Geschiedenis van de Lage Landen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
-dubbeling
Regel 1: Regel 1:
{{samenvoegen|Geschiedenis der Lage Landen}}
#redirect[[Geschiedenis der Lage Landen]]
{{Zijbalk geschiedenis België}}
{{Zijbalk geschiedenis Nederland}}
De '''geschiedenis van de Lage Landen''' is het verhaal van de [[laagvlakte]] in Noordwest-[[Europa (werelddeel)|Europa]] die het stroomgebied vormt van de [[Rijn|beneden-Rijn]], de [[Maas|beneden-Maas]] en de [[Schelde (rivier)|Schelde]], grotendeels overeenkomend met het huidige [[Nederland]] en [[België]]. Vóór de negentiende eeuw bestond er in gebied geen [[eenheidsstaat]] en tot die tijd kenden de [[Gewest (Lage Landen)|gewesten]] in deze contreien ieder hun eigen bestuur en regeringsvorm. Deze gewesten hebben door de geschiedenis heen dan ook wisselende onderlinge relaties gehad, soms verenigd, veelal verdeeld, soms nabij het centrum van de macht, vaak een randgebied. Hierbij speelde het landschap een belangrijke rol. Zo waren de rivieren zowel scheidingslijn als bindend element, doordat deze transport en communicatie vereenvoudigden.

Dit artikel geeft slechts de hoofdlijnen weer en verwijzingen voor verdere verdieping.

== Pre- en protohistorie ==
{{Zie hoofdartikel|prehistorisch Nederland}}
Het [[Pleistoceen]] (2,6 - 0,128 [[Ma (tijd)|Ma]]), het [[geologisch tijdperk]] voorafgaande aan het huidige [[Holoceen]], werd gekenmerkt door [[glaciaal (tijdvak)|glacialen]] en [[interglaciaal|interglacialen]], perioden met een koud klimaat afgewisseld met perioden met een gematigd warm klimaat zoals tegenwoordig. Het was dan ook niet altijd een even aantrekkelijk vestigingsgebied. De eerste sporen van [[Hominidae|mensachtigen]] in West-Europa dateren van tussen ongeveer 500.000 en 250.000 jaar geleden, meestal behorende tot de ''[[Homo heidelbergensis]]''. De aan deze mensensoort verwante ''[[Neanderthaler|Homo neanderthalensis]]'' ontstond daarna geleidelijk in West-Europa, daarbij beter aangepast aan het koude klimaat. De eerste moderne [[mens]], de ''Homo sapiens'', vestigde zich vanaf zo'n 45.000 jaar geleden in West-Europa. Fysiek waren zij minder goed ingesteld op het koude klimaat dan de neanderthalers, maar dit werd gecompenseerd met kleding en onderdak. De koudere periodes werden gedempt onder invloed van de warme [[Golfstroom]], maar deze konden bewoning in extreme gevallen moeilijk maken. Tussen 15.500 en 14.000 jaar geleden begon men zich echter weer te vestigen in West-Europa, veelal behorend tot het [[Magdalénien|Laat-Magdalénien]]. In het begin van het [[Holoceen]] steeg de temperatuur met een [[zeespiegelstijging]] tot gevolg en het volstromen van de Noordzee. De moerassige [[rivierdelta]] was echter nog weinig aantrekkelijk en bewoning bleef aanvankelijk beperkt tot passerende [[jager-verzamelaar]]s.

