GroenLinks

GroenLinks
Logo
GroenLinks
Personen
Partijvoorzitter Rik Grashoff
Fractieleider in de Tweede Kamer Bram van Ojik
Fractieleider in de Eerste Kamer Tof Thissen
Delegatieleider in het Europees Parlement Bas Eickhout
Zetels
Tweede Kamer
4 / 150
Eerste Kamer
5 / 75
Europees Parlement
3 / 29
Geschiedenis
Opgericht 24 november 1990
Fusie van CPN, EVP, PPR en PSP[1]
Algemene gegevens
Actief in Nederland
Richting Links
Ideologie Groene politiek
Jongerenorganisatie DWARS
Wetenschappelijk bureau WB
Internationale organisatie GG
Europese fractie EGP-EVA
Europese organisatie EGP
Website www.groenlinks.nl
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

GroenLinks is een Nederlandse politieke partij met een progressief en links karakter.[2] De partij heeft politieke vertegenwoordigers in gemeenteraden, gemeentebesturen, Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, Tweede Kamer, Eerste Kamer en Europees Parlement.[3]

GroenLinks staat voor:

  • het beschermen van de aarde, het behoud van ecosystemen en een respectvolle omgang met dieren;
  • ontspannen sociale verhoudingen met een rechtvaardige inkomensverdeling, waarbij iedereen de kans heeft om werk, zorgtaken, scholing en vrije tijd te combineren; en
  • een pluriforme samenleving waarin iedereen in gelijke mate en in zo groot mogelijke vrijheid kan deelnemen.[4]

GroenLinks is in 1990 opgericht na een fusie van vier kleine linkse partijen: de PPR, de PSP, de CPN en de EVP. Ria Beckers was de eerste lijsttrekker. In 1994 voerden Ina Brouwer en Mohammed Rabbae samen de lijst aan. Paul Rosenmöller leidde de partij in 1998 naar elf zetels in de Tweede Kamer. Hij werd in 2003 opgevolgd door Femke Halsema. Zij kon het succes van de charismatische Rosenmöller niet handhaven, en in 2008 sloot de partij een heroriëntatie af met een nieuw beginselprogramma. Halsema leidde de partij in 2010 nog naar tien zetels, maar wilde niet opnieuw oppositie voeren. Ze werd opgevolgd door Jolande Sap. Onder haar leiding werd een politiemissie naar de Afghaanse provincie Kunduz gesteund, maar de achterban stond daarom niet te juichen. Meer bijval oogstte haar rol in de totstandkoming van de overheidsbegroting voor 2013. De parlementsverkiezingen van 2012 werden een zeperd voor GroenLinks. Enkele weken later werd het vertrouwen in Sap opgezegd, en zij stapte op als partijleider en parlementslid. Thans is Bram van Ojik voorzitter van de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer.[5]

Geschiedenis

1972 tot augustus 1989

GroenLinks ontstond als fusie van vier partijen ter linkerzijde van de Partij van de Arbeid: de Communistische Partij van Nederland (CPN), de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), voortgekomen uit de vredesbeweging, de groene en progressief christelijke Politieke Partij Radikalen (PPR), en de progressief christelijke Evangelische Volkspartij (EVP). Deze werden vaak gegroepeerd als 'klein links'. In 1972 behaalden ze gezamenlijk zestien zetels in de Tweede Kamer. In 1977 waren die geslonken tot zes. Vanaf toen gingen er stemmen op voor onderlinge samenwerking.[1] Voordien hadden de PPR en in mindere mate de PSP samengewerkt met de PvdA.

Sinds begin jaren 80 werkten de vier samen bij gemeentelijke en provinciale verkiezingen, waar de kiesdrempel procentueel gezien hoger ligt. In Amsterdam vormden de vier partijen het Links Akkoord; in Nijmegen vormden CPN, PPR en PSP Radikaal Links en in Leiden vormde dit drietal Links Leiden. In 1984 vormden PPR, CPN en PSP het Groen Progressief Akkoord dat met één gemeenschappelijke lijst aan de Europese verkiezingen deelnam. Ook vonden de partijen elkaar in het buitenparlementair protest tegen nucleaire wapens en nucleaire energie.[6]

De samenwerking leverde spanningen op. De ideologische ommezwaai die de CPN maakte, van marxisme-leninisme naar reformisme, leidde tot een scheuring waaruit het Verbond van Communisten in Nederland voortkwam[7] en later de Nieuwe Communistische Partij Nederland. Vóór de verkiezingen van 1986 werd door de CPN en de PPR aangestuurd op een alliantie met de PSP. Dit leidde tot interne spanningen binnen de PSP; in 1985 werd fractievoorzitter Fred van der Spek, een tegenstander van samengaan, vervangen als lijsttrekker door Andrée van Es, een voorstander. Ook in de PSP ontstond nu een splitsing: Fred van der Spek stapte uit de PSP-fractie en richtte de Partij voor Socialisme en Ontwapening op. Desondanks wees het PSP-congres in 1986 een voorstel af tot verregaande samenwerking.[8] Al eerder was een groep groenen van de PPR afgescheiden. Die zou via omwegen uiteindelijk De Groenen oprichten.[9] Ook binnen de EVP waren spanningen tussen degenen die wilden samenwerken met de kleine linkse partijen, waaronder Ubels en Hans Feddema, en degenen die wilden samenwerken met andere progressieve christenen.[10]

Bij de parlementsverkiezingen van 1986 verloren de vier kleine linkse partijen veel zetels. De CPN en de EVP verdwenen uit de Tweede Kamer en de PPR en de PSP hielden respectievelijk twee en één zetel over. Alle partijen beraadden zich vervolgens op hun eigen koers. De PPR matigde haar programma en ontwikkelde een nieuw imago: 'vrolijk links'.[11] De CPN bereidde op eigen kracht deelname voor aan de parlementsverkiezingen van 1990.[12] Het PSP-congres koos Saar Boerlage tot voorzitter, een verklaard tegenstander van samenwerking. Zij werd tegen de wil van het partijbestuur gekozen op voordracht van de PSP-jongeren en de PSP-vrouwen.[13] Op Europees niveau bleef samenwerking belangrijk. De PPR, de CPN en de PSP namen gezamenlijk deel aan de Europese verkiezingen van 1989 onder de naam Regenboog.

Eind 1988 organiseerde de PSP een intern referendum over samenwerking met andere kleine linkse partijen. Ruim 70% van de stemmers (bij een opkomst van 64%) sprak zich uit voor zulke samenwerking.[14] Na het referendum verscheen een open brief in Bevrijding, het blad van de PSP. De brief was getekend door tweehonderd mensen uit de vakbeweging (waaronder Karin Adelmund, Paul Rosenmöller en Maarten van Poelgeest), de milieubeweging (waaronder Jacqueline Cramer) en de kunsten (waaronder Rudi van Dantzig en Hennie Vrienten).[14] Zij pleitten voor de vorming van één gezamenlijke kieslijst van PSP, CPN en PPR bij de parlementsverkiezingen van 1990. Het initiatief voor de brief en het PSP-referendum was genomen door partijbestuursleden Joost Lagendijk en Leo Platvoet. Zij namen deel aan een informeel overleg van prominente PSP-, PPR-, en CPN-leden die voorstander waren van samenwerking. Naast voornoemden namen ook PPR-voorzitter Bram van Ojik en voormalig CPN-fractievoorzitter Ina Brouwer aan dit overleg deel.[15]

In maart 1989 begonnen de onderhandelingen over samenwerking op initiatief van de PSP.[16] De eerste onderhandelingen werden al snel afgebroken; toen in april duidelijk werd dat de CPN haar eigen identiteit wilde behouden, stapte de PPR uit de onderhandelingen.[17] Daarop nam onder leiding van oud-voorzitter Wim de Boer een groep PPR-leden aan het overleg deel, ter vervanging van het PPR-bestuur.

De tweede ronde onderhandelingen kwam onder druk te staan door de val van het Tweede Kabinet Lubbers. Toch had die een positief resultaat; na de toetreding van de EVP kwamen de vier partijen in mei 1989 tot overeenstemming over de volgorde van de kandidaten op de kandidatenlijst en een gezamenlijk programma.[18] In de zomer van 1989 gingen de leden van de vier partijen akkoord.[19]

September 1989 tot 1993

De eerste GroenLinks lijsttrekker Ria Beckers
Vakbondsleider Rosenmöller werd het eerste onafhankelijke kamerlid voor GroenLinks.

Aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 nam dus één gemeenschappelijke lijst deel. Zij had de naam Groen Links. De plaatsen op de lijst werden verdeeld tussen de PPR, de PSP, de EVP, de CPN en nieuwe gezichten. Hierbij speelden de ledenaantallen een belangrijke rol. De PPR kreeg plaats een (Ria Beckers werd de lijsttrekker) en de plaatsen vijf en zeven, de PSP plaatsen twee en zes, de CPN plaatsen drie en acht en de EVP plaats elf. Als eerste onafhankelijke kandidaat kwam Paul Rosenmöller, vakbondsleider in Rotterdam, op plaats vier.[20] Andere onafhankelijken op de lijst waren choreograaf Rudi van Dantzig, schrijfster Astrid Roemer, milieu-activiste Marijke Vos en studentenactivist Maarten van Poelgeest.

De partij verdubbelde haar zetelaantal in vergelijking met 1986. De verwachtingen lagen echter hoger.[21]

In de periode 1989-1991 kwam het echte fusieproces op gang. Er werd een Vereniging Groen Links opgericht waartoe onafhankelijken konden toetreden, die sympathie hadden voor de nieuwe formatie, maar geen banden hadden met een van de vier fusiepartijen. Er werd ook een bestuur ingesteld, met Leo Platvoet als leider. Tevens werd de Groen Linkse Raad opgericht, die het bestuur en de fractie moest controleren en het fusieproces verder moest vormgeven. Alle vijf de groeperingen (CPN, PPR, PSP, EVP en onafhankelijken) hadden hier zitting in naar rato van het aantal leden.[22]

Op 24 november 1990 werd de partij officieel opgericht als Groen Links. Deze naam was een compromis. De PPR wilde het woord 'groen' vermeld zien, de PSP en de CPN het woord 'links'. In 1992 werd de spatie in de naam afgeschaft.

