Jan Sloot: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 54: Regel 54:
* Op de Nederlandse televisie heeft Netwerk een documentaire in twee stukken op 10 en 12 september 2004 uitgezonden.
* Op de Nederlandse televisie heeft Netwerk een documentaire in twee stukken op 10 en 12 september 2004 uitgezonden.
* In september 2004 kwam het boek "De broncode" uit van [[Eric Smit]], Uitgeverij Podium, ISBN 90-5759-156-1.
* In september 2004 kwam het boek "De broncode" uit van [[Eric Smit]], Uitgeverij Podium, ISBN 90-5759-156-1.
* De uitgever en schrijver hebben met diverse filmproducenten en regisseurs onderhandelingen gevoerd over de eventuele verfilming van het boek. Zoals met de internationaal vermaarde regisseur George Sluizer ('Spoorloos', 'The Vanishing'). Uiteindelijk zijn de verfilmingsrechten echter overgegaan naar een andere producent en regisseur. Vooralsnog is niet bekend of en wanneer het boek daadwerkelijk verfilmd zal worden.


== Speculaties over de broncode ==
== Speculaties over de broncode ==

Versie van 4 jun 2010 14:36

Romke Jan Bernhard Sloot (Groningen, 27 augustus 1945 - Nieuwegein, 11 juli 1999) was een Nederlandse uitvinder. Hij was de bedenker van het Sloot Digital Coding System. Volgens sommigen was dit een revolutionair 'datacompressiesysteem' voor bewegende beelden.

Vaste lengte is onmogelijk

In veel verhalen over de vinding van Jan Sloot wordt vermeld dat hij films kon terugbrengen tot een vaste grootte van 1 kilobyte. Het is eenvoudig te bewijzen dat dit onmogelijk is. Er zijn namelijk meer films dan sleutels mogelijk.

Films bestaan uit beeldjes die achter elkaar uitgezonden worden. Stel we nemen alleen de films in beschouwing die uit puur zwarte en puur witte beeldjes bestaan. Om dit soort films op te slaan heb je precies één bit per beeldje nodig.

Stel we nemen alleen de puur zwart of witte "films" in beschouwing van precies 8193 beeldjes lengte. Hoeveel mogelijke "films" zijn er dan? Dat zijn er 28193.

Met 1 kilobyte beschik je over 8*1024 = 8192 bits. Het aantal mogelijke sleutels dat we hiermee kunnen maken is 28192. Bijgevolg bestaan er meer films dan er sleutels zijn. Hiermee is bewezen dat Jan Sloot films niet in één enkele sleutel kon samenvatten.

Op dezelfde wijze kan bewezen worden dat de claim van 16 speelfilms in 64 kilobyte onmogelijk is. We hebben dan namelijk per speelfilm 4 kilobyte beschikbaar. Een speelfilm vertoont in het algemeen 24 beelden per seconde. Dat wil zeggen dat een speelfilm van een uur 24*60*60 beeldjes bevat, ofwel 86400 beeldjes. Zelfs als we alleen maar de eerder genoemde puur zwarte en witte beelden in onze berekening betrekken, hebben we dus voor een film van een uur nog altijd 86400 bits nodig, en dat is meer dan er in 4 kilobyte zitten (nl. 32768). Een informatie-eenheid kleiner dan een bit bestaat niet, dus zelfs met het door Jan Sloot geclaimde digitale alfabet kan e.e.a. niet gerealiseerd worden.

Het blijft mogelijk dat Jan Sloot een bijzonder goede compressiemethode ter beschikking had. De grootte van de gegevens die over blijven is dan wel afhankelijk van de grootte van de film. Wat de zaak echter dubieus maakt, is het feit dat bewezen kan worden dat zijn claims theoretisch niet mogelijk zijn.

De meeste wetenschappers zijn dan ook van mening dat Sloot een fantast en mogelijk zelfs een regelrechte oplichter was.

