen. Het beleid van de [[GG&GD]] is om zuigelingen met kinkhoestverschijnselen op te laten nemen in het ziekenhuis, zowel voor de besmetting, als voor de levensbedreigende situatie. Voor een kind dat in zijn jeugd kinkhoest heeft gehad kunnen de luchtwegen tot negen jaar later nog steeds een zwakke plek zijn.
Kinkhoest bij zuigelingen wordt nog wel eens onderschat. Zodra er een reële verdenking van kinkhoest is, is een spoedconsult bij de kinderarts nodig. De zuigeling wordt dan zo nodig opgenomen en de ademhaling wordt bewaakt (circa 2-3 weken). Zodra er teveel slijm is, waardoor de zuigeling geen adem meer kan halen, kan deze eenvoudig worden uitgezogen. Het beleid van de [[GG&GD]] is om zuigelingen met kinkhoestverschijnselen op te laten nemen in het ziekenhuis, zowel voor de besmetting, als voor de levensbedreigende situatie. Voor een kind dat in zijn jeugd kinkhoest heeft gehad kunnen de luchtwegen tot negen jaar later nog steeds een zwakke plek zijn.
Regel 23: Regel 23:
De bacterie kan worden bestreden met antibiotica, maar op het moment dat de typische hoestbuien gaan optreden leidt een dergelijke behandeling niet meer tot verkorting van de ziekteduur. Wel leidt het tot verkorting van de periode waarin men anderen kan infecteren. Kwetsbare personen in een huishouden waar een geval van kinkhoest is ontdekt nog preventief worden behandeld met antibiotica. [[Erythromycine]] gedurende twee weken is de standaard behandeling. Echter, behandeling gedurende 1 week blijkt even effectief. [[Azithromycine]] en [[clarithromycine]] zijn even effectief als erythromycine, en hebben minder bijwerkingen.<ref name="C">Crowcroft NS, Pebody RG. Recent developments in pertussis. Lancet. 2006;367:1926-36.</ref> Het gaat dan vooral om zuigelingen die nog niet volledig [[vaccinatie|gevaccineerd]] zijn. Het belangrijkste punt van aandacht bij ontdekking van een geval van kinkhoest is dan ook of er zeer jonge, niet of onvolledig gevaccineerde kinderen blootgesteld kunnen zijn; die moeten dan volgens het Nederlands kinkhoestprotocol liefst preventief worden behandeld en hun vaccinatieserie (eventueel versneld) afmaken. De ziekte is in Nederland aangifteplichtig.
De bacterie kan worden bestreden met antibiotica, maar op het moment dat de typische hoestbuien gaan optreden leidt een dergelijke behandeling niet meer tot verkorting van de ziekteduur. Wel leidt het tot verkorting van de periode waarin men anderen kan infecteren. Kwetsbare personen in een huishouden waar een geval van kinkhoest is ontdekt nog preventief worden behandeld met antibiotica. [[Erythromycine]] gedurende twee weken is de standaard behandeling. Echter, behandeling gedurende 1 week blijkt even effectief. [[Azithromycine]] en [[clarithromycine]] zijn even effectief als erythromycine, en hebben minder bijwerkingen.<ref name="C">Crowcroft NS, Pebody RG. Recent developments in pertussis. Lancet. 2006;367:1926-36.</ref> Het gaat dan vooral om zuigelingen die nog niet volledig [[vaccinatie|gevaccineerd]] zijn. Het belangrijkste punt van aandacht bij ontdekking van een geval van kinkhoest is dan ook of er zeer jonge, niet of onvolledig gevaccineerde kinderen blootgesteld kunnen zijn; die moeten dan volgens het Nederlands kinkhoestprotocol liefst preventief worden behandeld en hun vaccinatieserie (eventueel versneld) afmaken. De ziekte is in Nederland aangifteplichtig.


De hoest zelf is nauwelijks te behandelen. Soms worden [[antihistaminicum|antihistaminica]], [[corticosteroid|corticosteroiden]] of luchtwegverwijders ([[salbutamol]]/Ventolin) gegeven. De effectiviteit is echter (zeer) gering.<ref>Pillay V, Swingler G. Symptomatic treatment of the cough in whooping cough.
De hoest zelf is nauwelijks te behandelen. Soms worden [[antihistaminicum|antihistaminica]], [[corticosteroid]]en of luchtwegverwijders ([[salbutamol]]/Ventolin) gegeven. De effectiviteit is echter (zeer) gering.<ref>Pillay V, Swingler G. Symptomatic treatment of the cough in whooping cough.
Cochrane Database Syst Rev. 2003;(4):CD003257.</ref>
Cochrane Database Syst Rev. 2003;(4):CD003257.</ref>


Regel 43: Regel 43:


==Referenties==
==Referenties==
{{bron|<references />
{{bron|{{reflist}}
:* Versteegh FGA, Schellekens JFP, Fleer A, Roord JJ. (2005). "Pertussis: a concise historical review including diagnosis, incidence, clinical manifestations and the role of treatment and vaccination in management.". Rev Med Microbiol 16 (3): 79–89.}}
:* Versteegh FGA, Schellekens JFP, Fleer A, Roord JJ. (2005). "Pertussis: a concise historical review including diagnosis, incidence, clinical manifestations and the role of treatment and vaccination in management.". Rev Med Microbiol 16 (3): 79–89.}}



Versie van 2 jan 2008 12:18

Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Sjabloon:DiseaseDisorder infobox Kinkhoest of pertussis is een infectieziekte van de luchtwegen die wordt veroorzaakt door een bacterie, Bordetella pertussis (bacil van Bordet-Gengou), die vooral wordt overgebracht door de druppeltjes die bij hoesten ontstaan. Kinkhoest is zeer besmettelijk.