Als randgebied begon het [[neolithicum]], de overgang naar de [[landbouw]], in dit gebied relatief laat en dan nog vooral op de hogere [[löss]]gronden. Vanuit [[Zuidwest-Azië]] verspreidde de [[landbouw]] zich tussen 8000 en 6700 jaar geleden over geheel Europa. Kleine nederzettingen van de [[bandkeramische cultuur]] begonnen zich te vormen, maar steden zoals die zich in het centrum van de [[Oude Wereld|oude wereld]] voorzichtig begonnen te vormen, waren nog ver weg. Door de introductie van nieuwe technologieën als [[metaalbewerking]] ten tijde van de [[Hallstatt-cultuur]] in de zevende eeuw v.Chr. kon voedsel efficiënter vergaard worden, wat een elite vrij maakte die zich bezighield met andere zaken. De belangrijkste specialisatie was die van [[Animisme (religie)|spirituele leiders]] die gevaren konden duiden of zelfs afwenden. Rondom hen ontstonden centra van toenemende [[welvaart]], aanvankelijk om de goden tevreden te stellen. Ter bescherming werden tijdelijk krijgers als leider aangesteld die echter gaandeweg meer macht verkregen. Relatief [[Egalitarisme|egalitaire]] samenlevingen werden op die manier [[adel]]lijk met een aristocratisch bestuur. Dit gold onder meer voor de [[Kelten]] voor wie de Lage Landen een randgebied was en de [[La Tène-periode|La Tène-cultuur]] daarna (ca. 450 v.Chr. tot de Romeinse periode in de eerste eeuw v.Chr.). Aangetrokken door Keltische welvaart, trokken in de tweede eeuw voor Christus [[Germanen]] — waarvan overigens het onderscheid met de Kelten niet goed duidelijk is — naar het westen.

=== Romeinse tijd ===
{{Zie hoofdartikel|Romeinen in België|Romeinen in Nederland}}
Met de komst van de Romeinen in 57 v.Chr. begon de [[protohistorie]] van de Lage Landen. Na aanvankelijke pogingen om het rijk uit te breiden tot aan de [[Elbe (rivier)|Elbe]], werd vanaf 47 n.Chr. de [[Rijn]] de noordgrens of ''[[Limes (Romeinse Rijk)|limes]]''. Na de onderdrukking van de [[Bataafse Opstand]] in het [[vierkeizerjaar]] (68 - 69) was het gedurende twee eeuwen, tot ongeveer 250, rustig in de Rijnprovincies. Met de opname in het [[Romeinse Rijk]] brak een periode van economische expansie en sterke bevolkingstoename, de ''[[pax Romana]]'', aan. Door de uitbreiding van het wegennet en de scheepvaart nam de [[mobiliteit]] en daarmee de handel toe, geholpen door de toenemende beschikbaarheid van [[Munt (betaalmiddel)|muntgeld]]. Het [[Romeinse religie|Romeinse pantheon]] werd geïntroduceerd, maar voordat het christendom de overheersende godsdienst werd, was er vooral een mengelmoes van [[Heidendom|heidense culten]]. De nieuwe geromaniseerde Romeinse stedelijke nederzettingen — ook ''civitates'' genaamd — lagen gewoonlijk dichtbij de oudere voor-Romeinse centra van onder meer de [[Menapii|Menapiërs]], [[Nerviërs]] en [[Tungri]]. Soms, meestal in het zuiden, vielen ze samen met oude hoofdplaatsen als [[Cambrai|Kamerijk]], [[Arras|Atrecht]] en [[Doornik]]. Ze werden verbonden met heerwegen die de handel bevorderden.

== Middeleeuwen ==
{{Zie hoofdartikel|de Nederlanden in de Middeleeuwen}}
De Germaanse druk op de ''limes'' nam echter vanaf de tweede eeuw toe. De [[Grote Volksverhuizing|volksverhuizingen]], die al met al zo'n twee eeuwen duurden, luidden een periode van instabiliteit in. De Romeinen wisten dit lange tijd op te lossen door Germaanse troepen als ''[[foederati]]'' of verbondenen in te zetten tegen vijandige andere Germanen. In 406 werd de Rijngrens echter doorbroken en volgde een periode van neergang. Het Romeinse Rijk herstelde zich hier niet meer van en de daaropvolgende versnippering van Europa is tot op heden herkenbaar. De bevolking en de handel namen af; geld raakte in onbruik.

In het zuiden wisten de [[Franken (volk)|Franken]] hun macht steeds verder uit te breiden, aanvankelijk onder de [[Merovingen]]. [[Clovis I]] (481 - 511) wist daarbij alle Franken onder zich te verenigen. Doordat hij zich bekeerde tot het [[Rooms-katholieke Kerk|katholieke christendom]] wist hij ook de [[Gallo-Romeinse periode|Gallo-Romeinen]] aan zich te binden. Keizer [[Karel de Grote]] (768-814) wist naast de [[Friezen]] in het noorden uiteindelijk ook de [[Saksen (volk)|Saksen]] in het oosten aan zich te onderwerpen; de zogenaamde ''[[tweede kerstening]]'' vond plaats. In de volgende eeuwen zou het christelijk geloof zich aanpassen en volledig doordringen in de samenleving. Onder Karel de Grote waren de Lage Landen geen randgebied meer, maar lagen zij nabij het centrum van het [[Frankische Rijk|Frankische rijk]].

