Homohuwelijk in Spanje

Het homohuwelijk in Spanje is sinds 3 juli 2005 gelegaliseerd. In 2004 begon de pas verkozen socialistische regering, geleidt door minister-president José Luis Rodríguez Zapatero (PSOE), een campagne voor de legalisering van het homohuwelijk, inclusief het recht op adoptie. Na veel discussie werd een wet die het homohuwelijk goedgekeurd aanvaard door de Cortes Generales op 30 juni 2005 en gepubliceerd op 2 juli 2005. Het homohuwelijk is wettig geworden in Spanje op zondag 3 juli 2005 en is daarmee het derde land in de wereld die dat doet, na Nederland en België en 17 dagen voor Canada.

De bekrachtiging van deze wet was niet gespeend van een conflicten ondanks de steun van 66% van de bevolking. In het bijzonder was de Rooms-katholieke autoriteit bijzonder onvermurwbaar en fel gekant tegen wat zij beschouwden als de verzwakking van de betekenis van het huwelijk. Andere verenigingen spraken hun bezorgdheid uit over de mogelijkheid van lesbiennes en homo's om kinderen te adopteren. Demonstraties voor en tegen de wet trokken duizenden mensen uit alle delen van Spanje. Na de goedkeuring ervan werd het recht door de conservatieve Partido Popular betwist en voorgelegd bij het Constitutionele Hof.

Ongeveer 4500 paren van hetzelfde geslacht zijn in het eerste jaar na het van kracht worden van de wet in Spanje getrouwd. Kort nadat de wet werd aangenomen zijn vragen gerezen over de juridische status van het huwelijk door niet-Spanjaarden waarvan het land van afkomst het homohuwelijk niet toelaat. Een beslissing van het ministerie van Justitie verklaarde dat de Spaanse wet het homohuwelijk tussen een niet-Spanjaard met een Spaanse burger mogelijk maakt, ongeacht of het thuisland van die persoon het partnerschap erkent. Ten minste één partner moet de Spaanse nationaliteit hebben of in het geval van twee niet-Spanjaarden, dienen allebei een permanente verblijfsvergunning te hebben.