De jongerenorganisaties weigerden te fuseren, totdat zij onder financiële druk van het Ministerie van WVC, dat verantwoordelijk was voor hun subsidie, in 1990 toch fuseerden, tot DWARS.[23] In 1990 ontstond er oppositie tegen de gematigde, groene koers van Groen Links. Een aantal oud-PSP-leden verenigden zich in het Linkse Forum. Zij zouden in 1992 uittreden, en samen met de al eerder uit de PSP gestapte Van der Spek, de PSP'92 oprichten. In 1991 hieven de vier oprichters (PSP, PPR, CPN en EVP) zichzelf op.[24]

Groen Links had in het begin grote moeite zijn eigen ideologie te formuleren. In 1990 liep het eerste voorstel-beginselprogramma het begin van de toekomst vast op de tegenstelling tussen socialisten en communisten enerzijds en de liberalere ex-PPR-leden anderzijds. De conceptversie werd na kritiek van de Groen Linkse Raad niet op het congres ingediend.[25] Het tweede voorstel-beginselprogramma Uitgangspunten van GroenLinkse Politiek, werd na een lang debat en vele amendementen in 1991 aangenomen.[26] De sociaal-economische uitgangspunten van de partij werden verder verkend in de publicatie Tijd voor Zelfstandigheid.[27]

Alhoewel de partij over het onderwerp verdeeld was, was de Groen Links-fractie in 1991 de enige fractie in het parlement die zich tegen de Golfoorlog keerde.[28] Een debat binnen de partij over de rol van militair ingrijpen, leidde tot een genuanceerd standpunt: GroenLinks steunde voortaan peace-keeping en peace-enforcing missies onder mandaat van de Verenigde Naties en pleitte voor een beroepsleger om deze uit te voeren.[26]

In 1990 kondigde Europarlementariër Verbeek aan dat hij, anders dan eerder toegezegd, niet na 2,5 jaar zou vertrekken om plaats te maken voor John Hontelez (PSP).[28] In plaats daarvan ging hij door als onafhankelijke. Hij zou tot 1994 blijven zitten en lijsttrekker worden voor De Groenen bij de Europese verkiezingen van dat jaar.[29]

In 1992 verliet partijleider Ria Beckers de Tweede Kamer, omdat zij meer tijd aan haar privéleven wilde besteden.[30] Peter Lankhorst volgde haar op als fractievoorzitter ad interim; hij zou niet deelnemen aan de interne lijsttrekkersverkiezing.

1994-2001

Voor de verkiezingen van 1994 organiseerde GroenLinks een lijsttrekkersreferendum. Hieraan namen twee duo's en vijf enkelvoudige kandidaten deel. Ina Brouwer (ex-CPN) vormde een duo met Mohammed Rabbae (onafhankelijke) en Paul Rosenmöller (onafhankelijke) vormde een duo met Leoni Sipkes (ex-PSP). Onder de onafhankelijke kandidaten waren Wim de Boer (ex-PPR), Herman Meijer (ex-CPN) en Ineke van Gent (ex-PSP).[30] De duo's waren samengesteld om de families van de kandidaten te ontzien bij het vele werk dat op hen als lijsttrekker zou afkomen. Brouwer, Rosenmöller en Sipkes waren al Kamerlid voor GroenLinks, Rabbae was een relatief onbekende binnen GroenLinks en was voorzitter van het Nederlands Centrum voor Buitenlanders. In de eerste ronde eindigden de twee duo's bovenaan, maar geen van beide had een absolute meerderheid. In de tweede ronde wonnen Brouwer en Rabbae met 51%.[30] Brouwer werd op de eerste plaats van de lijst gezet, gevolgd door Rabbae. Daarna kwam het tweede duo, Rosenmöller en Sipkes. Oud-partijvoorzitter Marijke Vos kwam op plaats vijf. Bij de verkiezingen verloor GroenLinks één zetel en ging van zes naar vijf.[29]

Paul Rosenmöller

Na de verkiezingen trad Brouwer terug. Brouwer werd als fractievoorzitter opgevolgd door Paul Rosenmöller. Haar Kamerzetel werd ingenomen door Tara Singh Varma.[31] De charismatische Rosenmöller werd de onofficiële leider van de oppositie tegen het kabinet-Kok, omdat het CDA moeilijk aan zijn nieuwe positie als oppositiepartij kon wennen. Onder Rosenmöllers leiding werd een nieuwe strategie geformuleerd: GroenLinks moest alternatieven bieden, in plaats van alleen maar oppositie voeren.

Bij de parlementsverkiezingen van 1998 steeg GroenLinks naar elf zetels. Met name het charismatische optreden van Rosenmöller en de 'kwaliteitsoppositie' speelden een rol.[32] GroenLinks won vooral zetels van de PvdA en D66.[33] Op de lijst stonden vele nieuwe gezichten, waaronder Femke Halsema, Kees Vendrik en Ineke van Gent. Halsema had in 1997 de PvdA verlaten voor GroenLinks.[34] Binnen de partij werd openlijk gespeculeerd over regeringsdeelname na de verkiezingen van 2002.[35]

In 1999 raakte de partij verdeeld over de NAVO-interventie in Kosovo. De Tweede Kamerfractie steunde het ingrijpen, maar de Eerste Kamerfractie verzette zich. Voormalige PSP-leden binnen de Tweede Kamerfractie spraken openlijk hun twijfel over de koers uit. Er werd een compromis gevonden: GroenLinks zou zich verzetten als de bombardementen zich zouden uitbreiden naar niet-militaire doelen.[36] Enkele prominente partijleden waaronder Marcus Bakker, Joop Vogt en Marko Mazeland verlieten de partij over deze kwestie.

In 2001 raakte Kamerlid Tara Singh Varma in opspraak: zij had gelogen over haar ziekte en deed toezeggingen aan ontwikkelingsorganisaties die zij niet waarmaakte. Varma trok zich terug uit de fractie, maar bleef volhouden dat zij lichamelijk ziek was en aan alle toezeggingen zou hebben voldaan.[37] Rosenmöller bekende zich belazerd te voelen en te denken dat Varma aan een geestelijke aandoening leed.[38]

In hetzelfde jaar steunde de fractie de inval in Afghanistan, na de terroristische aanslagen op 11 september 2001. Dit leidde tot grote onrust binnen de pacifistische vleugel van de partij. Voormalige PSP-leden binnen de Tweede Kamerfractie spraken openlijk hun twijfel over de koers uit. Onder druk van de interne oppositie, onder leiding van de jongerenorganisatie DWARS, veranderde de fractie van positie; de luchtaanvallen moesten opgeschort worden.[39]

Een aantal leden van De Groenen, waaronder Roel van Duijn, trad toe tot GroenLinks, zonder hun lidmaatschap van De Groenen op te zeggen.[40]

2002-2005

Femke Halsema

De verkiezingen van 2002 werden gekenmerkt door een veranderd politiek klimaat. Pim Fortuyn voerde sterk oppositie tegen het vreemdelingenbeleid van het tweede paarse kabinet. Fortuyn werd enkele dagen voor de verkiezingen vermoord. Vlak voor de verkiezingen stierf ook Ab Harrewijn, Kamerlid en opnieuw kandidaat.[41] Er werden serieuze bedreigingen geuit aan het adres van Rosenmöller en zijn gezin. GroenLinks verloor één zetel. Vóór de verkiezingen van 2003 verliet Rosenmöller de Tweede Kamer, wegens de bedreigingen aan het adres van zijn vrouw en kinderen.[42] Hij werd opgevolgd als partijleider en fractievoorzitter door Femke Halsema. Bij de verkiezingen van 2003 verloor GroenLinks twee zetels.

GroenLinks keerde zich in 2003 tegen de Irakoorlog, een van de eerste interventies waar GroenLinks een eensgezinde koers voer. GroenLinks nam deel aan een grote demonstratie op de Dam in Amsterdam door het congres te verplaatsen.[43]

Marijke Vos verving Halsema eind 2003 tijdelijk als fractievoorzitter toen ze op zwangerschapsverlof was.

Bij het Europese Verkiezingscongres van 2004 stelde de kandidatencommissie delegatievoorzitter Joost Lagendijk voor als lijsttrekker. Hierop diende een aantal leden, met als woordvoerder Eerste Kamerlid Leo Platvoet de motie 'Wij willen Kiezen' in, waarin geëist werd dat er meer keuzemogelijkheden kwamen. Daarop werd Kathalijne Buitenweg in de gelegenheid gesteld zich te kandideren. Zij won nipt van Lagendijk.[44] Dit kwam als een grote verrassing voor alle betrokkenen, ook voor Buitenweg die geen acceptatiespeech had voorbereid en die van Lagendijk uitsprak.

Na haar zwangerschapsverlof begon Halsema een discussie over de principes van linkse politiek. Zij pleitte voor een nadruk op individuele vrijheid, tolerantie, zelfontplooiing en vrouwenemancipatie. Zij noemde haar partij "de laatste links-liberale partij van Nederland". Dit leidde tot veel media-aandacht en speculatie over een koerswijziging.[45] In 2005 publiceerde het wetenschappelijk bureau van de partij het boek Vrijheid als Ideaal, geredigeerd door de directeur van het Wetenschappelijk Bureau, Bart Snels. Hierin verkenden prominente opiniemakers het nieuwe ideologische speelveld en de positie van 'links' daarin.[46]

In november 2005 vroeg het partijbestuur Eerste Kamerlid Sam Pormes af te treden vanwege voortdurende geruchten over zijn betrokkenheid bij guerrillatraining in Jemen in de jaren zeventig en de treinkaping bij De Punt in 1977 door Molukse jongeren. Ook zou hij fraude hebben gepleegd. Sam Pormes weigerde en werd daarom op non-actief gesteld door het partijbestuur.[47] Hij vocht dit aan. De partijraad stelde hem in maart 2006 in het gelijk en partijvoorzitter Herman Meijer trad daarom af. De partijraad benoemde Henk Nijhof in mei 2006 tot zijn opvolger. Pormes trad in november 2006 toch af, zoals hij met de Eerste Kamerfractie overeen was gekomen. Hij werd opgevolgd door Goos Minderman.

