Jan van Brederode: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Addbot (overleg | bijdragen)
k Robot: Verplaatsing van 1 interwikilinks. Deze staan nu op Wikidata onder d:q2055804
k →‎Levensloop: Verbetering van link, plus zinsbouw.
 
(39 tussenliggende versies door 16 gebruikers niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
| afbeelding =
| afbeelding =
| naam = Jan I
| naam = Jan I
| leven = 1370/72 - 1415
| leven = ca. 1372 - 1415
| functie = [[Huis Brederode|7e heer van Brederode]]
| functie = [[Huis Brederode|7e heer van Brederode]]
| periode = 1390 - 1402
| periode = 1390 - 1402
Regel 10: Regel 10:
| moeder = Jolanda
| moeder = Jolanda
}}
}}
'''Jan van Brederode''' ([[Santpoort]], [[1370]]/[[1372|72]] - [[Azincourt]], [[25 oktober]] [[1415]]) was heer van Brederode en tijdens zijn leven abt en militair.
'''Jan van Brederode''' ([[Santpoort]], ca. [[1372]] - [[Azincourt]], [[25 oktober]] [[1415]]) was heer van Brederode, hoogadellijk leenman van de graven van Holland en lekenbroeder.


==Levensloop==
==Levensloop==
Hij was een zoon van [[Reinoud I van Brederode]] en Jolanda van Gennep. In [[1390]] volgde Jan zijn vader op als 7e heer van Brederode, echter had Jan een oudere broer Dirk of Diederik die voor het leven in een klooster had gekozen, waardoor alle erfrechten aan Jan vervielen. In [[1396]] trok hij tezamen met [[Albrecht van Beieren (1336-1404)|Albrecht van Beieren]] op tegen de opstandige [[West-Friesland (regio)|West-Friezen]], waarna hij in [[1398]] naar [[Ierland (land)|Ierland]] ging op een pelgrimstocht naar het [[Patricius|Sint Patricks]] vuur. Na deze tocht stak Jan veel geld in het stichten van [[Kapel (gebouw)|kapellen]] en kloosters. In [[1393]] huwde hij met [[Johanna van Abcoude]]. Na een kinderloos huwelijk besloten beiden in [[1402]] om in het [[Kloosterorde|klooster]] te treden.
Jan was een zoon van [[Reinoud I van Brederode]] en Jolanda van Gennep. Toen zijn vader in 1390 stierf, volgde Jan hem op als zevende heer van Brederode, omdat Jans oudere broer Dirk (of Diederik) voor het kloosterleven had gekozen. Daardoor vervielen de erfrechten aan Jan. In 1396 trok hij tezamen met [[Albrecht van Beieren (1336-1404)|Albrecht van Beieren]] op tegen de [[West-Friesland (regio)|West-Friezen]] die tegen Holland in opstand kwamen. Later, in 1398, ging hij op pelgrimstocht naar [[Ierland (land)|Ierland]] om het [[Patricius|Sint Patricks]] vuur te bezoeken. Na deze tocht stak Jan veel geld in het stichten van [[Kapel (gebouw)|kapellen]] en kloosters. In 1393 was hij gehuwd met [[Johanna van Abcoude]]. Het huwelijk bleef kinderloos en beiden besloten in 1402 om in een [[Kloosterorde|klooster]] te treden.