Dit Frankische rijk zou echter door meerdere oorzaken uiteenvallen. Allereerst was er geen sprake van een abstract staatsbegrip of ''[[res publica]]''. Het rijk gold als persoonlijk bezit van de heerser zodat het na de dood verdeeld werd onder diens erfgenamen. [[Macht (politiek)|Macht]] (''[[Bannum|bannus]]'') bleef vooral afhankelijk van veroveringen, geweld en ''[[Geblütsrecht]]'', waarbij deze in stand werd gehouden doordat de heerser van de ene [[Palts (verblijfplaats)|palts]] naar de andere trok.<br/>
Daarnaast was Karel de Grote door de grote omvang van het rijk genoodzaakt om het land te laten besturen door [[leenman]]nen die verantwoording schuldig waren aan hem. In de [[ruileconomie]] van die tijd konden leenmannen alleen beloond worden door hen gronden (''[[Beneficie|beneficium]]'', vanaf de tiende eeuw ''[[Feudum|feodum]]'') en het vruchtgebruik daarvan te geven. Hieruit ontwikkelde het systeem zich tot het [[feodalisme]]. De leenmannen streefden naar erfelijkheid van hun [[Gouw (Germaans)|''pagus'']], wat steeds meer regel werd en in 877 gelegaliseerd door het [[Capitulare van Quierzy]]. Hiermee werd het onmogelijk nog een groot rijk te vormen.

=== Landsheerlijkheden en de opkomst van steden ===
{{Zie ook|Zie voor geschiedenis van de afzonderlijke gewesten in de Middeleeuwen: [[De Nederlanden in de Middeleeuwen#De gewesten|de gewesten]].}}
Het [[leenstelsel]] — waarbij [[vazal]]len bij ontbreken van een [[geldeconomie]] beloond werden door hen grond in leen te geven — verzwakte het centraal gezag. Ten gevolge van invallen van de [[Vikingen]] en delingen van het Frankische rijk was het een instabiele periode, ook wel [[ijzeren eeuw]] genoemd. In de tiende eeuw kwam er een einde aan de invasies van Europa door Vikingen, Moren en Aziatische steppevolkeren. De hierop volgende stabiliteit had vanaf de elfde eeuw een expansiebeweging tot gevolg. Venen en moerassen werden drooggelegd, bossen gerooid en grond werd ontgonnen. Door verbeteringen in de landbouw konden meer mensen zich aan het primaire productieproces onttrekken. Nu de dreiging van buitenaf was weggevallen, richtte de klasse van krijgers zich echter tegen elkaar en de lokale bevolking. Een aantal feodale heren wist hun gezag uit te breiden ten koste van hun buren. Uit een onoverzichtelijke lappendeken van gebiedjes ontwikkelden zich wereldlijke en geestelijke [[Landsheerlijkheid|landsheerlijkheden]]. Het [[graafschap Vlaanderen]] onder de aanvankelijk zwakke koning van Frankrijk was lange tijd het belangrijkste gewest. In [[Neder-Lotharingen|Lotharingen]] was de Duitse keizer een stuk machtiger, doordat hij met het [[rijkskerkenstelsel]] bisschoppen met wereldlijke macht bedeelde en daarmee dynastievorming tegenging. Desondanks groeiden de wereldlijke landsheerlijkheden vanaf ca. 1100 uit tot praktisch onafhankelijke vorstendommen.

