IJssel

IJssel
IJssel
Lengte 125 km
Debiet 265 m³/s
Bron Rijn, Westervoort
Monding Ketelmeer
Stroomt door de Nederlandse provincies Overijssel en Gelderland
Hoogwater langs de IJssel bij Bronkhost
Portaal  Portaalicoon   Geografie
De 'versteende' IJssel bij Wijhe
De IJssel bij Velp
De IJssel bij Zutphen

De rivier de IJssel (of Gelderse IJssel, ter onderscheiding van de Hollandse IJssel; Nedersaksisch: Iessel) is een Nederlandse aftakking van de Rijn. Zij takt bij Westervoort (de IJsselkop) ten oosten van Arnhem af van de Rijn bij Kmr 878,6 en stroomt in noordoostelijke en later in noordelijke richting naar het Ketelmeer respectievelijk het IJsselmeer.

Lengte, breedte en hoogte

De lengte van de IJssel is ongeveer 125 km. Bij Westervoort liggen de zomerkaden zo'n 70 meter van elkaar, bij Kampen is dat het dubbele. Bij hoogwater behoren ook de uiterwaarden tot het stroombed. De IJssel staat dan tussen de winterdijken en kan plaatselijk vele honderden meters breed zijn. Het maximale verschil tussen de hoogste en de laagste waterstand ter hoogte van de stad Deventer bedraagt zes meter.

Geografie

De loop van de rivier volgt de vallei tussen de Veluwe in het westen en de Sallandse Heuvelrug in het oosten, die het IJsseldal genoemd wordt. Van Deventer tot voorbij Hattem vormt de rivier de grens tussen Gelderland en Overijssel, echter doordat gedeelten van dat traject geheel op Overijssels grondgebied liggen (bij Deventer, Olst en Wijhe), is er ook enig Overijssels grondgebied aan de linkeroever. Het traject voorbij Hattem is geheel Overijssels.

De voornaamste steden aan de IJssel zijn Zutphen, Deventer, Zwolle en Kampen. Andere historische plaatsen aan de IJssel zijn Doesburg, Bronkhorst en Hattem.

De Oude IJssel, die bij Doesburg in de IJssel uitmondt, is de belangrijkste zijrivier. Andere zijrivieren zijn Baakse Beek, Berkel en Schipbeek.

Het Twentekanaal, een belangrijke gegraven vaarweg, komt tussen Zutphen en Deventer in de IJssel uit. Het Apeldoorns kanaal is aan weerszijden verbonden met de IJssel, namelijk te Dieren en te Hattem. In tegenstelling tot vroeger, heeft dit kanaal tegenwoordig alleen nog folkloristische betekenis. Er zijn echter plannen om het kanaal weer bevaarbaar te maken.

Ten noorden van Kampen (Kampereiland) begint de IJsseldelta. Deze bestaat uit het Keteldiep, Kattendiep, Noorddiep, Ganzendiep en Goot. Alleen het Keteldiep en Kattendiep hebben nog altijd een waterafvoerende functie. Het Ganzendiep en de Goot staan niet langer in open verbinding met de IJssel. Het Noorddiep is aan beide zijden afgedamd. Vroeger bestonden er nog twee takken, de Garste en het Rechterdiep. Deze zijn al in de 19e eeuw geheel verzand en/of gedempt.[1]

Van 2014 tot 2018 wordt een extra geul richting IJsselmeer aangelegd die voor de stad Kampen aftakt van de IJssel. Dit zogenaamde Reevediep is nodig om bij extreem hoge waterstanden meer water via de IJssel te kunnen afvoeren.

Geschiedenis

De IJssel is een aftakking van de Rijn die tussen 1500 en 2000 jaar geleden is ontstaan na een plotselinge natuurlijke wijziging van de rivierloop. Recent onderzoek zou uitwijzen dat de rivier pas in de vroege Middeleeuwen, tussen omstreeks 600 en 950 na Christus, voor het eerst werd gevoed met water uit de Rijn, waardoor ze veel breder en dieper kon worden.[2][3] Daarvoor waterde het gebied ten zuidoosten van Zutphen via de Oude IJssel en de Berkel naar het zuiden af. Door een in de loop der tijd verslechterende afvoer zou een barrière bij Zutphen zijn doorbroken waardoor de stroomrichting van de IJssel zich naar het noorden verplaatste. Sommige archeologen wijzen er op dat Deventer omstreeks 800 al een belangrijke handelsstad was met blijkbaar een vrije doorvaart naar het zuiden.[4] De IJssel is in ieder geval een betrekkelijk jonge rivier die een al veel langer bestaand dal tussen Veluwe en Salland volgt.

