Karel ende Elegast: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kleuske (overleg | bijdragen)
Leo Faes (overleg | bijdragen)
(7 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4: Regel 4:
Dankzij een vijftal drukken uit de 15de en de 16de eeuw bezit men een volledige versie van dit verhaal. Hiermee is Karel ende Elegast de enige [[Middelnederlands]]e karelroman waarvan men vandaag de dag nog een volledige tekst bezit.
Dankzij een vijftal drukken uit de 15de en de 16de eeuw bezit men een volledige versie van dit verhaal. Hiermee is Karel ende Elegast de enige [[Middelnederlands]]e karelroman waarvan men vandaag de dag nog een volledige tekst bezit.


[[--[[Gebruiker:Leo Faes|Leo Faes]] 4 dec 2008 17:34 (CET)Onderwerp]]==Het verhaal==
==Het verhaal==
{{spoil}}
{{spoil}}
De avond voor de hofdag krijgt [[Karel de Grote]] in een droom bezoek van een [[engel]] die hem opdraagt om uit stelen te gaan, anders zal hij sterven. Eerst staat Karel sceptisch tegenover de betrouwbaarheid van de engel, maar wanneer deze de opdracht tot drie maal toe herhaalt, is hij toch overtuigd en trekt hij het donkere [[bos|woud]] in om te gaan stelen. Al rijdend door het [[woud]] komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe [[ridder (ruiter)|ridder]] Elegast te zwaar heeft gestraft door hem te verbannen voor een klein vergrijp. Hij komt dan een [[zwart]]e ridder tegen, aan wie hij zijn naam niet wil vertellen. Nadat de vorst de onbekende, die Elegast blijkt te zijn, heeft verslagen in een gevecht, stelt hij zichzelf voor als Adelbrecht (‘van adellijke geboorte’), omdat hij niet wil dat Elegast weet dat de koning uit stelen is gegaan.
De avond voor de hofdag in Tongeren ("Tengelem" , meestal fout gelezen als "Ingelheim") krijgt [[Karel de Grote]] in een droom bezoek van een [[engel]] die hem opdraagt om uit stelen te gaan, anders zal hij sterven. Eerst staat Karel sceptisch tegenover de betrouwbaarheid van de engel, maar wanneer deze de opdracht tot drie maal toe herhaalt, is hij toch overtuigd en trekt hij het donkere [[bos|woud]] in om te gaan stelen. Al rijdend door het [[woud]] komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe [[ridder (ruiter)|ridder]] Elegast te zwaar heeft gestraft door hem te verbannen voor een klein vergrijp. Hij komt dan een [[zwart]]e ridder tegen, aan wie hij zijn naam niet wil vertellen. Nadat de vorst de onbekende, die Elegast blijkt te zijn, heeft verslagen in een gevecht, stelt hij zichzelf voor als Adelbrecht (‘van adellijke geboorte’), omdat hij niet wil dat Elegast weet dat de koning uit stelen is gegaan.


Karel/Adelbrecht stelt dan voor om bij de koning (bij zichzelf dus) in te breken, maar een verontwaardigde Elegast verwerpt zijn voorstel: hij is nog steeds trouw aan zijn vorst. In plaats daarvan wil hij Eggeric, Karels kwaadaardige zwager, gaan bestelen. Elegast vermoedt al snel dat Karel/Adelbrecht geen echte [[dief]] is, onder meer omdat hij een [[ploegschaar]] wil gebruiken om in te breken in Eggermonde, Eggerics kasteel. Eenmaal aangekomen sluipt Elegast als eerste naar binnen. Daar wordt de meesterdief door een [[haan (kip)|haan]], die hij met behulp van [[magie|magische]] kruiden kan verstaan, gewaarschuwd dat de [[koning (titel)|koning]] in de buurt is. Wanneer Elegast dit hoort, wil hij meteen terugkeren, maar Karel/Adelbrecht overtuigt hem om door te zetten.
Karel/Adelbrecht stelt dan voor om bij de koning (bij zichzelf dus) in te breken, maar een verontwaardigde Elegast verwerpt zijn voorstel: hij is nog steeds trouw aan zijn vorst. In plaats daarvan wil hij Eggeric, Karels kwaadaardige zwager, gaan bestelen. Elegast vermoedt al snel dat Karel/Adelbrecht geen echte [[dief]] is, onder meer omdat hij een [[ploegschaar]] wil gebruiken om in te breken in Eggermonde (het huidige Aigremont , gelegen in de buurt van Tongeren), Eggerics kasteel. Eenmaal aangekomen sluipt Elegast als eerste naar binnen. Daar wordt de meesterdief Elegast (die eigenlijk de tovenaar Malegijs uit de "historie van de vier Heemskinderen" is) door een [[haan (kip)|haan]], die hij met behulp van [[magie|magische]] kruiden kan verstaan, gewaarschuwd dat de [[koning (titel)|koning]] in de buurt is. Wanneer Elegast dit hoort, wil hij meteen terugkeren, maar Karel/Adelbrecht overtuigt hem om door te zetten.