[[Bestand:Verovering van Rhenen.jpg|thumb|300px|''De verovering van [[Rhenen]] door [[Johan II van Kleef|Jan II van Kleef]] in 1499'', Meester van Rhenen.<br />De hertogen, graven en andere heren betwistten de zwakke macht van de keizer, maar ook elkaar. De relatieve onafhankelijkheid ten opzichte van de keizer was voor het gewone volk niet noodzakelijkerwijs een zegen.]]
De [[bevolkingsgroei]] in deze periode had zijn weerslag op de handel en daarmee op de steden, die vooral door hun muren een machtsfactor van betekenis werden. Dit was het begin van de afbraak van het feodale stelsel. De steden waren niet alleen een inkomstenbron voor de landsheer, maar werden ook een concurrerende machtsfactor. Dat werd nog versterkt doordat steden samen gingen werken binnen [[hanze]]s waarvan de Duitse hanze veruit de belangrijkste was. In gebieden met weinig steden bleef de [[Adel (klasse)|adel]] echter nog eeuwenlang een belangrijke rol spelen. Er ontstond een structuur om het werk aan de [[dijk (waterkering)|dijken]] en [[sluis (waterbouwkunde)|sluizen]] te coördineren, waartoe [[Waterschap (Nederland)|waterschappen]] en heemraadschappen werden opgericht. Door dit alles veranderde de sociale en economische structuur en kon men zich ook gaan richten op de visserij, de [[Lakenindustrie|lakennijverheid]] en overzeese handel. Met de groeiende macht van de [[burgerij]] werd het culturele monopolie van de Kerk doorbroken. De culturele opleving in deze periode, waarin ook de eerste [[school (instelling)|scholen]] en [[universiteit]]en werden gesticht, wordt wel de [[renaissance van de twaalfde eeuw]] genoemd.

=== Consolidatie ===
{{Zie hoofdartikel|Bourgondische tijd}}
De veertiende eeuw was voor Europa een periode van crises in velerlei opzicht, met onder andere de [[Zwarte Dood]] (1347-1351) en de [[Honderdjarige Oorlog]]. In economisch opzicht was er zelfs sprake van een algemene malaise die tot ca. 1475 duurde. Voor de Nederlanden ging dit echter niet op en was er eerder sprake van economische expansie. Waar de positie van de Franse koning in de voorgaande eeuwen versterkt was en Frankrijk een eigen identiteit ontwikkelde, ontwikkelde een sterke Duitse identiteit zich pas láng nadat dit in de Lage Landen was opgetreden. Deze ontwikkeling was een van de factoren die maakte dat de Nederlanden uiteindelijk geen deel meer zouden uitmaken van het [[Heilige Roomse Rijk]].

De expansiedrang van de landsheren uitte zich in verscheidene onderlinge oorlogen, maar vooral de [[huwelijkspolitiek]] zorgde ervoor — vaak door toevalligheden — dat grote delen van de Lage Landen onder buitenlandse vorstenhuizen vielen. Het succes van de huwelijkspolitiek bleek vooral bij de hertogen van [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondië]]. Die wisten tussen 1384 en 1428 een aantal noordelijke en vrijwel alle zuidelijke gebieden voor het eerst sinds de Karolingische tijd te verenigen. Onder de Bourgondiërs werd getracht meer greep te krijgen op de [[Particularisme|particularistische]] gewesten. Ondanks de interne zwakheden en lokaal opspelende onrust profiteerden de gewesten van het wegvallen van de onderlinge rivaliteit van de voorgaande eeuwen en begon er een periode van welvaart. Het gebrek aan een koningstitel compenseerden de hertogen met een overdadige hofcultuur, wat er onder andere voor zorgde dat de Lage Landen een belangrijk aandeel hadden in het Europese artistieke leven. Brugge was in de periode 1380-1480 de belangrijkste handelsmetropool in het meest verstedelijkte gebied in Noordwest-Europa van die tijd. Het aandeel stedelingen bedroeg in 1470 in Vlaanderen 36% en in Brabant 31%, terwijl in Holland in 1514 in de weliswaar relatief kleine steden 45% van de bevolking woonde. De Hollandse zeevaart kende in deze tijd ook een opvallend sterke groei. Vooral de handel op de [[Oostzee]] ging ten koste van de Hanze.