Compressietheorie

Het bovenstaande toont aan dat "verliesvrije compressie"; van een film die uit willekeurige zwart-/witplaatjes bestaat, niet mogelijk is. Dat is juist. Volledig willekeurige zwart-/witfilms kunnen inderdaad niet worden gecomprimeerd. Om compressie te kunnen garanderen moeten de films "saai" zijn. Saai is een ander woord voor voorspelbaar, of zoals compressiedeskundigen zeggen "redundantie hebben";. Stel bijvoorbeeld dat er altijd ten minste twee opeenvolgende plaatjes hetzelfde zijn, (dus films met de combinatie 101 of 010 zijn niet toegestaan), dan kan men een compressie garanderen van 30%. Er zijn natuurlijk ook andere vormen van redundantie, die de compressiealgoritme moet herkennen om goed te kunnen comprimeren. Garantie op compressie is er niet: men is voor compressie volledig afhankelijk van de saaiheid, de redundantie, van de film. Merkwaardig genoeg is in informatietheoretische kringen een film van volledig willekeurig gekozen zwart/wit plaatjes het minst "saai", en niet te comprimeren.

Men moet ook eerst goed afspreken wat men precies onder compressie verstaat. Stel dat er een miljard, 109, verschillende films in de wereld in omloop zijn. Laten we verder veronderstellen dat al die films op DVD staan, en liggen opgeslagen in een videotheek in Hollywood. Een getal van 30 bits is voldoende om elke DVD te catalogiseren, zodat het e-mailen van een 30-bit catalogusnummer naar een relatie in Hollywood voldoende is om de juiste DVD op te halen en af te spelen. Stel een film van een uur past op een DVD van 30 Gbit. Zo wordt dus een compressiefactor bereikt van 1 miljard, omdat namelijk het e-mailen van een 30-bits index volstaat, en niet de DVD film van 30 Gbit hoeft te worden gemaild. Deze compressie komt overeen met de orde van grootte van de claims van Jan Sloot. Een "klein" nadeel van de methode is dat er nogal wat geheugen nodig is aan de ontvangkant (alle 109 dvd’s moeten lokaal zijn opgeslagen). Het bovenstaande laat zien dat je goed moet afspreken wat er precies bedoeld wordt met "compressie", daarom noemde Jan sloot het ook 'codering'. Hij had er een hekel aan als iemand beweerde dat zijn uitvinding met compressie te maken had.

Meestal wordt met compressie, broncodering, iets anders bedoeld, en veronderstelt men een aanzienlijk kleiner geheugen in de compressie/decompressie algoritmes. Verliesvrije compressie, zoals in de bekende "ZIP"-procedure levert meestal geen al te geweldige resultaten op, omdat de meeste films niet genoeg repeterende vormen hebben. Betere resultaten worden bereikt met compressiemethodes die kwaliteitsverlies veroorzaken, niet-exact omkeerbare compressie. MP3 voor audio en MPEG voor video zijn bekende methodes die een compressiefactor tien bereiken.

Een paar referentiepunten

Ter vergelijking een paar referentiepunten om aan te geven hoe spectaculair de claims van Sloot wel zijn. Een state-of-the-art MPEG-1 video plus audio compressie, die in de Video-CD wordt gebruikt, heeft ongeveer 600 MB nodig voor een uur video plus audio. Voor zestien films van een uur hebben we dus circa 10 GB capaciteit nodig. Het 'Sloot Digital Coding System' heeft voor het opslaan van dezelfde zestien films slechts een chipkaart van 64 kB nodig, dat wil zeggen, ongeveer 150.000 maal minder dan een regulier compressiesysteem dat gebruik maakt van het binaire stelsel. Zelfs als we alleen een audiosignaal in acht nemen, zijn Sloots claims ongelooflijk spectaculair. Zestien uur MP3 gecomprimeerde audio kost ten minste 400 MB aan opslagcapaciteit, dat wil zeggen: circa 6000 maal meer dan de capaciteit van Sloots chipkaart. Als we er van uit gaan dat het 'Sloot Digital Coding System' video plus geluid comprimeert, dan concluderen we dat Sloot niet alleen goed was in videocompressie, maar ook buitengewoon goed in audiocompressie. Sloots enorme claims op audiogebied zijn onderbelicht gebleven.

Sloot werkte voor Philips, maar zegde in 1978 zijn baan op en begon in Groningen een audio- en videowinkel. Enkele jaren later verhuisde hij naar Nieuwegein. Hij werkte verder aan zijn datacompressiesysteem, en ontwikkelde daarnaast een reparatiedatabasesysteem genaamd RepaBase.

In 1995 beweerde Sloot een datacompressiesysteem te hebben ontwikkeld dat het mogelijk maakte om ten minste 16 speelfilms op een chipkaart van 64 kilobyte op te slaan. Via een speciaal kastje konden de speelfilms op een beeldscherm worden vertoond. Het Sloot Digital Coding System zou geen gebruik maken van het binaire stelsel, maar van een zelfontworpen digitaal alfabet.