Nadat ze een grote buit vergaard hebben, maakt Karel/Adelbrecht al aanstalten om te vertrekken. Maar Elegast wil eerst nog een kostbaar [[zadel (dier)|zadel]] stelen uit de slaapkamer van Eggeric. Deze wordt echter wakker door het lawaai van de belletjes van het zadel. Zijn vrouw, de zuster van koning Karel, probeert hem te kalmeren en dat brengt hem ertoe te vertellen wat hem zo onrustig maakt: hij wil Karel op de hofdag om het leven brengen. Omdat ze vervolgens razend kwaad wordt, slaat Eggeric haar een [[bloedneus]]. Elegast, die de hele tijd onder het bed heeft gelegen, vangt haar bloed op met zijn handschoen.
Nadat ze een grote buit vergaard hebben, maakt Karel/Adelbrecht al aanstalten om te vertrekken. Maar Elegast wil eerst nog een kostbaar [[zadel (dier)|zadel]] stelen uit de slaapkamer van Eggeric. Deze wordt echter wakker door het lawaai van de belletjes van het zadel. Zijn vrouw, de zuster van koning Karel (vrouw Aye uit de "Historie van de vier Heemskinderen") , probeert hem te kalmeren en dat brengt hem ertoe te vertellen wat hem zo onrustig maakt: hij wil Karel op de hofdag om het leven brengen. Omdat ze vervolgens razend kwaad wordt, slaat Eggeric haar een [[bloedneus]]. Elegast, die de hele tijd onder het bed heeft gelegen, vangt haar bloed op met zijn handschoen.


Nadat hij weer naar buiten is gegaan, vertelt Elegast Karel/Adelbrecht over het [[complot]]. De koning beseft nu waarom [[God (christendom)|God]] hem uit stelen liet gaan. Omdat Elegast de koning niet meer onder ogen durft te komen, zegt Karel/Adelbrecht dat hij de vorst wel op de hoogte zal brengen en keert hij terug naar zijn [[kasteel]]. De volgende dag, op de hofdag, beschuldigt Karel Eggeric en de andere samenzweerders van het verraad en doet hij een beroep op Elegast als [[getuige]]. Die haalt de bebloede handschoen boven als bewijs van Eggerics schuld. Eggeric daagt Elegast uit tot een [[tweegevecht]] om uit te maken wie de waarheid spreekt. De trouwe Elegast doodt Eggeric, wordt in ere hersteld en mag met de [[weduwschap|weduwe]] van Eggeric, de zuster van Karel, huwen.
Nadat hij weer naar buiten is gegaan, vertelt Elegast Karel/Adelbrecht over het [[complot]]. De koning beseft nu waarom [[God (christendom)|God]] hem uit stelen liet gaan. Omdat Elegast de koning niet meer onder ogen durft te komen, zegt Karel/Adelbrecht dat hij de vorst wel op de hoogte zal brengen en keert hij terug naar zijn [[kasteel]]. De volgende dag, op de hofdag, beschuldigt Karel Eggeric en de andere samenzweerders van het verraad en doet hij een beroep op Elegast als [[getuige]]. Die haalt de bebloede handschoen boven als bewijs van Eggerics schuld. Eggeric daagt Elegast uit tot een [[tweegevecht]] om uit te maken wie de waarheid spreekt. De trouwe Elegast doodt Eggeric, wordt in ere hersteld en mag met de [[weduwschap|weduwe]] van Eggeric, de zuster van Karel, huwen.


--[[Gebruiker:Leo Faes|Leo Faes]] 4 dec 2008 17:46 (CET)==Compositie==
==Compositie==
Het verhaal heeft een strakke compositie en een [[Ellips (wiskunde)|ellips-structuur]]; het begint en eindigt in het kasteel van Karel.
Het verhaal heeft een strakke compositie en een [[Ellips (wiskunde)|ellips-structuur]]; het begint en eindigt in het kasteel van Karel.