De erfrechten van Brederode die grotendeels schulden bevatten vergaf hij aan zijn jongere broer [[Walraven I van Brederode|Walraven]]. Jan betrok vervolgens het klooster Zeelheim in [[Diest]] als broeder-abt met de intentie zijn hele verdere leven in het teken van de heren te stellen. Echter traden er al gauw problemen op, zijn jongere broer Walraven werd gevangengenomen tijdens het [[Beleg van Gorinchem (1402)|beleg van Gorinchem]] en zeven jaar lang vastgehouden door de [[Jan V van Arkel (15e eeuw)|heer van Arkel]] zodat er niet voldaan kon worden aan de schulden die Jan van Brederode had opgebouwd. In mei [[1407]] overleed ook nog eens [[Willem van Abcoude]], de vader van Johanna van Abcoude, wiens broer Gijsbrecht twee jaar daarvoor ook al was overleden, de titels van [[Abcoude]] waren vacant maar werden vergeven aan [[Jacob van Gaasbeek]], een neef van de familie. Jan legde in het voorjaar van [[1409]] zijn habijt af en wilde alsnog aanspraak gaan maken op de titels van Abcoude, maar had daarbij zijn vrouw nodig. Jan kreeg echter zijn vrouw niet te spreken, waarna hij het klooster van [[Wijk bij Duurstede]] ging belegeren. [[Bisschop]] [[Frederik van Blankenheim]] trok met zijn stichtse leger tegen hem op en nam hem gevangen, waarna hij uitgeleverd werd aan [[Jacob van Gaasbeek]]. Van Brederode verbleef in de gevangenis tot [[1412]] waarna hij naar [[Frankrijk]] toog en zich wilde aansluiten bij het leger, echter wisten ze van zijn verleden en werd hij niet toegelaten, waarna hij naar [[Engeland]] ging en zich daar aansloot. Tijdens de [[Slag bij Azincourt]] overleed van Brederode op 44-jarige leeftijd.
Als geestelijke moest hij de erfrechten van Brederode, die grotendeels schulden bevatten, vergeven aan zijn jongere broer [[Walraven I van Brederode|Walraven]]. Hij trad in in het [[Kartuizers|kartuis]] [[Sint-Jansbergklooster (Zelem)|Sint-Jansbergklooster]] in [[Zelem]] als lekenbroeder met de intentie zijn hele verdere leven in het teken van God te stellen. Er traden al gauw problemen op, toen zijn jongere broer Walraven werd gevangengenomen tijdens het [[Beleg van Gorinchem (1402)|beleg van Gorinchem]] en zeven jaar lang vastgehouden door de [[Jan V van Arkel (15e eeuw)|heer van Arkel]]. Zodoende kon er niet voldaan worden aan de schulden die Jan van Brederode had opgebouwd. Zijn belangrijkste nalatenschap uit zijn kloostertijd is de vertaling uit het Frans in gewoon Nederlands van ''Des coninx summe'', een vertaling die beschouwd wordt als een zeer originele, letterkundige tekst die doorspekt wordt met gewoon dagelijks taalgebruik uit de middeleeuwen, met tal van Middelnederlandse woorden die alleen in deze vertaling bestaan.
[[Bestand:Agincourt Memorial.jpg|200px|right|thumb|Gedenkplaat voor alle gesneuvelde soldaten bij de Slag van Azincourt.]]
Op 23 mei 1407 overleed [[Willem van Abcoude]], de vader van Jans vrouw Johanna van Abcoude. Haar broer Gijsbrecht was twee jaar daarvoor al overleden, waardoor de titels van heer van [[Abcoude]] en Wijk bij Duurstede aan Van Abcoudes voogdijkind [[Jacob van Gaasbeek]] toekwamen. Van Brederode wilde alsnog aanspraak gaan maken op deze heerlijkheden en legde in het voorjaar van 1409 zijn habijt af, maar had daarbij zijn vrouw nodig om zijn aanspraak hard te maken. Hij kreeg zijn vrouw niet te spreken, waarop hij het klooster van [[Wijk bij Duurstede]] belegerde. [[Bisschop]] [[Frederik van Blankenheim]] trok met zijn leger tegen hem op en nam hem gevangen, om hem uit te leveren aan [[Jacob van Gaasbeek]]. Van Brederode verbleef in gevangenschap tot 1412. Na zijn vrijlating trok hij naar [[Frankrijk]] met de intentie zich aan te sluiten bij het Engelse leger dat in oorlog was met Frankrijk ([[Honderdjarige Oorlog]]). De Engelsen wezen hem vanwege van zijn verleden als uitgetreden monnik af. Daarop bood hij zich aan de Franse koning aan, en trad als huurling voor 825 Doornikse ponden in dienst van de Fransen. Aan Franse zijde sneuvelde hij op vierenveertigjarige leeftijd in de [[Slag bij Azincourt]].


==Referenties==
==Bronnen==
* Joannes à Leydis, Chronicon Hollandiae, passim; D.C. Tinbergen, Des Coninx Summe (Leiden 1907), p. 90 e.v.; W. de Vreese in Biografie.
* ''Des coninx summe''. Uitgegeven door D.C. Tinbergen (Leiden 1907), p.90 e.v.
* Willem Procurator, ''Kroniek'' (vertaald door Marijke Gumbert-Hepp; J.P. Gumbert (ed.)), Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2001, ISBN 90-6550-662-4.
* [[Johannes a Leydis]], Opusculum de gestis regalium abbatum monasterii sancti Athalberti ordinis sancti Benedicti in Egmonda (geschreven tussen 1477 en 1484).
* Willem Procurator, (vertaald door M. Gumbert-Hepp; J.P. Gumbert (ed.), Kroniek. Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2001


== Literatuur ==
{{DEFAULTSORT:Brederode, Jan I van}}
*[[Frits van Oostrom]], ''Nobel streven. Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode''. Amsterdam, Prometheus, 2017.