Symptomen en beloop

Aanvankelijk is een kinkhoestbesmetting niet te onderscheiden van een verkoudheid; men voelt zich snotterig, en heeft een klein kuchje; na enige weken ontstaan echter de typische, zeer langdurige en hevige hoestbuien waarbij de patiënt tot stikkens toe leeghoest en dan met een gierende ademhaling weer lucht schept. In dit stadium is de bacteriële infectie al op zijn retour, maar vormen de door de bacterie gevormde afvalstoffen het probleem. Antibiotica helpen dus niet meer voor de zieke zelf, maar kunnen preventief werken tegen besmetting. Vaak braakt een patiënt ook na een dergelijke hoestbui. Bij dergelijke patiënten kan er ook hoofdpijn of misselijkheid ontstaan In de meeste gevallen blijft het hierbij en minderen de hoestbuien in de loop der tijd (enige weken tot maanden) tot ze helemaal wegblijven en de patiënt weer genezen is. Het doormaken van kinkhoest geeft een vrij goede maar geen volledige immuniteit tegen volgende besmettingen, gedurende zo'n 7 tot 20 jaar.[1]

Mogelijke complicaties

Het braken kan in ernstige gevallen tot ondervoeding leiden. De hoestbuien kunnen de patiënt sterk uitputten. De persoon met kinkhoest kan het zeer benauwd hebben en denken te gaan stikken. Het hoesten kan door mechanische irritatie van het kwetsbare slijmvlies van de luchtwegen wel eens gepaard gaan met het ophoesten van bloed. Dit komt maar zelden voor. Bovendien kunnen de longen door het langdurig en geforceerd hoesten blijvende schade oplopen of kan een longontsteking als complicatie ontstaan. Kinkhoest gaat soms gepaard met middenoorontstekingen. De ziekte kan dodelijk verlopen, vooral bij jonge zuigelingen. Indien volwassenen langer dan twee weken ernstig hoesten dient er rekening te worden gehouden met kinkhoest. De kans hierop is echter nog steeds bijzonder klein. Een volwassene die met een onschuldige hoest naar de huisarts gaat heeft 50% kans dat de hoest na vier weken nog niet over is, of hij nu wel of niet wordt behandeld met antibiotica (bijvoorbeeld doordat de bacterie al op zijn retour is, of omdat de verwekker helemaal geen bacterie was maar bijvoorbeeld een virus, of omdat de luchtwegen na de infectie een poos gevoeliger blijven voor aspecifieke prikkels). Dat zal bovendien vrijwel nooit op kinkhoest berusten.

Voorts kan de ziekte leiden tot blijvende handicaps. Door het zich buiten adem hoesten lopen kinderen blauw aan en raken totaal uitgeput. Zuurstofgebrek en bloedingen kunnen dan ook onherstelbare schade aan de hersenen aanbrengen. Voor hele jonge zuigelingen tot circa negen maanden is de ziekte levensbedreigend. De slijmproductie kan zo sterk zijn dat zij dit niet kunnen weghoesten. Hierdoor kan een ademstop (apneu) optreden die de dood tot gevolg heeft.

Kinkhoest bij zuigelingen wordt nog wel eens onderschat. Zodra er een reële verdenking van kinkhoest is, is een spoedconsult bij de kinderarts nodig. De zuigeling wordt dan zo nodig opgenomen en de ademhaling wordt bewaakt (circa 2-3 weken). Zodra er teveel slijm is, waardoor de zuigeling geen adem meer kan halen, kan deze eenvoudig worden uitgezogen. Het beleid van de GG&GD is om zuigelingen met kinkhoestverschijnselen op te laten nemen in het ziekenhuis, zowel voor de besmetting, als voor de levensbedreigende situatie. Voor een kind dat in zijn jeugd kinkhoest heeft gehad kunnen de luchtwegen tot negen jaar later nog steeds een zwakke plek zijn.

Epidemiologie van kinkhoest in Nederland

Hoewel zeer ernstige gevolgen dus wel degelijk kunnen voorkomen moet de kans hierop ook weer niet worden overschat. In de jaren 1996 tot en met 1999 overleden in Nederland in totaal acht kinderen aan kinkhoest[2], gemiddeld twee per jaar. Vrijwel alle sterfte vond plaats bij kinderen jonger dan een jaar. In diezelfde periode werden er per jaar enige duizenden (tussen de vier- en tienduizend) ontdekte gevallen gemeld. Het aantal niet-ontdekte gevallen is echter zonder twijfel veel groter: men schat op grond van antistoffenonderzoek bij representatieve steekproeven onder gezonde vrijwilligers dat 1 tot 4 procent van de bevolking per jaar een infectie met bordetella pertussis doormaakt.