Regel 26: Regel 26:
#De epiloog
#De epiloog


--[[Gebruiker:Leo Faes|Leo Faes]] 4 dec 2008 17:37 (CET)==Personages==
==Personages==
*[[Elegast (personage)|Elegast]]
*[[Elegast (personage)|Elegast]]
Elegast is een dappere ridder, die noodgedwongen roofridder werd, nadat hij was verbannen door Karel voor het stelen van zijn goed. Hij blijft, hoewel hij zich verongelijkt voelt, trouw aan zijn eed aan Karel. De toverelementen die de figuur van Elegast omgeven, zijn opmerkelijk. Zo blijkt in de tekst dat hij het vermogen heeft om deuren zonder sleutel te openen, mensen in slaap te brengen en dat hij een kruid bezit, waardoor hij een haan en een hond kan verstaan. In verband met deze toverelementen wordt ook wel aangenomen dat de naam Elegast voortgekomen zou zijn uit iets als Elvengast, heer van de elven. Elegast is een toonbeeld van de ridder. De dichter heeft hem als edelmoedig en ridderlijk optredend laten zien.
Elegast is een dappere ridder, die noodgedwongen roofridder werd, nadat hij was verbannen door Karel voor het stelen van zijn goed. Hij blijft, hoewel hij zich verongelijkt voelt, trouw aan zijn eed aan Karel. De toverelementen die de figuur van Elegast omgeven, zijn opmerkelijk. Zo blijkt in de tekst dat hij het vermogen heeft om deuren zonder sleutel te openen, mensen in slaap te brengen en dat hij een kruid bezit, waardoor hij een haan en een hond kan verstaan. In verband met deze toverelementen wordt ook wel aangenomen dat de naam Elegast voortgekomen zou zijn uit iets als Elvengast, heer van de elven , maar het is een verschrijving van Malegijs (de christelijke ridder-tovenaar uit de "Historie van de vier Heemskinderen"). Elegast is een toonbeeld van de ridder. De dichter heeft hem als edelmoedig en ridderlijk optredend laten zien.


*[[Karel de Grote]]
*[[Karel de Grote]]
Karel de Grote is een historische figuur, die leefde van 742 tot 814 en keizer was van 800 tot 814 (door de paus gekroond). Rond 785 was er sprake van een samenzwering tegen hem. In de Annales van [[Eginhard]], de biograaf van Karel, is graaf Hadradus de aanstichter van de samenzwering. Ook in de Latijnse kroniek van Albericus Trium Fontium komt de samenzwering voor, evenals in het Franse [[chanson de geste]]. In Karel ende Elegast is Karel niet de machtige keizer, die alles naar zijn hand zet. Hij is [[vroom]], onhandig als inbreker, [[edelmoedig]], dapper en kent ook twijfel en angst.
Karel de Grote is een historische figuur, die leefde van 742 tot 814 en keizer was van 800 tot 814 (door de paus gekroond). Rond 785 was er sprake van een samenzwering tegen hem. In de Annales van [[Eginhard]], de biograaf van Karel, is graaf Hadradus de aanstichter van de samenzwering. Ook in de Latijnse kroniek van Albericus Trium Fontium komt de samenzwering voor, evenals in het Franse [[chanson de geste]]. Waarschijnlijk is deze historische samenzwering niet de bron van "Karel ende Elegast" , maar de "Historie van de vier Heemskinderen".
In Karel ende Elegast is Karel niet de machtige keizer, die alles naar zijn hand zet. Hij is [[vroom]], onhandig als inbreker, [[edelmoedig]], dapper en kent ook twijfel en angst.


*[[Eggheric van Eggermonde]]/Eggeric van Eggermonde/Eggerik van Eggermonde
*[[Eggheric van Eggermonde]]/Eggeric van Eggermonde/Eggerik van Eggermonde
Eggheric van Eggermonde is getrouwd met de zus van Karel. Hij beraamt een aanslag op het leven van zijn zwager. Zijn naam zou kunnen verwijzen naar Aigremont in de Ardennen. Hij is een ontrouwe ridder en wordt voorgesteld als het type van de onsympathieke, ruwe krijgsman, een typische figuur in de voorhoofse roman, die blijft vertrouwen op zijn eigen kracht, ook als alles mis gaat. Hij is overmoedig, want hij deinst niet terug voor een tweegevecht en hij heeft met zijn bondgenoten een plan beraamd om Karel te vermoorden. De dichter geeft zijn zwarte kanten duidelijk aan, maar noemt hem slechts een enkele keer een verrader.
Eggheric van Eggermonde is getrouwd met de zus van Karel (waarschijnlijk vrouw Aye uit de "Historie van de vier Heemskinderen"). Hij beraamt een aanslag op het leven van zijn zwager. Zijn naam verwijst naar Aigremont in de Ardennen : hij is namelijk Aymyn d'Aygremont , de verraderlijke vader van de vier Heemskinderen . Hij is een ontrouwe ridder en wordt voorgesteld als het type van de onsympathieke, ruwe krijgsman, een typische figuur in de voorhoofse roman, die blijft vertrouwen op zijn eigen kracht, ook als alles mis gaat. Hij is overmoedig, want hij deinst niet terug voor een tweegevecht en hij heeft met zijn bondgenoten een plan beraamd om Karel te vermoorden. De dichter geeft zijn zwarte kanten duidelijk aan, maar noemt hem slechts een enkele keer een verrader.