Critici deelden de mening van deskundigen, dat een dergelijk forse compressie technisch onmogelijk was. Sloot zou daarom logischerwijs een oplichter, dan wel een fantast moeten zijn. Toch vond Sloot een zekere Jos van Rossum bereid in zijn uitvinding te investeren. Nadat de samenwerking in 1997 was gestrand, vond Sloot in 1998 enkele nieuwe investeerders. Ze richtten een bedrijf op dat de uitvinding zou gaan exploiteren. Het Nederlandse Bureau voor de Industriële Eigendom verleende Van Rossum (eigenaar) en Sloot (uitvinder) een 6-jarig octrooi op een aanvraag voor een videocompressie-inrichting en -methode gedaan in 1996. Buitenlandse octrooiaanvragen op Sloots uitvinding zijn niet bekend.

Begin 1999 trad de investeerder Marcel Boekhoorn toe tot de groep. Deze bracht onder meer de lege BV Dipro in. In maart 1999 demonstreerde men het systeem aan Philips-topman Roel Pieper, die er erg van onder de indruk bleek te zijn. Technici van het Philips' Natuurkundig Laboratorium (NatLab) werd om advies gevraagd, en Philips wees de vinding af. Pieper nam in mei 1999 ontslag bij Philips en sloot zich aan bij de groep rond Sloot, om directeur van het door hen op te richten bedrijf te worden. De naam Dipro werd gewijzigd in The Fifth Force. Er werden demonstraties gegeven, onder andere in Silicon Valley. De Nederlandse bank ABN AMRO verklaarde zich op 9 juli van dat jaar bereid geld in het project te steken.

Op 11 juli 1999 overleed Sloot, die hartpatiënt was, na een hartaanval. Het geheim van zijn 'uitvinding' nam hij mee in zijn graf. Het demonstratiekastje was onvindbaar, en ook de broncode van de uitvinding is nooit teruggevonden. De gehele inhoud van zijn werkkamer is weggegeven aan de aandeelhouders. Complottheoretici beweren dat Sloot is vermoord door de industrie omdat hij een revolutie zou ontketenen met zijn nieuwe techniek.

Roel Pieper is de enige die een exemplaar van het demonstratie-kastje heeft, zij het enkel het decodeer-systeem en niet het codeer-systeem. Analist Van der Pluijm stelt dat aan de hand van de werkende machinecode de broncode is af te leiden. Daarbij kan zowel het decodeer-systeem als het codeer-systeem als startpunt dienen.

Sloot was gehuwd en had drie kinderen. Hoewel de familie uiteindelijk autopsie toestond, heeft deze niet plaatsgevonden.

Media

  • Op de Nederlandse radio heeft de humanistische omroep een documentaire uitgezonden over dit onderwerp in oktober 2003.
  • Op de Nederlandse televisie heeft Netwerk een documentaire in twee stukken op 10 en 12 september 2004 uitgezonden.
  • In september 2004 kwam het boek "De broncode" uit van Eric Smit, Uitgeverij Podium, ISBN 90-5759-156-1.
  • De uitgever en schrijver hebben met diverse filmproducenten en regisseurs onderhandelingen gevoerd over de eventuele verfilming van het boek. Zoals met de internationaal vermaarde regisseur George Sluizer ('Spoorloos', 'The Vanishing'). Uiteindelijk zijn de verfilmingsrechten echter overgegaan naar een andere producent en regisseur. Vooralsnog is niet bekend of en wanneer het boek daadwerkelijk verfilmd zal worden.

Speculaties over de broncode

Het boek "De broncode" bevat diverse aanwijzingen van Jan Sloot over hoe zijn coderingssysteem in elkaar zat. Zo vertelde hij dat zijn systeem niet opgebouwd was op het huidige binaire systeem, maar er wel compatibel mee was.

Externe links

Gerelateerde patenten:

  • NL1005930C: Sloot, Romke Jan Bernhard/J.V.R Services Nieuwegein BV: Compression of video data (02-11-1998)
  • NL1009908: Sloot, Romke Jan Bernhard: Storage system for digital data relating to text or bit-map elements, involves storing possible values in coding memories and chopping incoming data into blocks for comparison with stored codes (22-02-2000)