Historische bronnen suggereren dat de IJssel in de Romeinse tijd nog niet was verbonden met de Rijn. Romeinse geschiedschrijvers tekenden op dat de veldheer Drusus in het jaar 12 v.Chr. een kanaal groef van de Rijn naar het 'Lacus Flevo' (een meer op de plaats van het tegenwoordige Flevoland, wel beschouwd als de voorloper van het IJsselmeer. Dit was onderdeel van een veldtocht naar het huidige Noord-Duitsland, met als doel het Romeinse rijk tot aan de Elbe te vergroten. Troepentransport en bevoorrading zou dan met boten via het Lacus Flevo en verder door Friesland hebben kunnen plaatsvinden. Het kanaal werd met succes voltooid, maar het vervolg van de veldtocht mislukte. De Rijn bleef de noordgrens (Limes) van het Romeinse Rijk. Mogelijk heeft Drusus' kanaal (Fossa Drusiana) wel het ontstaan van de huidige bovenloop van de IJssel bevorderd of zelfs veroorzaakt. In ieder geval ontstond in de eeuwen na de Romeinse tijd de Gelderse IJssel en was zij een natuurlijk meanderende rivier.

Een oude naam van de IJssel is "Isala", wat net als de streek "Salland" is afgeleid van de Salische Franken of Saliërs. Dit was een belangrijk stammenverbond van Germanen in het IJsseldal en Salland, dat zich in reactie op de macht van het Romeinse Rijk gevormd had. Later waren zij onderdeel van het Frankische Rijk. De naam Isala/IJssel zou ook refereren aan het Latijnse woord voor 'stroom'. In een schenkingsakte uit 797 na Chr. is er sprake van bossen langs de Hisla. Het noordelijk deel van de Gelderse IJssel wordt in 814/815 ook aangeduid als Salahon, hetgeen betekent daar waar de IJssel uitmondt.[5].

Reeds in de vroegste middeleeuwen kwamen steden als Kampen, Zutphen en Deventer dankzij hun ligging aan de IJssel tot grote bloei, al ruim voor het jaar 1000. Ook de Vikingen konden de nederzettingen via de IJssel bereiken en plunderen. Later, in de tijd van de Hanze (+/- 1350-1450), was de IJssel een belangrijke internationale handelsroute; De steden langs de IJssel: Doesburg, Zutphen, Deventer, Hattem, Zwolle en Kampen waren dan ook bij de Hanze aangesloten.

Overijssel is (via de Heerlijkheid Overijssel) vernoemd naar de IJssel en plaatste in 1948 een symbolische weergave van de rivier in de Overijsselse provincievlag.

Verzanding

De IJssel bij Deventer in 1567

Vanaf de 15e eeuw werd de rivier steeds minder goed bevaarbaar door verzanding. Oorzaak was met name de Sint-Elisabethsvloed waardoor de Waal een kortere weg kreeg naar de zee en er minder water zich een weg zocht via de IJssel. In de 18e eeuw werd om dit probleem op te lossen het Pannerdensch Kanaal gegraven en sprak men af dat de IJssel recht heeft op 1/9 van al het Rijnwater. Deze verdeling, die wordt geregeld met stuwen bestaat nog steeds. Behalve voor de bevaarbaarheid van de IJssel is deze ingreep belangrijk voor een zo groot mogelijke zoetwatervoorraad in het IJsselmeer, met name in droge tijden.

Om de scheepvaart op de IJssel te waarborgen is de huidige geul kunstmatig verdiept met behulp van kribben. Bij lage afvoer zorgt dit voor een smallere, maar toch nog snel stromende en daardoor relatief diepe IJssel.

Capaciteit

In verband met de voorziene klimaatverandering wordt in het kader van het project Ruimte voor de rivier tussen 2006 en 2019 door onder andere het graven van nevengeulen de capaciteit van de IJssel vergroot. Bovendien wordt in het kader van de aanwijzing van de IJssel uiterwaarden als Natura 2000-gebied ter vergroting van de natuurwaarden een groot deel van de 'verstening' van de rivieroevers ongedaan gemaakt door het verwijderen van de kribben. Hierdoor zullen er in de rivier meer zandverplaatsingen voor gaan komen.[6] Volgens critici zouden deze veranderingen moeilijk te voorspellen gevolgen kunnen hebben voor de bevaarbaarheid.

Fotogalerij

Externe link

Zie de categorie IJssel van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.