Behandeling

De bacterie kan worden bestreden met antibiotica, maar op het moment dat de typische hoestbuien gaan optreden leidt een dergelijke behandeling niet meer tot verkorting van de ziekteduur. Wel leidt het tot verkorting van de periode waarin men anderen kan infecteren. Kwetsbare personen in een huishouden waar een geval van kinkhoest is ontdekt nog preventief worden behandeld met antibiotica. Erythromycine gedurende twee weken is de standaard behandeling. Echter, behandeling gedurende 1 week blijkt even effectief. Azithromycine en clarithromycine zijn even effectief als erythromycine, en hebben minder bijwerkingen.[1] Het gaat dan vooral om zuigelingen die nog niet volledig gevaccineerd zijn. Het belangrijkste punt van aandacht bij ontdekking van een geval van kinkhoest is dan ook of er zeer jonge, niet of onvolledig gevaccineerde kinderen blootgesteld kunnen zijn; die moeten dan volgens het Nederlands kinkhoestprotocol liefst preventief worden behandeld en hun vaccinatieserie (eventueel versneld) afmaken. De ziekte is in Nederland aangifteplichtig.

De hoest zelf is nauwelijks te behandelen. Soms worden antihistaminica, corticosteroiden of luchtwegverwijders (salbutamol/Ventolin) gegeven. De effectiviteit is echter (zeer) gering.[3]

Preventie: vaccinatie

Kinkhoest maakt in Nederland deel uit van het Rijksvaccinatieprogramma. Vaccinatie biedt zo'n 4 tot 12 jaar bescherming tegen kinkhoest.[1]Vóór de invoering van dit programma stierven in Nederland per jaar circa 150 kinderen aan de ziekte, bijvoorbeeld in 1940. Wereldwijd ligt het sterftecijfer volgens de Wereldgezondheidsorganisatie rond 2004 nog steeds tussen de 200.000 - 300.000 personen per jaar. Het gaat dan om kinderen jonger dan vijf jaar die niet zijn ingeënt.

Omdat de bacterie waartegen wordt ingeënt niet meer identiek is aan de bacterie die de meeste besmettingen veroorzaakt, komen betrekkelijk veel gevallen toch bij gevaccineerde personen voor. De ziekte verloopt dan wel duidelijk milder. De bijwerkingen die kunnen optreden leiden echter niet tot blijvende lichamelijke of geestelijke invaliditeit. Vaccinatie (in de vorm van het DKTP-vaccin) geeft een bescherming van ongeveer 90% gedurende een aantal jaren. Vanaf 1 juli 2001 krijgen vierjarigen in Nederland een extra inenting tegen kinkhoest, in verband met deze afgenomen effectiviteit. De inenting geldt voor kinderen die zijn geboren vanaf 1 januari 1998.

In het recente verleden heeft een toenemend aantal ouders hun kinderen niet laten inenten tegen kinkhoest omdat het vaccin wel eens aanleiding gaf tot vrij hevige koortsreacties, koortsstuipen en andere ziekteverschijnselen. Ook was er sprake van dat vaccinatie kan leiden tot blijvende epilepsie, hoewel vermoed wordt dat het hier kinderen betrof bij wie reeds een natuurlijke aanleg voor epilepsie aanwezig was.

Door het onmiddellijk toenemen van het aantal gevallen in de jaren daarna, waarvan sommige met dodelijke afloop, is gebleken dat dit toch af te raden is. Er is inmiddels wel een zogenaamd acellulair kinkhoestvaccin beschikbaar, dat de genoemde nadelen veel minder heeft. Met ingang van 1 januari 2005 worden baby’s in het Rijksvaccinatieprogramma ingeënt met dit nieuwe vaccin.

De vaccinatie dient als volgt gegeven te worden:

  • dosis 1,2,3 aan baby's resp. van 2, 3 en 4 maanden
  • dosis 4 aan baby's van ongeveer 11 maanden
  • dosis 5 aan kinderen van 4 tot 6 jaar


Referenties

<span title="Voor deze uitspraak is een bronvermelding gewenst. Motivering:

  1. a b c Crowcroft NS, Pebody RG. Recent developments in pertussis. Lancet. 2006;367:1926-36.
  2. Greeff SC de ; Melker HE de ; Schellekens JFP ; Conyn-van Spaendonk MAE, Kinkhoest: een beschrijving en evaluatie op basis van surveillance gegevens in 1999 en 2000. RIVM rapport nr. 128507009
  3. Pillay V, Swingler G. Symptomatic treatment of the cough in whooping cough. Cochrane Database Syst Rev. 2003;(4):CD003257.

:* Versteegh FGA, Schellekens JFP, Fleer A, Roord JJ. (2005). "Pertussis: a concise historical review including diagnosis, incidence, clinical manifestations and the role of treatment and vaccination in management.". Rev Med Microbiol 16 (3): 79–89.">[bron?]

Externe links