In november 2005 brachten Halsema en Ineke van Gent het manifest Vrijheid Eerlijk Delen uit.[48] Hierin deden ze achttien voorstellen voor sociaal-economische politiek, die zij als vrijzinnig zagen.[48] Een deel was uitermate controversieel binnen en buiten GroenLinks. Met name het pleidooi om het ontslagrecht te versoepelen. Halsema en Van Gent verbonden het aan een plicht van de overheid om binnen een jaar iemand aan een baan te helpen en meenden dat het zou leiden tot minder werkloosheid, omdat bedrijven sneller personeel zouden willen aannemen als ze die gemakkelijker zouden kunnen ontslaan.[48] Binnen de partij was veel kritiek. De vakbondsvleugel van de partij noemde de voorstellen "niet goed onderbouwd" en "ongenuanceerd".[49] Later noemde de groep Kritisch GroenLinks de voorstellen een van de redenen om zich zorgen te maken over de koers van GroenLinks.[50] Buiten de partij was met name het FNV uitermate kritisch, niet alleen vanwege de versoepeling van het ontslagrecht maar ook vanwege de toon die tegen de vakbond werd aangeslagen.[51][52] Aan de rechterflank van het politieke spectrum waren veel positievere geluiden te horen, met name waar het ging om het ontslagrecht. Halsema kreeg vanwege Vrijheid Eerlijk Delen de 'Liberaal van het Jaar'-prijs van de JOVD.[53][54] Het VNO-NCW noemde de voorstellen "trendbreuk" en zag in GroenLinks een gesprekspartner.[55]

2006-2009

Tijdens het ledencongres op 11 februari 2006 kreeg het partijbestuur de opdracht een partijbrede discussie rondom de ideologische partijbeginselen te organiseren.

Bovenaan de kieslijst geplaatste kandidaten van GroenLinks bij de parlementsverkiezingen van 2006

Halsema was de enige kandidaat voor het lijsttrekkerschap bij de parlementsverkiezingen in 2006. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 verloor GroenLinks één zetel. De plannen van Halsema en Van Gent over de versoepeling van het ontslagrecht waren niet opgenomen in het verkiezingsprogramma. In december 2006 sloeg GroenLinks een aanbod af mee te doen aan de formatiegesprekken voor een nieuw kabinet. Als argument gebruikte Halsema dat het een partij die verloren had niet sierde mee te doen. Dit kwam haar op veel interne kritiek te staan.

Vanaf december 2006 nam de kritiek binnen GroenLinks op de politieke koers en het leiderschap van Halsema toe. De kritiek was breed en betrof de slechte verkiezingsresultaten (GroenLinks had op dat moment sinds 1999 geen verkiezing meer gewonnen), de verkiezingscampagne, het niet meedoen aan de formatiegesprekken in 2006, de nieuwe vrijzinnige koers, met name de voorstellen gedaan door Halsema en Van Gent in Vrijheid Eerlijk Delen, het elitaire imago en de partijdemocratie. Kritisch GroenLinks, een groep rond senator Leo Platvoet, heeft door moties, manifesten en bijeenkomsten geprobeerd een brede kritiek op de koers van GroenLinks te formuleren. Oud-prominenten als Ina Brouwer, maar ook parlementariërs als Joost Lagendijk uitten hun twijfels over de koers van de partij. Daarom werd een commissie ingesteld onder leiding van oud-Tweede Kamerlid en oud-PPR-voorzitter Bram van Ojik, die keek naar de verkiezingscampagne.

Van Ojik leidde ook een andere commissie, waarom al in februari 2006 was gevraagd. Deze keek gedurende 2007 en 2008 naar de beginselen, organisatie en strategie. Hiervoor werden regionale bijeenkomsten georganiseerd, waar de partijleden hun mening konden geven. In juli 2008 werd een concept-beginselprogramma gepubliceerd dat geschreven was door commissievoorzitter Van Ojik, partijvoorzitter Nijhof en de directeur van het wetenschappelijk bureau, Bart Snels. Het stuk werd matig ontvangen binnen en buiten de partij.[56] Op 22 november 2008 nam het GroenLinks congres het nieuwe beginselprogramma aan, als afsluiting van een twee jaar lang proces van heroriëntatie.[57]

In maart 2007 verloor GroenLinks opnieuw stemmen bij de Provinciale Statenverkiezingen. GroenLinks had hierbij een lijstverbinding met de Partij voor de Dieren. Door een ongeldige stem van het Noord-Hollandse Statenlid Cheryl Braam leidde dit tot een verlies bij de Eerste Kamerverkiezingen van vijf naar vier zetels. Braams werd, nadat zij meermaals gelogen had over haar ongeldige stem, uit de Noord-Hollandse fractie gezet. Daarnaast stemden de Zuid-Hollandse statenleden op Jan Laurier, een laag geplaatste kandidaat. Hij werd met voorkeurstemmen verkozen.

Op 14 augustus 2008 trad Wijnand Duyvendak af als lid van de Tweede Kamer nadat beschuldigingen aan zijn adres over bedreigingen en brandstichting in zijn tijd als milieuactivist zijn positie onhoudbaar hadden gemaakt.[58]

Gedurende 2008 maakten de beide Europese parlementariërs, Kathalijne Buitenweg en Joost Lagendijk, bekend dat ze geen kandidaat zouden zijn voor de Europese Parlementsverkiezingen van 2009.[59][60] Daarom werd een referendum gehouden om te bepalen wie voor GroenLinks de Europese lijst zou aanvoeren. Er waren vijf kandidaten voor dit interne referendum: oud-Europarlementarier Alexander de Roo, senator Tineke Strik, Amsterdams fractievoorzitter Judith Sargentini, onderzoeker Bas Eickhout en Europees beleidsmedewerker Niels van den Berge.[61] Op 6 december 2008 werd tevens het concept verkiezingsprogramma gepresenteerd. Op 7 februari 2009 werd bekend dat Judith Sargentini lijsttrekker werd.[62][63] Bij de Europese Parlementsverkiezingen haalde de partij drie zetels, waarvan één een restzetel was. Daarmee werden naast lijsttrekker Sargentini ook Eickhout en Marije Cornelissen verkozen. De partij kreeg 1,5 procent meer stemmen dan bij de Europese Parlementsverkiezingen van 2004.[64]

2010-2012

Twee zittende kamerleden, Ineke van Gent en Femke Halsema, werd in 2010 dispensatie verleend om zich voor een vierde termijn kandidaat te stellen bij de parlementsverkiezingen van dat jaar. In eerste instantie kreeg Van Gent een onverkiesbare plaats toebedeeld, maar na een actie met de leus 'zet een stoer wijf op vijf', werd zij door het partijcongres op de vijfde plaats van de kieslijst gezet. Halsema werd wederom tot lijsttrekker gekozen. Alle andere kandidaten werden door de kandidatencommissie afgekeurd, waardoor Halsema de enige kandidate voor het lijsttrekkerschap was. Van de eerste vijf kandidaten, allemaal zittende kamerleden, waren er vier vrouw. Verder waren andere hoge nieuwkomers oud-directeur van Greenpeace Liesbeth van Tongeren en de voorzitter van CNV-jongeren Jesse Klaver.

Bij de parlementsverkiezingen in 2010 haalde GroenLinks tien zetels. Tijdens de daaropvolgende kabinetsformatie schoof de partij aan bij een poging een paars-plus kabinet te vormen met de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Die onderhandelingen mislukten. Halsema wilde per se een nieuwe poging wagen, maar demissionair premier Mark Rutte hield de boot af. Struikelblok was vooral de vraag tot hoe hoog het financieringstekort mocht oplopen.

In december 2010 trad Femke Halsema plotseling per direct af als partijleider en fractieleider en vertrok na het kerstreces uit de Tweede Kamer. De partij stond toen in de peilingen op twaalf zetels. Halsema gaf later te kennen dat zij na het mislukken van deelname van GroenLinks aan een nieuw kabinet geen zin meer had in opnieuw oppositie voeren.[65]

Jolande Sap

Halsema werd op 17 december als partijleider en fractievoorzitter opgevolgd door Jolande Sap. Sap maakte op de dag van haar aantreden bekend dat zij voorstander was van een fusie tussen GroenLinks, D66 en de PvdA. Tegelijkertijd liet zij weten dat zij mogelijkheden zag het zetelaantal van tien te verdubbelen.

In januari 2011 stuurde het Kabinet-Rutte I een artikel 100-brief naar de Tweede Kamer over een politiemissie naar Kunduz. Dit was naar aanleiding van een motie van Mariko Peters (GroenLinks) en Alexander Pechtold (D66). De artikel 100-brief leidde tot flinke discussie binnen GroenLinks. De Tweede Kamerfractie steunde echter de missie nadat het kabinet op een aantal punten de fractie tegemoet was gekomen. Onder meer was vastgelegd dat het een civiele missie zou gaan heten. Sap had met aftreden gedreigd als haar fractie het voorstel voor de politiemissie zou afwijzen. Desondanks stemde fractielid Van Gent tegen, als enige. De Nederlandse politie ging daarop in de Afghaanse provincie Kunduz trainingen geven aan aspirant-politiemensen. De kosten voor een basistraining van zes weken werden bij het begin van de missie geraamd op 500.000 euro per cursist.

Op het partijcongres van februari 2011 werd een motie van afkeuring over de steun van de Tweede Kamerfractie afgewezen, maar een motie die deze beslissing betreurde werd aangenomen.