{{DEFAULTSORT:Brederode, Jan I}}
[[Categorie:Heer van Brederode]]
[[Categorie:Heer van Brederode]]
[[Categorie:Huis Brederode|Jan I]]
[[Categorie:Adel in de Nederlanden in de 14e eeuw]]

Huidige versie van 20 okt 2022 om 13:26

Jan I
ca. 1372 - 1415
7e heer van Brederode
Periode 1390 - 1402
Voorganger Reinoud I van Brederode
Opvolger Walraven I van Brederode
Vader Reinoud I
Moeder Jolanda

Jan van Brederode (Santpoort, ca. 1372 - Azincourt, 25 oktober 1415) was heer van Brederode, hoogadellijk leenman van de graven van Holland en lekenbroeder.

Levensloop

Jan was een zoon van Reinoud I van Brederode en Jolanda van Gennep. Toen zijn vader in 1390 stierf, volgde Jan hem op als zevende heer van Brederode, omdat Jans oudere broer Dirk (of Diederik) voor het kloosterleven had gekozen. Daardoor vervielen de erfrechten aan Jan. In 1396 trok hij tezamen met Albrecht van Beieren op tegen de West-Friezen die tegen Holland in opstand kwamen. Later, in 1398, ging hij op pelgrimstocht naar Ierland om het Sint Patricks vuur te bezoeken. Na deze tocht stak Jan veel geld in het stichten van kapellen en kloosters. In 1393 was hij gehuwd met Johanna van Abcoude. Het huwelijk bleef kinderloos en beiden besloten in 1402 om in een klooster te treden.

Als geestelijke moest hij de erfrechten van Brederode, die grotendeels schulden bevatten, vergeven aan zijn jongere broer Walraven. Hij trad in in het kartuis Sint-Jansbergklooster in Zelem als lekenbroeder met de intentie zijn hele verdere leven in het teken van God te stellen. Er traden al gauw problemen op, toen zijn jongere broer Walraven werd gevangengenomen tijdens het beleg van Gorinchem en zeven jaar lang vastgehouden door de heer van Arkel. Zodoende kon er niet voldaan worden aan de schulden die Jan van Brederode had opgebouwd. Zijn belangrijkste nalatenschap uit zijn kloostertijd is de vertaling uit het Frans in gewoon Nederlands van Des coninx summe, een vertaling die beschouwd wordt als een zeer originele, letterkundige tekst die doorspekt wordt met gewoon dagelijks taalgebruik uit de middeleeuwen, met tal van Middelnederlandse woorden die alleen in deze vertaling bestaan.

Gedenkplaat voor alle gesneuvelde soldaten bij de Slag van Azincourt.

Op 23 mei 1407 overleed Willem van Abcoude, de vader van Jans vrouw Johanna van Abcoude. Haar broer Gijsbrecht was twee jaar daarvoor al overleden, waardoor de titels van heer van Abcoude en Wijk bij Duurstede aan Van Abcoudes voogdijkind Jacob van Gaasbeek toekwamen. Van Brederode wilde alsnog aanspraak gaan maken op deze heerlijkheden en legde in het voorjaar van 1409 zijn habijt af, maar had daarbij zijn vrouw nodig om zijn aanspraak hard te maken. Hij kreeg zijn vrouw niet te spreken, waarop hij het klooster van Wijk bij Duurstede belegerde. Bisschop Frederik van Blankenheim trok met zijn leger tegen hem op en nam hem gevangen, om hem uit te leveren aan Jacob van Gaasbeek. Van Brederode verbleef in gevangenschap tot 1412. Na zijn vrijlating trok hij naar Frankrijk met de intentie zich aan te sluiten bij het Engelse leger dat in oorlog was met Frankrijk (Honderdjarige Oorlog). De Engelsen wezen hem vanwege van zijn verleden als uitgetreden monnik af. Daarop bood hij zich aan de Franse koning aan, en trad als huurling voor 825 Doornikse ponden in dienst van de Fransen. Aan Franse zijde sneuvelde hij op vierenveertigjarige leeftijd in de Slag bij Azincourt.

Bronnen

  • Des coninx summe. Uitgegeven door D.C. Tinbergen (Leiden 1907), p.90 e.v.
  • Willem Procurator, Kroniek (vertaald door Marijke Gumbert-Hepp; J.P. Gumbert (ed.)), Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2001, ISBN 90-6550-662-4.

Literatuur

  • Frits van Oostrom, Nobel streven. Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode. Amsterdam, Prometheus, 2017.