==Analyse==
==Analyse==
Regel 46: Regel 47:


==Ontstaan==
==Ontstaan==
"Karel ende Elegast" is geen zelfstandig verhaal : het is onderdeel geweest van de "Historie van de vier Heemskinderen" . Alle figuren uit "Karel ende Elegast" zijn te herleiden tot de "Historie van de vier Heemskinderen" :
de verraderlijke zwager van Karel de Grote Eggeric van Eggermonde is de verraderlijke zwager Aymyn d'Aygremont , de vader van de vier Heemskinderen ;
de christelijke ridder-tovenaar Elegast is de christelijke riddertovenaar Malegijs ; enzovoort .
Het verhaal begint en eindigt niet in Ingelheim aan de Rijn , maar in Tongeren : "Tengelem" is abusievelijk verbasterd tot Ingelheim .
"Karel ende Elegast" speelt derhalve in de Haspengouw : in/bij Tongeren en in/bij Aigremont : deze plaatsen liggen minder dan 50 km van elkaar verwijderd .

Aan het op [[schrift]] stellen van Karel ende Elegast gaat een lange mondelinge traditie vooraf. Vooral het [[motief (literatuur)|motief]] van ‘een koning die incognito uit stelen gaat’ was al zeer oud (vanaf het antieke [[Oude Egypte|Egypte]], met als basis vooral sprookje Rhampsinitos, uit het tijdperk 663-525 v.Chr.) en kende een ruime verspreiding in [[Europa (continent)|Europa]] en [[Azië]]. Naargelang de regio of het tijdstip kreeg die koning de naam van een charismatische heerser aan wie men zich op dat ogenblik wilde spiegelen. In het middeleeuwse West-Europa en [[Scandinavië]] was dat de figuur van [[Karel de Grote]]. Al vrij snel werd de [[legende]] verspreid dat Karel een goddelijke boodschap gekregen had van een [[engel]], dat hij op roverspad moest gaan en daarbij een verstoten [[vazal]] (Elegast) tegen het lijf liep. Uiteindelijk zou het tot ongeveer 1250 duren voordat het hele verhaal van Karel ende Elegast neergeschreven werd in de vorm die we – zo mogen we toch aannemen - vandaag de dag nog steeds kennen.
Aan het op [[schrift]] stellen van Karel ende Elegast gaat een lange mondelinge traditie vooraf. Vooral het [[motief (literatuur)|motief]] van ‘een koning die incognito uit stelen gaat’ was al zeer oud (vanaf het antieke [[Oude Egypte|Egypte]], met als basis vooral sprookje Rhampsinitos, uit het tijdperk 663-525 v.Chr.) en kende een ruime verspreiding in [[Europa (continent)|Europa]] en [[Azië]]. Naargelang de regio of het tijdstip kreeg die koning de naam van een charismatische heerser aan wie men zich op dat ogenblik wilde spiegelen. In het middeleeuwse West-Europa en [[Scandinavië]] was dat de figuur van [[Karel de Grote]]. Al vrij snel werd de [[legende]] verspreid dat Karel een goddelijke boodschap gekregen had van een [[engel]], dat hij op roverspad moest gaan en daarbij een verstoten [[vazal]] (Elegast) tegen het lijf liep. Uiteindelijk zou het tot ongeveer 1250 duren voordat het hele verhaal van Karel ende Elegast neergeschreven werd in de vorm die we – zo mogen we toch aannemen - vandaag de dag nog steeds kennen.
Regel 60: Regel 67:
*K. Eykman (vert.), A.M. Duinhoven (bew.), ''Karel ende Elegast''. Amsterdam,1998.<br />Naast de oorspronkelijke tekst staat steeds de (zeer vlotte en recente) vertaling, waarbij rekening is gehouden met het oorspronkelijke rijmschema.
*K. Eykman (vert.), A.M. Duinhoven (bew.), ''Karel ende Elegast''. Amsterdam,1998.<br />Naast de oorspronkelijke tekst staat steeds de (zeer vlotte en recente) vertaling, waarbij rekening is gehouden met het oorspronkelijke rijmschema.
* G. Claassens (ed.), ''Karel ende Elegast''. Amsterdam, 2002.<br />Een uitgave van de bekende Alfa-reeks, voorafgegaan door een beknopte maar genuanceerde inleiding. Ideaal voor scholieren en studenten.
* G. Claassens (ed.), ''Karel ende Elegast''. Amsterdam, 2002.<br />Een uitgave van de bekende Alfa-reeks, voorafgegaan door een beknopte maar genuanceerde inleiding. Ideaal voor scholieren en studenten.
* drs. L.E.O. Faes " Elegast is Malegiis - Ingelheim is Tongeren" , Enschede 2008(tekst opvraagbaar via lfaes@hetstedelijk.nl)