GroenLinks-Kamerlid Mariko Peters kwam halverwege 2011 in opspraak: zij had toen zij diplomaat in Afghanistan was een positief advies gegeven om overheidssubsidie te verstrekken aan een culturele instelling van een Nederlander met wie ze in Kabul een seksuele relatie onderhield. Volgens onderzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd Peters niet beïnvloed door haar privégevoelens voor de subsidieaanvrager, maar overtrad zij wel de gedragsregels door de relatie niet officieel te melden.[66] Het aanblijven van Peters werd kritisch ontvangen. Ook was er veel kritiek dat de fractie in de Tweede Kamer en GroenLinks als partij langere tijd niet reageerden op de aantijgingen.[67][68][69]

Tijdens het partijcongres in februari 2012 werd Heleen Weening gekozen als nieuwe partijvoorzitter. Ze verving Henk Nijhof die na zes jaar aftrad.

Op 26 april 2012 bereikte GroenLinks met de fracties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie het Begrotingsakkoord 2013 over miljarden euro's bezuinigingen en hervormingen om het begrotingstekort voor 2013 onder de door de Europese Commissie opgelegde norm van 3 procent te krijgen. Met dit akkoord kon GroenLinks 'pijnlijke' bezuinigingen van het kabinet-Rutte ongedaan maken, zoals de bezuinigingen op PGB, passend onderwijs, huishoudinkomenstoets, eigen bijdrage GGZ en cultuur. Daarnaast wist GroenLinks met dit akkoord een forse vergroening van de economie te realiseren; er kwamen diverse milieubelastingen (kolenbelasting, forensentax, afschaffen vrijstelling rode diesel) en er werd 400 miljoen uitgetrokken voor vergroening van de economie. Van dat geld werd 200 miljoen gebruikt voor natuur en 200 miljoen voor duurzaamheid. Er kwam daarmee onder andere geld voor vergroening in landbouw, geld voor woningisolatie en groen beleggen. Namens GroenLinks onderhandelden fractievoorzitter Jolande Sap en vice-fractievoorzitter Ineke van Gent.

In eerste instantie kreeg Sap veel bijval, maar zij kreeg ook kritiek omdat zij als lid van een 'groene partij' akkoord was gegaan met het fiscaal niet meer kunnen aftrekken van het woon-werkverkeer per trein. In het verkiezingsprogramma van GroenLinks voor de Tweede Kamerverkiezingen in september 2012 werd alsnog opgenomen dat de partij die aftrek wilde handhaven.

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 ontstond het gerucht dat Tofik Dibi zich kandidaat zou stellen voor het lijsttrekkerschap van GroenLinks.[70] Hiermee zou hij de concurrentie aangaan met partijleider Jolande Sap. Kandidaten voor het lijsttrekkerschap konden zich tot 6 mei melden bij de Kandidatencommissie. Deze commissie beoordeelt de geschiktheid voor het lijsttrekkerschap, waarna de kandidaturen op 31 mei publiekelijk bekend zouden worden gemaakt.[71] De regel gold dat sollicitanten hun kandidatuur niet daaraan voorafgaande openbaar mogen maken. Het partijbestuur schrapte de regel echter op 10 mei, omdat hij tot 'rare situaties' zou leiden.[72] Daarna bevestigde Dibi op 13 mei zijn kandidatuur.[73]

Binnen de partij, onder andere door Sap, werd Dibi geadviseerd af te zien van zijn kandidatuur.[74] Op weg naar een uitzending van het NTR-programma De Halve Maan, waarin Dibi over zijn kandidatuur zou praten, werd hem door het partijbestuur te kennen gegeven dat hij diende af te zien van de uitzending en zich moest melden op het partijkantoor in Utrecht.[75] Het leek even dat Dibi zich van het partijbestuur niet kandidaat mocht stellen, maar, volgens het partijbestuur op aandringen van de volledige Tweede Kamerfractie, werd hem dit toch toegestaan.[76] Wel bleek dat de Kandidatencommissie Dibi ongeschikt achtte,[77][78] met name vanwege een gebrek aan aantoonbare leidinggevende kwaliteiten.[79]

De nieuwe lijsttrekker zou volgens de regels gekozen worden op een partijcongres. Na de kandidatuur van Dibi adviseerde Sap om via een ledenraadpleging de nieuwe lijsttrekker te kiezen. Dit voorstel werd overgenomen.

Partijvoorzitter Heleen Weening zei vervolgens dat de leden mogen kiezen tussen een door de kandidatencommissie geschikt geachte kandidaat en een door de kandidatencommissie niet geschikt geachte kandidaat.[80] Dibi liet weten dat hij eerder al werd tegengewerkt in zijn pogingen zijn kandidatuur rond te krijgen.[76]

Een geschillencommissie van GroenLinks oordeelde, nadat Dibi in bezwaar en beroep was gegaan, dat de gang van zaken alle betrokken partijen — Dibi, het partijbestuur en de kandidatencommissie — onnodig heeft beschadigd. Bovendien oordeelde de geschillencommissie dat het negatieve oordeel van de kandidatencommissie over Dibi op "een zeer smalle basis" gebaseerd was.[81] Uit het gepubliceerde advies van de kandidatencommissie bleek ook dat eerder twee andere kandidaten reeds bij de briefselectie werden afgewezen door de commissie.[82][83] Het afgewezen oud-statenlid Oscar Dijkhoff beklaagde zich er over dat de eerder eveneens door de commissie afgewezen Dibi wel aan het referendum mee mocht doen en dat zijn controverse in de media daar een rol in had gespeeld.[84]

De uitslag van het referendum werd op 6 juni bekendgemaakt. Van de 25608 leden stemden 14559 (57%). Sap kreeg 12242 stemmen (84%) en Dibi 1764 (12%). Daarnaast waren er 553 (4%) blanco stemmen. Dibi werd vervolgens op eigen verzoek op plaats tien van de GroenLinks-lijst geplaatst.

Jolande Sap, de voorlaatste fractievoorzitter in de Tweede Kamer

Bij de parlementsverkiezingen op 12 september 2012 behaalde GroenLinks vier zetels, een verlies van zes. De laatste zetel werd verkregen via het restzetelsysteem. Vijfentwintig stafmedewerkers worden als gevolg daarvan ontslagen. Sap wilde per se aanblijven als politiek leider en fractievoorzitter in de Tweede Kamer. In eerste instantie bleef het partijbestuur achter haar staan, maar op 5 oktober 2012 werd het vertrouwen in haar opgezegd. Weening gaf aan dat ook de Tweede Kamerfractie geen vertrouwen meer in Sap had. Vervolgens stapte Sap — zeer tegen haar zin — op als partijleider en parlementslid.[85] Er kwam meteen veel kritiek op de handelwijze van de partijtop, waarop Weening een dag later aftrad als partijvoorzitter en daarmee als lid van het partijbestuur. Direct daarna trad ook de rest van het partijbestuur af.[86]

Op 8 oktober 2012 werd Bram van Ojik gekozen tot voorzitter van de Tweede Kamerfractie. Hij was de enige kandidaat. Direct na zijn aanstelling liet hij weten dat GroenLinks pas een partijleider kiest bij de komende parlementsverkiezingen, via een ledenraadpleging.[87]

Andrée van Es stapte op 10 oktober per direct op als voorzitster van de commissie die namens GroenLinks onderzoek deed naar de verkiezingsnederlaag bij de parlementsverkiezingen van september 2012. Ze trad af om de objectiviteit van de commissie te waarborgen. Nadat ze het voorzitterschap aanvaardde, had ze namelijk in een persoonlijk gesprek met Sap en Weening gezegd dat zij hadden moeten opstappen.[88] Van Es werd opgevolgd door Nel van Dijk.

2013

De commissie-Van Dijk presenteerde op 25 januari 2013 haar rapport over de verkiezingsnederlaag. De oorzaken van de nederlaag waren dat conflicten naar buiten kwamen, de koers onduidelijk was, de strijd om het leiderschap, en de gerichtheid op regeringsdeelname, wat ten koste ging van de helderheid van de eigen identiteit.[89]

Op het congres van 3 maart 2013 werd Rik Grashoff verkozen tot partijvoorzitter. Hij is de opvolger van Heleen Weening. Rik Grashoff was Tweede Kamerlid voor GroenLinks van 2010 tot 2012.

Op 9 oktober 2013 stapte GroenLinks uit de onderhandelingen over de begroting voor 2014. Fractieleider Bram van Ojik zei dat hij er geen vertrouwen in had dat er een omslag naar een duurzame economie komt. Ook wilde de partij zich niet binden aan de door de coalitie van VVD en PvdA voorgenomen extra bezuiniging van 6 miljard euro.[90]

Politiek programma

Beginselprogramma

In haar beginselprogramma, Partij van de Toekomst,[91] plaatst GroenLinks zichzelf in de traditie van linkse partijen die vrijheidslievend zijn. Het programma is geschreven in 2008 door Bart Snels en Bram van Ojik. Het programma legt een aantal uitgangspunten vast, waaronder:

  • het beschermen van de aarde, het behoud van ecosystemen en een respectvolle omgang met dieren;
  • een eerlijke verdeling van schaarse natuurlijke hulpbronnen tussen alle wereldburgers en tussen de huidige generatie en toekomstige generaties;
  • ontspannen sociale verhoudingen met een rechtvaardige inkomensverdeling waarbij iedereen de kans heeft om werk, zorgtaken, scholing en vrije tijd te combineren;
  • een pluriforme samenleving waarin iedereen in gelijke mate en in zo groot mogelijke vrijheid kan deelnemen;
  • een open samenleving met gemeenschapszin;
  • een ideaal van burgerschap waarin iedereen volledig in de democratische processen kan participeren en zich verantwoordelijk voelt voor de inrichting van de samenleving; en
  • versterking van de internationale rechtsorde om een vreedzame wereld en respect voor mensenrechten te verzekeren.

