Jan van Brederode: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 27: Regel 27:


== Literatuur ==
== Literatuur ==
*[[Frits van Oostrom]], ''Nobel streven. Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode''. Amsterdam, Prometheus, 2017, ISBN 90-6550-662-4..
*[[Frits van Oostrom]], ''Nobel streven. Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode''. Amsterdam, Prometheus, 2017.


{{DEFAULTSORT:Brederode, Jan I van}}
{{DEFAULTSORT:Brederode, Jan I van}}

Versie van 11 nov 2017 16:02

Jan I
1370/72 - 1415
7e heer van Brederode
Periode 1390 - 1402
Voorganger Reinoud I van Brederode
Opvolger Walraven I van Brederode
Vader Reinoud I
Moeder Jolanda

Jan van Brederode (Santpoort, 1370/72 - Azincourt, 25 oktober 1415) was heer van Brederode en tijdens zijn leven abt en militair.

Levensloop

Jan was een zoon van Reinoud I van Brederode en Jolanda van Gennep. Toen zijn vader in 1390 stierf, volgde Jan hem op als zevende heer van Brederode, omdat Jans oudere broer Dirk (of Diederik) voor het kloosterleven had gekozen. Daardoor vervielen de erfrechten aan Jan. In 1396 trok hij tezamen met Albrecht van Beieren op tegen de West-Friezen die tegen Holland in opstand kwamen. Later, in 1398, ging hij op pelgrimstocht naar Ierland om het Sint Patricks vuur te bezoeken. Na deze tocht stak Jan veel geld in het stichten van kapellen en kloosters. In 1393 was hij gehuwd met Johanna van Abcoude. Het huwelijk bleef kinderloos en beiden besloten in 1402 om in een klooster te treden.

Als geestelijke moest hij de erfrechten van Brederode, die grotendeels schulden bevatten, vergeven aan zijn jongere broer Walraven. Jan betrok het klooster Sint-Jansbergklooster in Zelem als broeder-abt met de intentie zijn hele verdere leven in het teken van God te stellen. Er traden al gauw problemen op, toen zijn jongere broer Walraven werd gevangengenomen tijdens het beleg van Gorinchem en zeven jaar lang vastgehouden door de heer van Arkel. Zodoende kon er niet voldaan worden aan de schulden die Jan van Brederode had opgebouwd.

In mei 1407 overleed Willem van Abcoude, de vader van zijn vrouw Johanna van Abcoude. Haar broer Gijsbrecht was twee jaar daarvoor al overleden, waardoor de titel van heer van Abcoude aan Jacob van Gaasbeek, een neef van de familie, toekwam. Jan wilde alsnog aanspraak gaan maken op de landerijen van Abcoude en legde in het voorjaar van 1409 zijn habijt af, maar had daarbij zijn vrouw nodig om zijn aanspraak hard te maken. Hij kreeg zijn vrouw niet te spreken, waarop hij het klooster van Wijk bij Duurstede, waar zij woonde, belegerde. Bisschop Frederik van Blankenheim trok met zijn leger tegen hem op en nam hem gevangen, om hem uit te leveren aan Jacob van Gaasbeek. Van Brederode verbleef in de gevangenis tot 1412. Na zijn vrijlating ging hij naar Frankrijk om zich aan te sluiten bij het Franse leger. Aan Franse zijde sneuvelde hij in de Slag bij Azincourt. Jan van Brederode werd vierenveertig jaar.

Bronnen

  • Joannes à Leydis, Chronicon Hollandiae
  • D.C. Tinbergen, Des Coninx Summe (Leiden 1907), p.90 e.v.
  • W. de Vreese in: Biografie
  • Johannes a Leydis, Opusculum de gestis regalium abbatum monasterii sancti Athalberti ordinis sancti Benedicti in Egmonda (geschreven tussen 1477 en 1484).
  • Willem Procurator, Kroniek (vertaald door Marijke Gumbert-Hepp; J.P. Gumbert (ed.), Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2001, ISBN 90-6550-662-4.

Literatuur

  • Frits van Oostrom, Nobel streven. Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode. Amsterdam, Prometheus, 2017.