===Secundaire bronnen===
===Secundaire bronnen===

Versie van 6 dec 2008 19:47

Het titelblad van de oudste overgeleverde druk van Karel ende Elegast

Karel ende Elegast is een voorhoofs ridderverhaal dat behoort tot de karelepiek. In dit genre neemt het een speciale plaats in; Karel de Grote vertolkt immers de hoofdrol, terwijl hij in andere karelromans eerder een nevenfiguur is. De auteur is onbekend. Het is omstreeks 1250 geschreven in Brabant. Het verhaal bestaat uit circa 1400 verzen.

Dankzij een vijftal drukken uit de 15de en de 16de eeuw bezit men een volledige versie van dit verhaal. Hiermee is Karel ende Elegast de enige Middelnederlandse karelroman waarvan men vandaag de dag nog een volledige tekst bezit.

[[--Leo Faes 4 dec 2008 17:34 (CET)Onderwerp]]==Het verhaal==

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

De avond voor de hofdag in Tongeren ("Tengelem" , meestal fout gelezen als "Ingelheim") krijgt Karel de Grote in een droom bezoek van een engel die hem opdraagt om uit stelen te gaan, anders zal hij sterven. Eerst staat Karel sceptisch tegenover de betrouwbaarheid van de engel, maar wanneer deze de opdracht tot drie maal toe herhaalt, is hij toch overtuigd en trekt hij het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe ridder Elegast te zwaar heeft gestraft door hem te verbannen voor een klein vergrijp. Hij komt dan een zwarte ridder tegen, aan wie hij zijn naam niet wil vertellen. Nadat de vorst de onbekende, die Elegast blijkt te zijn, heeft verslagen in een gevecht, stelt hij zichzelf voor als Adelbrecht (‘van adellijke geboorte’), omdat hij niet wil dat Elegast weet dat de koning uit stelen is gegaan.

Karel/Adelbrecht stelt dan voor om bij de koning (bij zichzelf dus) in te breken, maar een verontwaardigde Elegast verwerpt zijn voorstel: hij is nog steeds trouw aan zijn vorst. In plaats daarvan wil hij Eggeric, Karels kwaadaardige zwager, gaan bestelen. Elegast vermoedt al snel dat Karel/Adelbrecht geen echte dief is, onder meer omdat hij een ploegschaar wil gebruiken om in te breken in Eggermonde (het huidige Aigremont , gelegen in de buurt van Tongeren), Eggerics kasteel. Eenmaal aangekomen sluipt Elegast als eerste naar binnen. Daar wordt de meesterdief Elegast (die eigenlijk de tovenaar Malegijs uit de "historie van de vier Heemskinderen" is) door een haan, die hij met behulp van magische kruiden kan verstaan, gewaarschuwd dat de koning in de buurt is. Wanneer Elegast dit hoort, wil hij meteen terugkeren, maar Karel/Adelbrecht overtuigt hem om door te zetten.

Nadat ze een grote buit vergaard hebben, maakt Karel/Adelbrecht al aanstalten om te vertrekken. Maar Elegast wil eerst nog een kostbaar zadel stelen uit de slaapkamer van Eggeric. Deze wordt echter wakker door het lawaai van de belletjes van het zadel. Zijn vrouw, de zuster van koning Karel (vrouw Aye uit de "Historie van de vier Heemskinderen") , probeert hem te kalmeren en dat brengt hem ertoe te vertellen wat hem zo onrustig maakt: hij wil Karel op de hofdag om het leven brengen. Omdat ze vervolgens razend kwaad wordt, slaat Eggeric haar een bloedneus. Elegast, die de hele tijd onder het bed heeft gelegen, vangt haar bloed op met zijn handschoen.