Verkiezingsprogramma 2012

De plaats van GroenLinks in de Nederlandse politieke ruimte, tijdens de Tweede Kamerverkiezingen in 2012, volgens André Krouwel

Op het congres van 30 juni 2012 is het verkiezingsprogramma 2012 vastgesteld. Het heeft de titel Groene kansen voor Nederland.[92]

In het programma staan drie waarden centraal: duurzaamheid van de economie, gelijke maatschappelijke kansen voor iedereen, en culturele en religieuze diversiteit. Met een duurzame economie wordt een economie bedoeld die op de lange termijn houdbaar is in relatie tot het gebruik van de aarde. Met gelijke maatschappelijke kansen wordt bedoeld dat onderwijs, zorg, en voldoende werkgelegenheid aanwezig zijn. Met culturele en religieuze diversiteit wordt tolerantie van culturele en religieuze verschillen bedoeld, in het geloof dat van die verschillen een kracht uitgaat.[93]

GroenLinks wil onder andere het volgende.[94]

  • Grootverbruikers moeten net als consumenten een redelijke energiebelasting betalen.
  • Grote bedrijven moeten worden verplicht een jaarlijkse rapportage op te stellen over hun prestaties op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen en milieu.
  • De kerncentrale in Borssele moet worden gesloten. Er moet een spoedwet komen voor windmolens op de Noordzee, die 10 gigawatt leveren in 2020. De geplande investeringen moeten naar voren worden gehaald.
  • Afval moet een prijs krijgen en de belasting op het gebruik van grondstoffen moet worden verhoogd. Er moet statiegeld worden geheven op blikjes en kleine petflessen.
  • Op vlees en vis moet het hoge btw-tarief worden geheven. De overheid moet meer voorlichting geven over de schadelijke milieueffecten van het eten van vlees en vis.
  • De veestapel moet worden verkleind. Preventief gebruik van antibiotica en snel groeiende rassen moeten in de veeteelt verboden worden.
  • Het houden van meer dan 250 melkkoeien of 7500 varkens moet worden verboden. Er moet een wet komen die bepaalt dat boerderijdieren een goede buitenruimte moeten hebben.
  • Boerderijdieren moeten worden ingeënt tegen infecties zodat ruimingen niet meer nodig zullen zijn.
  • Er moet een verbod komen op het houden van pelsdieren ter verkrijging van hun pels. Er moet ook een verbod komen op plezierjacht.
  • In de Noordzee, Waddenzee, de Zuid-Hollandse en Zeeuwse Delta en de Peel moet niet naar gas worden geboord of land worden aangewonnen.
  • De Ecologische Hoofdstructuur, welke natuurgebieden met elkaar verbindt, moet worden gerealiseerd.
  • Er moet een heffing komen op het bebouwen van groene ruimte. Projectontwikkelaars moeten deze eenmalige heffing betalen.
  • Er moet een treinverbinding van Almere naar Breda komen, via Utrecht. Er moet ook geld ter beschikking worden gesteld om 20 nieuwe regionale fietsroutes te realiseren.
  • Wanneer een werkgever reiskosten vergoedt, dan moet de werknemer daarover inkomstenbelasting gaan betalen als hij per auto reist. Wanneer de werknemer met het openbaar vervoer naar zijn werk gaat, dan moet de inkomstenbelasting over de reiskostenvergoeding echter achterwege blijven.
  • De verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/h moet worden teruggedraaid. Waar nodig voor het milieu of het welzijn moet de maximumsnelheid naar 80 of 100 km/h.
  • Er moeten strengere milieu- en geluidseisen komen voor gemotoriseerde tweewielers.
  • De brandstofaccijnzen moeten een klimaatcomponent krijgen die langzaam oploopt.
  • Er moet een belasting komen op vliegverkeer en een verbod op nachtvluchten.
  • Er moet een verstandig begrotingsbeleid worden gevoerd, welke de tekorten zo snel als verantwoord wegwerkt, en welke daarna toewerkt naar een structureel overschot.
  • Alle grotere banken moeten een flinke bankenbelasting gaan betalen.
  • Bij de vennootschapsbelasting moet er een eind komen aan de bevoordeling van vreemd vermogen boven eigen vermogen.
  • Het belastingstelsel moet worden vergroend en de vermogensbelasting verhoogd. De belasting op arbeid moet fors worden verlaagd. De leden van het Koninklijk Huis moeten ook inkomsten- en vermogensbelasting gaan betalen.
  • Op persoonlijke inkomsten boven de 150000 euro per jaar moet een belasting van 60% worden geheven. Bonusen en gouden handdrukken die een modaal jaarsalaris te boven gaan moeten met de inkomstenbelasting en een extra belasting worden belast.
  • Basisscholen moeten van 7 uur 's ochtends tot 7 uur 's avonds een programma bieden. De opvang van de leerlingen — voor, tussen en na de lessen — moet worden verzorgd door opvoedkundigen.
  • Opdat leerlingen met een taalachterstand nog een extra leerjaar kunnen volgen, moeten basisscholen nog een negende groep bieden, en middelbare scholen nog een nulde klas.
  • Bedrijven en overheidsinstellingen moeten 1 stage- of leerplaats per 50 werknemers aan het beroepsonderwijs bieden.
  • Studenten moeten de mogelijkheid krijgen een lening af te sluiten om in hun onkosten te voorzien. De basisbeurs moet worden afgeschaft, en de aanvullende beurs voor studenten waarvan de ouders een laag inkomen hebben moet worden verhoogd. Het collegegeld moet worden verlaagd en de boete op lang studeren moet worden afgeschaft.
  • De financiering van het hoger onderwijs moet niet langer afhankelijk zijn van de hoeveelheid geleverd onderwijs.
  • De leeftijd waarop een werknemer recht krijgt op het minimumloon moet worden verlaagd van 23 naar 18 jaar. De werkloosheidsuitkering moet worden verhoogd naar 90% van het laatste loon gedurende het eerste halve jaar, en 80% gedurende het tweede halve jaar.
  • Werkgevers moeten worden verplicht een zeker aantal gedeeltelijk arbeidsgehandicapten in dienst te hebben. Zij moeten een boete krijgen wanneer zij niet aan die verplichting voldoen.
  • Het zwangerschapsverlof moet worden verlengd naar 20 weken. Het kraamverlof voor partners moet worden verlengd van 2 dagen naar 2 weken.
  • De besturen van naamloze vennootschappen en publieke instellingen moeten worden verplicht voor ten minste 30% uit vrouwen te bestaan.
  • Arbeidsmigranten moeten na een legitiem verblijf van 3 jaar hun toegang tot de arbeidsmarkt behouden.
  • Mensen moeten orgaandonor worden, tenzij ze bij leven aangeven dat niet te willen.
  • Er moet een systeem voor de uitwisseling van medische gegevens komen, waarbij niet alleen de privacy en de instemming van de patiënt gewaarborgd is, maar de patiënt die gegevens ook onherroepelijk mag bewerken.
  • De premie en het eigen risico van de zorgverzekering moeten inkomensafhankelijk worden, waardoor de zorgtoeslag overbodig wordt.
  • Medische specialisten moeten in loondienst werken, waarbij de normen voor de salarissen binnen de zorgsector toegepast moeten worden.
  • Scholen moeten worden verplicht tot het aanbieden van uitsluitend gezonde voeding in hun kantines en het aanbieden van voldoende sportmogelijkheden.
  • Het bezitten van alcoholische drank beneden de leeftijd van 18 jaar moet strafbaar worden.
  • De kinderbijslag moet inkomensafhankelijk worden.
  • De AOW moet inkomensafhankelijk worden, waarbij zij die een goed pensioen hebben er op achteruit gaan, en zij die een karig pensioen hebben er op vooruit gaan.
  • Wanneer voormalig zelfstandigen een beroep doen op bijstand, dan moet een pensioenvoorziening niet meetellen als vermogen.
  • De huurders van kamers en mensen die wonen in een woongroep moeten ook huurtoeslag kunnen krijgen.
  • De hypotheekrenteaftrek moet geleidelijk worden afgeschaft en de waarde van een eigen huis moet geleidelijk worden betrokken in de vermogensrendementsheffing. Het eigenwoningforfait en de overdrachtsbelasting moeten geleidelijk vervallen.
  • Als iemand geruime tijd zonder verblijfsvergunning in Nederland heeft vertoefd en pas daarna een verblijfsvergunning aanvraagt dan moet dat geen gevolgen hebben voor de beoordeling van de aanvraag.
  • Er moet van een asielzoeker niet worden gevergd dat homofilie of genderidentiteit wordt verborgen bij terugkeer.
  • Een asielverzoek moet binnen een jaar definitief worden beoordeeld. Als binnen drie jaar nog geen definitieve beslissing is genomen moet een verblijfsvergunning worden toegekend. Asielzoekers moeten kunnen werken en leren zolang ze in Nederland zijn.
  • Als een asielverzoek is afgewezen moet de asielzoeker opvang behouden als hij of zij meewerkt aan terugkeer. Als de asielzoeker niet meewerkt, dan moet zijn of haar verblijf in Nederland niet strafbaar zijn.
  • Verplichte inburgering in het buitenland moet worden beëindigd. De kosten van verplichte inburgering moeten niet op immigranten worden verhaald. Het niet met succes afronden van het inburgeringsprogramma moet geen gevolgen hebben voor het verblijfsrecht.
  • Bij immigratie van gezinsleden moet dezelfde inkomenstoets gelden voor mensen van binnen en buiten de EU. De minimumleeftijd moet worden verlaagd naar 18 jaar.
  • Als migranten zonder verblijfsvergunning aangifte doen van een misdrijf dan moeten hun persoonsgegevens niet worden doorgegeven aan de vreemdelingenpolitie.
  • Migranten waarvan de verblijfsvergunning afhankelijk is van hun partner moeten direct een zelfstandige verblijfsvergunning krijgen bij lichamelijk of geestelijk geweld.
  • Er moet geen verbod komen op het dragen van een boerka.
  • Er moet een algeheel verbod komen op het afsteken van vuurwerk door particulieren.
  • De Algemene Wet Gelijke Behandeling moet zo aangepast worden dat leraren en leerlingen niet van school gestuurd kunnen worden als zij blijk gegeven hebben van homofilie.
  • Softdrugs moeten worden gelegaliseerd. De verstrekking van harddrugs moet worden gereguleerd. Er moet intensieve voorlichting over druggebruik komen.
  • Gevangenen moeten een eigen cel kunnen krijgen.
  • De leeftijd waarop iemand kiesgerechtigd wordt, moet naar 16 jaar.
  • Burgemeesters moeten niet ook gemeenteraden voorzitten. Commissarissen van de Koning moeten niet ook Provinciale Staten voorzitten. Burgemeesters moeten worden gekozen door de gemeenteraden, en Commissarissen van de Koning moeten worden gekozen door de Provinciale Staten.
  • Bij de publieke omroep moeten omroepverenigingen niet langer de programmering bepalen. Nederland 3 moet worden opgeheven. Bij wet moet worden vastgelegd dat zenders zelf hun inhoud mogen bepalen.
  • Het internet moet voor een ieder toegankelijk zijn, zonder filters of blokkades. Het briefgeheim moet ook gelden voor communicatie via het internet. Tevens moet het gelden voor de verkeersgegevens. Inbreuken op de privacy moeten worden getoetst aan noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit.
  • De verkeersgegevens van internetten en telefoneren moeten niet langer dan het Europese minimum van 6 maanden worden bewaard. Nederland moet zich daarnaast inzetten voor de afschaffing van deze Europese bewaarplicht.
  • Verdragen die het auteursrecht op het internet beschermen moeten niet worden ondertekend als dit de modernisering van het auteursrecht belemmerd. Nederland moet ijveren voor het mogen delen van informatie voor niet-commerciële doeleinden.
  • Beveiliging van het internet moet zijn gebaseerd op risicoanalyses die verifieerbaar zijn en moet het briefgeheim respecteren.
  • Digitale informatiesystemen moeten zo worden ontworpen dat alleen noodzakelijke informatie kan worden opgeslagen en de informatie automatisch na verloop van tijd wordt gewist.
  • Alle ambtenaren moeten op hun werk overgaan op het gebruik van vrije software. Zij mogen niet vrije software alleen nog gebruiken als vrije software niet mogelijk is. Dit geldt ook voor het onderwijs.
  • Nederland moet binnen de EU ijveren voor effectieve druk op Israël, waaronder opschorting van het associatieverdrag. Israël schendt immers het internationale recht door de bezetting van de Palestijnse gebieden niet te beëindigen.
  • Nederland moet zich inzetten voor de naleving van de mensenrechten en het internationale recht. Tegen landen of bedrijven die blijven weigeren de mensenrechten na te leven moet passend worden opgetreden.
  • Nederland moet zich inzetten voor een krachtiger Europees buitenland- en veiligheidsbeleid en de vorming van een Europese krijgsmacht. In de aanloop naar die Europese krijgsmacht moet de NAVO worden hervormd tot een organisatie die burgers beschermt en het volkenrecht afdwingt.
  • Nederland moet zich inzetten voor een wijziging van het volkenrecht, waarbij de veiligheid van mensen voorrang krijgt op de soevereiniteit van staten. Nederland moet zich ook inzetten voor een hervorming van de Verenigde Naties, die de Veiligheidsraad meer representatief en besluitvaardiger maakt. Nederland moet streven naar één Europese zetel binnen de Veiligheidsraad, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank.
  • Nederland moet niet langer deelnemen aan de ontwikkeling van de joint strike fighter.
  • Nederland moet minstens 0,8% van het bnp besteden aan ontwikkelingssamenwerking.
  • Nederland moet geen belastingparadijs meer zijn voor multinationals en er moet een belasting komen op overboekingen naar belastingparadijzen.

