Hans Brandts Buys

Hans Brandts Buys

Johann Sebastian Brandts Buijs (Warnsveld, 28 juni 1905 - Hilversum, 21 februari 1959) was een Nederlandse dirigent, musicus, schrijver en Bachkenner.

Hij was de zoon van Marius Adrianus Brandts Buys jr. en Henriëtte Mathilda Versteegh. Hij huwde op 20 mei 1933 met Henriëtta Carolina Wilhelmina Troost. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren. Hij is gescheiden op 6 februari 1940 en op 4 augustus 1945 hertrouwd met Elisabeth Anna Maria Kriebel. Uit dit tweede huwelijk kwamen geen kinderen voort.

Hans Brandts Buys, zoals hij bekend stond, stamt uit het muzikale geslacht Brandts Buys. Hij bezocht het gymnasium in Arnhem en studeerde aanvankelijk rechten en oude talen in Amsterdam. De van jongs af aanwezige liefde voor de muziek kreeg echter de overhand. Zijn muzikale opleiding ontving hij in de eerste jaren van zijn vader, en later van Stevan Bergmann en Ethel Delias (piano), alsmede van Johan Wagenaar en Sem Dresden (compositie). Hij legde in 1933 het Staatsexamen MO.-Piano af. Sinds 1930 specialiseerde hij zich in het klavecimbelspel, waarvoor hij bij Alice Ehlers les nam. Van 1938-1944 doceerde Brandts Buys harmonieleer en klavecimbel aan het Muzieklyceum in Amsterdam.

Brandts Buys was een van de eerste Nederlandse klavecinisten van de twintigste eeuw en maakte spoedig naam, onder andere in het ensemble "Musica Antiqua". Ondertussen hadden in 1936 Leidse studenten een orkest opgericht, waarvan hij de leiding op zich nam. Het werken met dit Collegium Musicum, en het erbij behorende Leids Studenten Zangkoor, opende voor Brandts Buys geheel nieuwe perspectieven. Hij voerde veel werken van J. S. Bach uit en in 1945 een Bevrijdingscantate van zijn hand. In 1946 beëindigde hij zijn werk in Leiden. Inmiddels had hij, nog in oorlogstijd, ook met Utrechtse studenten cantates van Bach uitgevoerd. Dit leidde in 1945 tot de oprichting van het Utrechts Studenten Koor en Orkest (USKO), waarvan Brandts Buys 14 jaar lang de dirigent en inspirator bleef. Een hoogtepunt vormde de groots opgezette Bach-herdenking in het jaar 1950. Talrijke afleveringen van een bij die gelegenheid uitgegeven 'Bachkrant' zijn hiervan de neerslag. Anderzijds had Brandts Buys ook voor moderne muziek een levendige belangstelling. Met de studenten voerde hij veel Nederlandse, speciaal voor het USKO gecomponeerde werken uit, onder andere van Henk Badings, Herman Strategier, Wouter Paap, Lex van Delden, Sem Dresden, Jaap Geraedts, Jurriaan Andriessen en Jan van Dijk.

Na de oorlog namen de functies van Brandts Buys sterk toe: in 1945 volgde hij zijn vader op als dirigent van het Toonkunstkoor in Arnhem na sinds 1943 verbonden te zijn geweest in die zelfde kwaliteit bij de Hilversumse Cantate Vereeniging, in 1951 werd hij directeur van het Goois Muzieklyceum en in 1955 dirigent van het Toonkunstkoor in Hilversum. Al deze functies bekleedde hij tot aan zijn dood. Vermeldenswaardig zijn de door hem geïntroduceerde uitvoering in kleine bezetting van Bachs Matthäus Passion (Arnhem, 1947), de Nederlandse première van Das Gesicht Jesajas van Willy Burkhard (Arnhem, 1949) en zijn integrale uitvoeringen van Bachs Wohltemperirte Clavier en diens Kunst der Fuge op klavecimbel (1950 en daarna). Zijn muzikale verdiensten vonden erkenning in de Tegel van Verdienste van de Rijksuniversiteit Utrecht (1951) en daarna in de gouden eremedaille van de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging. Brandts Buys heeft verscheidene buitenlandse concert- en studiereizen ondernomen.

Zijn wetenschappelijke activiteiten richtte hij in het bijzonder op het uitgeven van onbekende oude Nederlandse muziek (o.a. Pieter Hellendaal, S. van Noordt en Carolus Hacquart) en op het oeuvre van J.S. Bach. Een sterk analytisch vermogen ging bij hem gepaard met een duidelijke persoonlijke visie. Zijn beschouwingen betreffende de getallensymboliek in Bachs Passionen zijn hiervan een treffend voorbeeld. Tot aan zijn vroege dood beschikte hij over een bruisende energie en over een geestdrift die hij gemakkelijk op anderen wist over te dragen.

[bron?]