Nadat hij weer naar buiten is gegaan, vertelt Elegast Karel/Adelbrecht over het complot. De koning beseft nu waarom God hem uit stelen liet gaan. Omdat Elegast de koning niet meer onder ogen durft te komen, zegt Karel/Adelbrecht dat hij de vorst wel op de hoogte zal brengen en keert hij terug naar zijn kasteel. De volgende dag, op de hofdag, beschuldigt Karel Eggeric en de andere samenzweerders van het verraad en doet hij een beroep op Elegast als getuige. Die haalt de bebloede handschoen boven als bewijs van Eggerics schuld. Eggeric daagt Elegast uit tot een tweegevecht om uit te maken wie de waarheid spreekt. De trouwe Elegast doodt Eggeric, wordt in ere hersteld en mag met de weduwe van Eggeric, de zuster van Karel, huwen.

--Leo Faes 4 dec 2008 17:46 (CET)==Compositie== Het verhaal heeft een strakke compositie en een ellips-structuur; het begint en eindigt in het kasteel van Karel.

De roman valt in zeven delen uiteen:

  1. De inleiding/proloog
  2. De opdracht (kasteel van Karel)
  3. De nachtelijke tocht en het tweegevecht
  4. De episode waarin de grote vaardigheid van Elegast en de onhandigheid van Karel aan het licht komt.
  5. De inbraak en de ontdekking van de samenzwering (kasteel van Eggheric)
  6. De ontknoping en het godsgericht (kasteel van Karel)
  7. De epiloog

--Leo Faes 4 dec 2008 17:37 (CET)==Personages==

Elegast is een dappere ridder, die noodgedwongen roofridder werd, nadat hij was verbannen door Karel voor het stelen van zijn goed. Hij blijft, hoewel hij zich verongelijkt voelt, trouw aan zijn eed aan Karel. De toverelementen die de figuur van Elegast omgeven, zijn opmerkelijk. Zo blijkt in de tekst dat hij het vermogen heeft om deuren zonder sleutel te openen, mensen in slaap te brengen en dat hij een kruid bezit, waardoor hij een haan en een hond kan verstaan. In verband met deze toverelementen wordt ook wel aangenomen dat de naam Elegast voortgekomen zou zijn uit iets als Elvengast, heer van de elven , maar het is een verschrijving van Malegijs (de christelijke ridder-tovenaar uit de "Historie van de vier Heemskinderen"). Elegast is een toonbeeld van de ridder. De dichter heeft hem als edelmoedig en ridderlijk optredend laten zien.

Karel de Grote is een historische figuur, die leefde van 742 tot 814 en keizer was van 800 tot 814 (door de paus gekroond). Rond 785 was er sprake van een samenzwering tegen hem. In de Annales van Eginhard, de biograaf van Karel, is graaf Hadradus de aanstichter van de samenzwering. Ook in de Latijnse kroniek van Albericus Trium Fontium komt de samenzwering voor, evenals in het Franse chanson de geste. Waarschijnlijk is deze historische samenzwering niet de bron van "Karel ende Elegast" , maar de "Historie van de vier Heemskinderen". In Karel ende Elegast is Karel niet de machtige keizer, die alles naar zijn hand zet. Hij is vroom, onhandig als inbreker, edelmoedig, dapper en kent ook twijfel en angst.

Eggheric van Eggermonde is getrouwd met de zus van Karel (waarschijnlijk vrouw Aye uit de "Historie van de vier Heemskinderen"). Hij beraamt een aanslag op het leven van zijn zwager. Zijn naam verwijst naar Aigremont in de Ardennen : hij is namelijk Aymyn d'Aygremont , de verraderlijke vader van de vier Heemskinderen . Hij is een ontrouwe ridder en wordt voorgesteld als het type van de onsympathieke, ruwe krijgsman, een typische figuur in de voorhoofse roman, die blijft vertrouwen op zijn eigen kracht, ook als alles mis gaat. Hij is overmoedig, want hij deinst niet terug voor een tweegevecht en hij heeft met zijn bondgenoten een plan beraamd om Karel te vermoorden. De dichter geeft zijn zwarte kanten duidelijk aan, maar noemt hem slechts een enkele keer een verrader.