Ideologische en programmatische ontwikkeling

In de beginjaren probeerde GroenLinks een compromis te sluiten tussen het liberale economische denken dat in de PPR een belangrijke rol had gespeeld en het socialistische denken van de PSP en de CPN.[33]

Na de oprichting van GroenLinks bleven er dus belangrijke ideologische verschillen te overbruggen. Het eerste beginselprogramma zag het licht daarom pas in december 1991. De partij verwoordde daarin vier idealen: democratie, respect voor natuur en milieu, sociale rechtvaardigheid en internationale solidariteit. Deze idealen kwamen als thema's terug in de verkiezingsprogramma's:

  • Democratie: Burgers zouden via referendum, volksinitiatief en verkiezing van burgemeesters en commissarissen van de Koningin — en liefst ook van het staatshoofd — meer invloed op het bestuur moeten krijgen.
  • Respect voor natuur en milieu: De overheid zou de markt moeten bijsturen, vooral door de belastingdruk voor een belangrijk deel te verschuiven van arbeid naar het gebruik van energie en grondstoffen en de vervuiling van het milieu.
  • Sociale rechtvaardigheid: GroenLinks ijverde voor herverdeling van inkomens en macht, ook binnen bedrijven. Marktmechanismen zouden daarnaast ondergeschikt moeten zijn aan globale planning.
  • Internationale solidariteit: GroenLinks pleitte niet alleen voor meer ontwikkelingshulp, maar ook voor een liberaler immigratiebeleid en een federaal Europa.

In de loop van de jaren 90 groeiden de voormalige leden van de PPR, PSP, CPN en EVP naar elkaar. In de verkiezingsprogramma's verschoof de nadruk op socialisatie en planning geleidelijk naar markteconomie. Ook vervaagde het pacifisme in de loop der tijd. In 1991 wilde de partij zich inzetten voor ontbinding van de NAVO, maar het lidmaatschap daarvan leek na 2002 nauwelijks nog een punt van discussie.

Onder leiding van Halsema neigde GroenLinks nog verder naar het liberalisme. In het verkiezingsprogramma van 2006 was socialisatie ver te zoeken. Dit verkiezingsprogramma werd aangenomen tegen de wens van een belangrijke minderheid in.

In 2008 zag een nieuw beginselprogramma het licht. Ecologische duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid, internationale solidariteit en democratie bleven de belangrijkste idealen. GroenLinks stelde het welzijn van mens en milieu en de respectvolle omgang met dieren boven economische groei. Ook kregen openheid, emancipatie en individualisering meer aandacht. Van economische planning was geen sprake meer; concurrentie en private initiatieven waren wenselijk om de publieke sector kostenbewust en klantgericht te laten werken. De multiculturele samenleving werd niet genoemd, maar wel een pluriforme, solidaire samenleving.

Het verkiezingsprogramma 2010 week niet veel af van dat van 2006. Het referendum was echter geschrapt.[95]

Stemadviezen

Volgens Natuurmonumenten was GroenLinks in de periode 2006-2010 de partij die qua stemgedrag het meest opkwam voor natuur en landschap.[96] Voor de parlementsverkiezingen van 2010 zette Greenpeace GroenLinks op de eerste plaats van de 'groene ranglijst'.[97] Door Bits of Freedom werd in 2010 gesteld dat GroenLinks digitale vrijheid belangrijk vond. Zij kreeg het eindoordeel 'vrij'.[98]

De Nicolaas G. Pierson Foundation, het wetenschappelijk bureau van de Partij voor de Dieren,[99] gaf geen stemadvies, maar volgens haar analyse van het stemgedrag in de Tweede Kamer is GroenLinks, na de Partij voor de Dieren, de meest diervriendelijke partij.[100]

Politieke vertegenwoordigers

Chronologische overzichten

Aantal zetels van GroenLinks in de Tweede Kamer sinds 1956. De aantallen tussen 1956 en 1989 zijn de som van de aantallen van PPR, PSP, CPN en EVP.

In nevenstaande figuur wordt het aantal Tweede Kamerleden van GroenLinks als functie van de tijd weergegeven.

In onderstaande tabel staan de verkiezingsresultaten van GroenLinks voor de Tweede Kamer (TK), de Eerste Kamer (EK), het Europees Parlement (EP), alle Provinciale Staten (PS) en alle Gemeenteraden (GR). Ook zijn het aantal bestuurders in provincies (Gedeputeerde Staten, GS) en gemeenten (Wethouders, W), waaronder wethouders in deelgemeenten opgenomen. Daarnaast wordt het politiek leiderschap vermeld: de fractievoorzitters en de lijsttrekkers voor de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Ten slotte zijn de partijvoorzitter en het aantal leden van de partij opgenomen.