Analyse

Bij de aanvang van het verhaal komen er al herkenbare christelijke elementen aan bod. Karel wordt in een droom driemaal bezocht door een engel. De koning moet uit stelen gaan, anders zal hij sterven. Gods ingreep zal uiteindelijk leiden tot Karels ontdekking van Eggerics verraad. De tegenstelling tussen God en de duivel wordt ook beschreven door middel van getallensymboliek. De engel verschijnt driemaal. Voor Karel is dat het bewijs dat het daadwerkelijk een bevel van God is om uit stelen te gaan. De duivel heeft slechts de kracht om tweemaal te verschijnen.

Behalve christelijke elementen zijn er ook sprookjeselementen. Elegast beschikt over de gave om met dieren te kunnen spreken bij het innemen van een toverkruid. Los daarvan kent hij ook toverspreuken. Daarmee heeft hij Eggeric en zijn vrouw in slaap gebracht. Tijdens de middeleeuwen hadden bepaalde plaatsen een symbolische waarde. Zo werd het hof geassocieerd met veiligheid en het woud met een plaats waar alles misliep. In dit verhaal is de connotatie van het woud niet enkel negatief. Niet alleen woont de goede Elegast er, maar het is tevens de plaats waar Karel tot bezinning komt over de harde veroordeling en verbanning van zijn trouwe vazal.

Een ander voorbeeld waarbij symbolische waarden worden omgekeerd, is de betekenis van de kleur zwart. Dat stond in de middeleeuwen namelijk symbool voor alles wat slecht was. Elegast die een zwarte harnas aanheeft, wordt eerst gezien als een vijand voor Karel. Later blijkt hij echter goed te zijn, ondanks de zwarte kleur van zijn harnas.

Verder kunnen er ook humoristische elementen in het verhaal worden aangetroffen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan de manier waarop Karel de Grote wordt voorgesteld. Wanneer hij zich in het woud bevindt, wordt hij beschreven als een bange vorst. De koning is bang in het donker, terwijl de verteller beschrijft hoe helder de hemel is. Een ander voorbeeld waarin Karel op een humoristische manier beschreven wordt, is het moment waarop hij en Elegast voor de muren van Eggerics woning staan. Zijn onprofessioneel gedrag als dief wordt meteen duidelijk wanneer hij de stenen muur wil slopen met een ploegschaar. Dit werktuig wordt enkel gebruikt om lemen muren open te breken. Elegast lacht hem hartelijk uit en vraagt zich af of hij wel een dief is.

Ontstaan

"Karel ende Elegast" is geen zelfstandig verhaal : het is onderdeel geweest van de "Historie van de vier Heemskinderen" . Alle figuren uit "Karel ende Elegast" zijn te herleiden tot de "Historie van de vier Heemskinderen" : de verraderlijke zwager van Karel de Grote Eggeric van Eggermonde is de verraderlijke zwager Aymyn d'Aygremont , de vader van de vier Heemskinderen ; de christelijke ridder-tovenaar Elegast is de christelijke riddertovenaar Malegijs ; enzovoort . Het verhaal begint en eindigt niet in Ingelheim aan de Rijn , maar in Tongeren : "Tengelem" is abusievelijk verbasterd tot Ingelheim . "Karel ende Elegast" speelt derhalve in de Haspengouw : in/bij Tongeren en in/bij Aigremont : deze plaatsen liggen minder dan 50 km van elkaar verwijderd .

Aan het op schrift stellen van Karel ende Elegast gaat een lange mondelinge traditie vooraf. Vooral het motief van ‘een koning die incognito uit stelen gaat’ was al zeer oud (vanaf het antieke Egypte, met als basis vooral sprookje Rhampsinitos, uit het tijdperk 663-525 v.Chr.) en kende een ruime verspreiding in Europa en Azië. Naargelang de regio of het tijdstip kreeg die koning de naam van een charismatische heerser aan wie men zich op dat ogenblik wilde spiegelen. In het middeleeuwse West-Europa en Scandinavië was dat de figuur van Karel de Grote. Al vrij snel werd de legende verspreid dat Karel een goddelijke boodschap gekregen had van een engel, dat hij op roverspad moest gaan en daarbij een verstoten vazal (Elegast) tegen het lijf liep. Uiteindelijk zou het tot ongeveer 1250 duren voordat het hele verhaal van Karel ende Elegast neergeschreven werd in de vorm die we – zo mogen we toch aannemen - vandaag de dag nog steeds kennen.

De meeste hedendaagse literatuurhistorici gaan ervan uit dat Karel ende Elegast niet alleen gebaseerd is op het mondelinge vertelcircuit. De auteur zou ook een concrete Franse brontekst ter beschikking hebben gehad: het zogenaamde Chanson de Basin. Van die tekst, waar enkele Latijnse en Scandinavische bronnen gewag van maken, is echter niets bewaard gebleven.