Jaar TK EK EP PS GS GR W TK-fractievoorzitter TK-lijsttrekker EK-fractievoorzitter EK-lijsttrekker EP-fractievoorzitter EP-lijsttrekker Partijvoorzitter Ledenaantal
1989 6 3 2 32 0 254[101] Ria Beckers Ria Beckers Fenna Bolding Herman Verbeek Herman Verbeek Leo Platvoet
1990 6 3 2 32 0 385 16 Ria Beckers Fenna Bolding Herman Verbeek Marijke Vos 15.900
1991 6 4 2 36 0 385 16 Ria Beckers Wim de Boer Wim de Boer Nel van Dijk Marijke Vos 14.971
1992 6 4 2 36 0 385 16 Ria Beckers Wim de Boer Nel van Dijk Marijke Vos 13.548
1993 6 4 2 36 0 385 16 Peter Lankhorst Wim de Boer Nel van Dijk Marijke Vos 12.500
1994 5 4 1 36 0 380[102] 45[103] Paul Rosenmöller Ina Brouwer en Mohammed Rabbae Wim de Boer Nel van Dijk Nel van Dijk Marjan Lucas 12.500
1995 5 4 1 37[104] 0 380 45 Paul Rosenmöller Wim de Boer Wim de Boer Nel van Dijk Ab Harrewijn 12.000
1996 5 4 1 37 0 380 45 Paul Rosenmöller Wim de Boer Nel van Dijk Ab Harrewijn 11.700
1997 5 4 1 37 0 380 45 Paul Rosenmöller Wim de Boer Nel van Dijk Ab Harrewijn 11.873
1998 11 4 1 37 0 430[102] 62[105] Paul Rosenmöller Paul Rosenmöller Wim de Boer Joost Lagendijk Ina Brouwer 13.821
1999 11 8 4 77[106] 1 430 62 Paul Rosenmöller Wim de Boer Wim de Boer Joost Lagendijk Joost Lagendijk Mirjam de Rijk 13.855
2000 11 8 4 77 1 430 62 Paul Rosenmöller Wim de Boer Joost Lagendijk Mirjam de Rijk 14.314
2001 11 8 4 77 1 430 62 Paul Rosenmöller Wim de Boer Joost Lagendijk Mirjam de Rijk 15.037
2002 10 8 4 77 1 410[102] 59[107] Paul Rosenmöller Paul Rosenmöller Wim de Boer Joost Lagendijk Mirjam de Rijk 18.469
2003 8 5 2 51 1 410 59 Femke Halsema Femke Halsema Diana de Wolff Diana de Wolff Joost Lagendijk Herman Meijer 20.503
2004 8 5 2 51 1 410 59 Femke Halsema Diana de Wolff Kathalijne Buitenweg Kathalijne Buitenweg Herman Meijer 20.709
2005 8 5 2 51 1 410 59 Femke Halsema Diana de Wolff Kathalijne Buitenweg Herman Meijer 21.383
2006 7 5 2 51 1 417[102] 93[107] Femke Halsema Femke Halsema Diana de Wolff Kathalijne Buitenweg Henk Nijhof 23.490
2007 7 4 2 31[108] 2 417 93 Femke Halsema Tof Thissen Tof Thissen Kathalijne Buitenweg Henk Nijhof 21.410
2008 7 4 2 31 2 417 93 Femke Halsema Tof Thissen Kathalijne Buitenweg Henk Nijhof 20.324
2009 7 4 3 31 2 417 93 Femke Halsema Tof Thissen Judith Sargentini Judith Sargentini Henk Nijhof 21.315
2010 10 4 3 31 2 422 Femke Halsema Femke Halsema Tof Thissen Judith Sargentini Henk Nijhof 27.472
2011 10 5 3 34 2 422 Jolande Sap Tof Thissen Tof Thissen Judith Sargentini Henk Nijhof 27.472
2012 4 5 3 34 2 422 Bram van Ojik Jolande Sap Tof Thissen Judith Sargentini Henk Nijhof;[109] Heleen Weening;[110] Eduard van Zuijlen.[111] 26.505
2013 4 5 3 34 2 422 Bram van Ojik Tof Thissen Bas Eickhout Rik Grashoff
Bronnen [112] [113] [114] [115] [115] [115] [112] [116] [117]

Tweede Kamer

Bram van Ojik, de huidige fractievoorzitter in de Tweede Kamer van GroenLinks

De Tweede Kamerfractie van GroenLinks bestaat sinds de verkiezingen van 2012 uit vier personen:

Eerste Kamer

Tof Thissen, fractievoorzitter in de Eerste Kamer

De Eerste Kamerfractie van de GroenLinks bestaat sinds de verkiezingen van 2011 uit vijf personen:

Europees Parlement

Bas Eickhout, fractievoorzitter in het Europees Parlement

In het Europees Parlement maakt de GroenLinks-delegatie deel uit van de fractie van Europese Federatie van Groene Partijen/Europese Vrije Alliantie. GroenLinks heeft sinds de Europees Parlementsverkiezingen van 2009 drie leden in het Europees Parlement. Zij vormt met het Vlaamse Groen! een transnationale delegatie:

  • Marije Cornelissen, zij zit in de commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken en in de commissie Vrouwenrechten;[118]
  • Bas Eickhout, voorzitter van de GroenLinks-delegatie, hij zit in de commissie Milieu, Volksgezondheid en Voedselveiligheid;[118] en
  • Judith Sargentini, zij zit in de commissie Burgerlijke vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken.[118]

Ten opzichte van de Europese Parlementsverkiezingen van 2004 won GroenLinks een zetel.

Provinciaal niveau

Op het provinciaal niveau levert GroenLinks twee Gedeputeerden, in Utrecht (Mariëtte Pennarts) en Groningen (Wiebe van der Ploeg). In Utrecht is GroenLinks het sterkst vertegenwoordigd, met meer dan 9% van de stemmen; ook is de partij sterk in Noord-Holland. In landelijke provincies als Friesland en Overijssel is GroenLinks zwakker en behaalt de partij 5% van de stemmen. In onderstaande tabel staan de uitslagen van de Provinciale Statenverkiezingen.

Provincie Zetels 2011 Stemmen 2011 Zetels 2007 Stemmen 2007 Zetels 2003 Stemmen 2003 Zetels 1999 Stemmen 1999 Zetels 1995 Zetels 1991
Vlag Groningen (provincie) Groningen 3 7,2% 3 7,6% 5 8,4% 6 6,0% 3 4
Vlag Friesland Friesland 2 5,2% 2 3,9% 3 5,4% 5 8,8% 2 2
Vlag Drenthe Drenthe 2 5,3% 2 4,7% 4 6,7% 5 9,0% 2 2
Vlag Overijssel Overijssel 2 5,1% 2 4,3% 3 5,3% 5 8,2% 2 2
Vlag Flevoland Flevoland 2 5,7% 2 5,5% 3 6,4% 5 10,8% 2 2
Vlag Gelderland Gelderland 4 6,2% 3 5,9% 5 6,5% 7 9,5 3 3
Vlag Utrecht (provincie) Utrecht 4 9,2% 4 9,1% 6 9,9% 8 12,1% 5 4
Vlag Noord-Holland Noord-Holland 5 8,0% 5 9,7% 8 10,0% 12 14,3% 6 6
Vlag Zuid-Holland Zuid-Holland 3 5,4% 3 5,9% 5 6,3% 8 9,3% 4 4
Vlag Zeeland Zeeland 1 3,6% 2 4,9% 2 5,5% 4 7,3% 1 1
Vlag Noord-Brabant Noord-Brabant 3 5,9% 2 4,1% 4 5,2% 7 8,7% 3 3
Vlag Limburg Limburg 3 5,4% 2 4,2% 3 5,6% 5 8,1% 3 3

Gemeentelijk niveau

Op het gemeentelijk niveau levert GroenLinks acht burgemeesters. De meeste gemeenten waar GroenLinks een burgemeester levert zijn kleine plaatsen. Vier daarvan liggen in Noord-Holland.

GroenLinks levert 75 wethouders. Dat zijn wethouders in vooral grotere gemeenten. In de 10 grootste gemeenten levert GroenLinks 10 wethouders: Maarten van Poelgeest en Andrée van Es (Amsterdam), Wilbert Willems (Breda), Jan van der Meer en Bert Frings (Nijmegen), Lenie Scholten (Eindhoven), Mirjam de Rijk en Frits Lintmeijer (Utrecht) en Marjo Frenk (Tilburg). GroenLinks zit bijna altijd in een college van burgemeester en wethouders met de PvdA.

GroenLinks heeft ruim 400 gemeenteraadsleden en 59 deelgemeenteraadsleden, waarvan 37 in Amsterdam en 22 in Rotterdam.

In veel kleine gemeenten werkt GroenLinks samen met de PvdA en/of D'66. De partijen komen dan bij gemeenteraadsverkiezingen met een gezamenlijke lijst uit.

Waterschappen

De waterschapsverkiezingen van november 2008 vonden voor het eerst plaats met een lijstenstelsel in plaats van het personenstelsel. GroenLinks steunde in alle waterschappen Water Natuurlijk.

Electoraat

De kiezers van GroenLinks hebben een excentrische positie waar het gaat om beleidsvoorkeuren. Zij plaatsen zichzelf in de periode 1989-2003 consequent aan de uiterste linkerzijde van het politieke spectrum. Het electoraat van GroenLinks is in dit opzicht het meest linkse electoraat van Nederland, vaak net gevolgd door de kiezers van de SP.[119] Zij tonen zich in kiezersonderzoek voorstanders van veel kleinere inkomensverschillen, van vrije keuze voor euthanasie voor mensen die uitzichtloos en ondraaglijk lijden, van het toelaten van meer asielzoekers, van de multiculturele samenleving en de grootste tegenstanders van het bouwen van kerncentrales.[120]

Het electoraat van GroenLinks is in de periode 1989-2003 geconcentreerd in grote steden, met name in de Randstad. Meer vrouwen dan mannen stemmen GroenLinks, volgens onderzoek van TNS NIPO is de verhouding 11:4.[121] GroenLinks scoort goed onder de babyboomgeneratie, diegenen die in de jaren zestig jong waren.

In onderstaande tabel staan de negen gemeenten waar GroenLinks bij zes verkiezingen procentueel de meeste stemmen kreeg.[122] Dit zijn met name universiteitssteden, zoals Leiden, Amsterdam, Groningen, Delft, Nijmegen, Utrecht en Wageningen.

Gemeente 2010 Percentage 2010 Gemeente 2006 Percentage 2006 Gemeente 2003 Percentage 2003 Gemeente 2002 Percentage 2002 Gemeente 1998 Percentage 1998 Gemeente 1994 Percentage 1994
Utrecht 15,4% Amsterdam 12,5% Wageningen 13,1% Nijmegen 16,4% Wageningen 16,0% Wageningen 11,4%
Wageningen 15,1% Utrecht 12,2% Nijmegen 12,4% Wageningen 15,4% Nijmegen 15,8% Utrecht 10,5%
Nijmegen 14,4% Wageningen 11,8% Utrecht 11,9% Utrecht 14,3% Utrecht 15,7% Nijmegen 9,8%
Groningen 12,6% Nijmegen 10,4% Amsterdam 11,1% Groningen 13,8% Amsterdam 14,8% Amsterdam 8,5%
Amsterdam 12,5% Leiden 10,1% Groningen 10,1% Amsterdam 13,2% Groningen 12,9% Reiderland 8,3%
Terschelling 11,7% Groningen 10,0% Leiden 10,1% Leiden 12,4% Leiden 12,3% Groningen 7,8%
Leiden 11,6% Haren 8,4% Arnhem 8,7% Arnhem 12,0% Geleen 11,7% Leiden 6,7%
Haarlem 11,4% Haarlem 8,2% Delft 8,6% Zutphen 11,0% Arnhem 11,7% Arnhem 6,3%
Bunnik 11,0% Delft 8,0% Zutphen 8,5% Haarlem 10,6% Alkmaar 11,5% Oostzaan 6,2%

Stijl en campagne

Bestand:GroenLinks-TKMST.png
Voormalig logo van GroenLinks

Het logo van GroenLinks vertoont sinds 1994 de naam van de partij waarbij het woord 'Groen' in het rood geschreven is, en het woord 'Links' in het groen. Hiermee wordt met een knipoog de relatie tussen groene en linkse politiek benadrukt. De steunkleuren geel en blauw worden soms gebruikt om dit logo heen. Het eerdere logo, dat tussen 1989 en 1994 gebruikt werd, was een variatie op het ban de bom teken dat geprojecteerd was op een groene driehoek waarop 'PPR PSP CPN EVP' geschreven stond. Daarnaast stond GroenLinks in het groen en roze.

De verkiezingscampagne van GroenLinks wordt ook vaak gekenmerkt door een knipoog. In 2002 stonden er op de verkiezingsposters zwart-witte foto's waarop met een rood potlood voorstellen van GroenLinks werden afgebeeld: een buslaan naast een drukke snelweg of een dak boven vluchtelingen. Bij de Europese verkiezingen van 1994 werd Manneke Pis op verkiezingsposters afgebeeld met daaronder 'Europa gezeik?' In 2006 voerde de partij campagne met leuzen als 'GroenLinks heeft echt hard voor de schepping'.

In de verkiezingen van 2010 benadrukte GroenLinks met de leus 'Klaar voor de Toekomst' dat de partij klaar is om regeringsverantwoordelijkheid op zich te nemen. De campagne was daarnaast sterk gericht op de partijleider Femke Halsema.

Vaak nemen bekende Nederlanders deel aan de verkiezingscampagne van GroenLinks. In 1989 waren choreograaf Rudi van Dantzig en schrijfster Astrid Roemer lijstduwer.[123] In 2006 was cabaretier Vincent Bijlo lijstduwer. Daarnaast hebben onder andere de volgende personen hun naam verbonden aan (een activiteit van) de campagne van GroenLinks: cabaretiers Sara Kroos, Herman Finkers, en Sanne Wallis de Vries, rapper Raymzter, astronaut Wubbo Ockels, journalist Anil Ramdas, voetballer Khalid Boulahrouz, voetbalcolumnist Jan Mulder, schrijver Geert Mak, zanger Herman van Veen, zangeres Ellen ten Damme, tv-presentator Martijn Krabbé, actrice Kim van Kooten, dichter Rutger Kopland en media-ondernemer Harry de Winter.[124][125][126][127][128][129][130]

Interne organisatie

Aantal Leden GroenLinks 1990-2011

Bij haar oprichting heeft GroenLinks grotendeels de statuten overgenomen van de PSP die in haar organisatie de nadruk legde op participatie van leden en autonomie van afdelingen.[33]

Het hoogste orgaan van GroenLinks is het partijcongres, dat openstaat voor alle leden. Hier wordt het partijbestuur verkozen en de volgorde vastgesteld van de kieslijsten voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europees Parlement. De leden kunnen kiezen uit de kandidaten die door een kandidatencommissie geschikt zijn bevonden. Het congres heeft het laatste woord over landelijke en Europese verkiezingsprogramma's. Het congres komt ten minste één keer per jaar samen, in de lente, en verder wanneer dat nodig is.

Het partijbestuur bestaat uit zeven leden: de voorzitter, een penningmeester, een Europees secretaris, een internationaal secretaris, een secretaris partijontwikkeling een secretaris publiciteit en campagnes, en secretaris personeel en organisatie. De voorzitter krijgt een vergoeding, de anderen zijn vrijwilligers.

Naast het congres hebben de partijraad en de toezichtraad belangrijke functies. De partijraad debatteert met het partijbestuur en de landelijke en Europese fracties over politieke en strategische thema's en doet richtinggevende uitspraken. De partijraad bestaat uit tachtig leden die gekozen worden door lokale en provinciale afdelingen (58), werkgroepen (10) en DWARS (2). De toezichtraad bestaat uit vijf door het congres gekozen leden en is belast met het formele toezicht op het partijbestuur.

Pand van GroenLinks in Utrecht

GroenLinks heeft 250 afdelingen in bijna alle gemeenten. Ook heeft het een afdeling in elke provincie. Afdelingen dragen zorg voor verkiezingscampagnes, kandidatenlijsten en verkiezingsprogramma's. De provinciale ledenvergadering komt eens per jaar samen, een gemeentelijke afdelingsvergadering vaker.

GroenLinks heeft ten slotte werkgroepen die zich bezighouden met inhoudelijke thema's. Momenteel zijn er de volgende werkgroepen: Werkgroep Europa, Werkgroep Noord-Zuid (ontwikkelingssamenwerking), Landbouw Werkgroep, Werkgroep Arbeidsverhoudingen, Feministisch Netwerk, RozeLinks (seksuele diversiteit), Netwerk Chronisch Zieken en Gehandicapten, GroenLinks Plus (ouderen), Werkgroep Huisvesting, Milieu-Netwerk, Netwerk Vrede en Veiligheid, Ambtonetwerk (ambtenaren), De Werkvloer (ondernemers), Dierenrechten Nu!, Kleurrijk Platform (etnische diversiteit), Linke hersenen (filosofie), Werkgroep Midden-Oosten en Werkgroep ICT.[131]

Een aantal organisaties is gelieerd aan GroenLinks.[132]

  • DWARS is de onafhankelijke politieke jongerenorganisatie van de partij.
  • De Linker Wang is een platform voor Geloof en Politiek dat zich inzet voor progressief christelijke politiek. Het geeft jaarlijks de Ab Harrewijnprijs aan een persoon of organisatie die zich inzet voor mensen aan de onderkant van de samenleving. De Linker Wang is opgericht op initiatief van de Evangelische Volkspartij.[26]
  • Bureau de Helling is het wetenschappelijk bureau van de partij. Het onderzoeksbureau wil het publieke debat over zaken als het vergroenen van de economie, de hervorming van de arbeidsmarkt en het onderwijs beïnvloeden en daarmee de maatschappelijke steun voor de groene ideologie versterken. Het bureau heeft zes medewerkers en geeft elke drie maanden het blad De Helling uit.[133][134]
  • GroenLinks Magazine is het onafhankelijke maandblad van de partij.

GroenLinks is medeoprichter van de Europese Groene Partij en lid van de Wereldwijde Groenen.

Externe relaties

Door haar oprichting in 1990 ontstond met GroenLinks een middelgrote partij ter linkerzijde van de Partij van de Arbeid. In 1994 kwam ook de Socialistische Partij in de Tweede Kamer. GroenLinks wordt door politicologen op links-rechts schalen tussen de PvdA en de SP geplaatst.[135] Zij werkt met beide partijen samen, terwijl de relaties tussen PvdA en SP vaak slecht zijn geweest. Zo had GroenLinks een lijstverbinding met de SP bij de verkiezingen van 2002, 2003 en 2006, en bij de Europese verkiezingen van 2004 had zij een lijstverbinding met de PvdA. GroenLinks riep tijdens de verkiezingen van 2006 op tot een linkse coalitie, 'De Linkse Lente', tussen de drie linkse partijen. Na de verkiezingen bleek dat deze mogelijke coalitie geen meerderheid had. De verkiezingen en de formatie van 2006/07 sloegen de hoop op 'De Linkse Lente' de bodem in. Bij de Eerste Kamerverkiezing van 2007 had de partij een lijstverbinding met de Partij voor de Dieren.

GroenLinks is lid van verscheidene allianties van linkse maatschappelijke organisaties, zoals Keer het Tij. Daarnaast heeft zij informele vriendschappelijke relaties met milieugroepen als Milieudefensie, Greenpeace en Natuur & Milieu:[33] Wijnand Duyvendak, Bram van Ojik, Marijke Vos, Britta Böhler, Ria Beckers en Mirjam de Rijk hadden voor of na hun kamerlidmaatschap een prominente functie binnen een van deze organisaties. Duyvendak, Van Ojik en Vos bij Milieudefensie, Böhler bij Greenpeace en Beckers en De Rijk bij Stichting Natuur en Milieu.[136] Liesbeth van Tongeren, op plaats zes van de Kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2010, is directeur van Greenpeace.

Veel GroenLinksers zijn actief binnen een vakbond.[33] Ineke van Gent en Linda Voortman werkten voor hun kamerlidmaatschap bij de FNV. Op de Kandidatenlijst van 2010 stonden twee prominente CNV'ers: voormalig voorzitter Bert van Boggelen en Jesse Klaver, toenmalig voorzitter van CNV-jong. Ook bij Oxfam Novib zijn GroenLinksers actief. Het voormalige Tweede Kamerlid Farah Karimi is er algemeen directeur en Tom van der Lee, lange tijd woordvoerder van de Tweede Kamerfractie, werkt er ook. GroenLinkser Arjan El Fassed werkte voor zijn kamerlidmaatschap bij Oxfam Novib. Een aantal prominente GroenLinksers, waaronder Femke Halsema, hebben gewerkt bij het debatcentrum de Balie in Amsterdam.

GroenLinks is mede-oprichter van het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie, een organisatie van zeven Nederlandse politieke partijen die democratiseringswerk steunt in zeventien landen.

Zie ook

Externe links