Overlevering en receptie

Van Karel ende Elegast zijn vele tekstgetuigen bewaard gebleven, zowel in handschrift als in druk. Van de handschriften zijn enkel fragmenten bewaard. Als we de tekst in zijn geheel willen lezen, dan moeten we gebruik maken van de Rijnlandse vertaling die opgenomen is in de zogenaamde Karlmeinet-compilatie (Darmstadt, Hessische Landes- und Hochschulbibliothek, 2290). Dat is een grote bundel Karelteksten die in de 14e eeuw tot stand kwam in het Rijngebied. Ook kunnen we een beroep doen op één van de vijf bewaarde drukken van het verhaal uit het eind van de 15de en het begin van de 16de eeuw. In het geval van Karel ende Elegast werd de tekst bij het ter perse gaan niet in proza omgezet, zoals bij de meeste versromans was gebeurd, maar werd de oorspronkelijke versvorm bewaard.

In de 19e eeuw verscheen een prozabewerking van Karel ende Elegast, geschreven door J.A. Alberdingk Thijm, in zijn bundel Karolingische verhalen (1851). Zelfs in onze tijd wordt de stof van Karel ende Elegast nog gebruikt; het verhaal wordt vandaag de dag nog opgevoerd als (school)toneelstuk en is ook in bewerkte vorm als jeugdboek uitgebracht.

Referenties

Primaire bronnen

  • A.M. Duinhoven (ed.), Karel ende Elegast. Diplomatische uitgave van de Middelnederlandse teksten en de tekst uit de Karlmeinet-compilatie. Dl. 1. Zwolle, 1969. (Zwolse drukken en herdrukken voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, nr. 62), p. 16-70.
    Diplomatische editie van de oudste druk, die tot stand kwam te Delft tussen 1486 en 1488. Online raadpleegbaar op: dbnl.org
  • K. Eykman (vert.), A.M. Duinhoven (bew.), Karel ende Elegast. Amsterdam,1998.
    Naast de oorspronkelijke tekst staat steeds de (zeer vlotte en recente) vertaling, waarbij rekening is gehouden met het oorspronkelijke rijmschema.
  • G. Claassens (ed.), Karel ende Elegast. Amsterdam, 2002.
    Een uitgave van de bekende Alfa-reeks, voorafgegaan door een beknopte maar genuanceerde inleiding. Ideaal voor scholieren en studenten.
  • drs. L.E.O. Faes " Elegast is Malegiis - Ingelheim is Tongeren" , Enschede 2008(tekst opvraagbaar via lfaes@hetstedelijk.nl)

Secundaire bronnen

  • J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Leiden, 1970, 19-21.
    Biedt een overzicht van de gevonden fragmenten van handschriften van Karel ende Elegast tot 1970. Online raadpleegbaar op: dbnl.org
  • W.P. Gerritsen & A.G. Van Melle (red.), Van Aiol tot de Zwaanridder. Nijmegen, 1993, 186-196.
    Een overzicht van de karelepiek in het algemeen, met korte verwijzingen naar Karel ende Elegast.
  • F. van Oostrom, Stemmen op schrift: geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, 2006, 234-241.
    Een korte maar helder geschreven toelichting bij enkele aspecten van Karel ende Elegast: de ontstaansgeschiedenis, de karakterisering van de personages en de stijlmiddelen van de auteur.

Fragmenten van handschriften (in volgorde van ontdekking)

  1. Atrecht, Stadsbibliotheek, 227/383
  2. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 131 D 5
  3. Namen, Stadsbibliotheek, 196, nr. 19
  4. München, Bayerische Staatsbibliothek, Cod. germ. 5249, Nr. 69
  5. Brussel, Stadsarchief, 1645
  6. Gent, Universiteitsbibliotheek, 896a

Overgeleverde drukken uit de 15de en 16de eeuw

  1. Gedrukt door Jacob Jacobsz. van der Meer of Christiaen Snellaert (Delft, ca. 1486-1488)
  2. Gedrukt door Govaert Bac (Antwerpen, ca. 1493-1500)
  3. Gedrukt door Govaert Bac (Antwerpen, ca. 1496-1499)
  4. Gedrukt door een onbekende drukker (Antwerpen, ca. 1530)
  5. Gedrukt door Jan van Ghelen (Antwerpen, ca. 1550-1608)
  6. Fragment uit een druk van Gerardus Leempt ('s-Hertogenbosch, 1484-1488)
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Karel ende Elegast op Wikisource.