== Lange zestiende eeuw ==
{{Zie hoofdartikel|Habsburgse Nederlanden|Nederlandse Opstand|Tachtigjarige Oorlog}}
Opnieuw door huwelijkspolitiek kwamen de Bourgondische Nederlanden onder de [[Habsburg]]ers te vallen en werden ten tijde van [[keizer Karel V]] (1515-1555) onderdeel van het [[Spaanse koloniën|Spaanse wereldrijk]]. Het zwaartepunt verschoof dan ook naar Spanje, terwijl het bestuur van de Nederlanden werd overgelaten aan een [[landvoogd]]. Ook voor de Habsburgers waren de economische sterke Nederlanden echter van groot belang. Dat de Nederlanden deel uitmaakten van het Habsburgse rijk betekende ook dat deze gewesten betrokken raakten in reeds lang aan de gang zijnde [[Italiaanse Oorlogen]] tussen Frankrijk en de Habsburgers. Frankrijk zag zich, nadat Karel V ook koning van Spanje geworden was, voor een groot deel omsingeld door het [[Habsburg]]se Huis. De Italiaanse Oorlogen beheersten de Europese politiek tot aan 1559 en de Frans-Habsburgse rivaliteit nog twee eeuwen langer.

Alsof dit niet voldoende was, kreeg de protestantse [[reformatie]] vanaf de jaren twintig van de zestiende eeuw voet aan de grond in dit gebied dat al lang een kritische houding aannam ten opzichte van de [[rooms-katholieke Kerk]]. In economisch en demografisch opzicht was er vanaf het einde van de vijftiende eeuw sprake van een sterke groei. De oorlogen, met hoge belastingen en handelsblokkades als gevolg, drukten echter zwaar op de bevolking. Deze keer kwam er door de reformatie en vooral de harde vervolging daarvan nog een nieuwe factor bij. Dit explosieve mengsel zou leiden tot de [[Nederlandse Opstand|Opstand]]. De eerste opstand in 1567-1568 kon nog de kop ingedrukt worden, maar het harde beleid riep opnieuw veel weerstand op. Op 1 april 1572 slaagden de geuzen erin om [[Inname van Den Briel|Den Briel in te nemen]] en begon een tweede opstand. Hoewel de opstand in het zuiden was begonnen, bezegelde de [[Beleg van Antwerpen (1584-1585)|val van Antwerpen]] in 1585 daarna in militaire zin de scheiding van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Bij gebrek aan een geschikte andere landsheer ontstond in 1588 de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Republiek]], terwijl de [[Zuidelijke Nederlanden]] onder het gezag van de Habsburgers bleven of terugkeerden.

== Republiek ==
{{Zie hoofdartikel|Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden}}
Geholpen door de ''[[imperial overstretch]]'' die Spanje ondervond, kon de Republiek voorkomen heroverd te worden. Sterker nog, het wist maximaal te profiteren van het verschuiven van het economisch middelpunt van de [[Middellandse Zee]] naar [[West-Europa]]. Waar de noordelijke Nederlanden eerder in de schaduw stonden van de zuidelijke gewesten, nam Amsterdam na de val en blokkade van Antwerpen de plaats over als handelscentrum van Europa, terwijl Holland de scheepvaart in Europa beheerste. Hoewel de [[Vereenigde Oostindische Compagnie]] grote winsten wist te bereiken voor de aandeelhouders, droeg de handel op Indië slechts in beperkte mate bij tot de winsten, die vooral in de Europese handel werden bereikt. De daaropvolgende [[Gouden Eeuw (Nederland)|Gouden Eeuw]] was een periode met een grotere politieke, culturele en economische betekenis dan ooit daarvoor of daarna in de Nederlanden. Door het economische overwicht kon Holland de Staten-Generaal domineren, maar zodra de belangen van Holland en Oranje niet meer overeenkwamen, kon dit het bestuur volledig verlammen.

Hoewel de overheid protestants was, bestond er [[vrijheid van geweten]], maar er was geen vrijheid van eredienst. De tolerantie was heel wat groter dan elders in Europa, maar het was een opportunistische, die voorkwam dat men te maken kreeg met een exodus zoals het dogmatische Spanje had meegemaakt.<br />
De [[burgerij]] werd de dominerende klasse, terwijl de invloed van de adel en al eerder van de geestelijkheid verminderde. [[Regenten]] begonnen het politieke klimaat te beheersen.

In 1648 werd de oorlog met Spanje beëindigd, tegen de zin van stadhouder [[Willem II van Oranje|Willem II]]. Zijn pogingen de macht naar zich toe te trekken resulteerden na zijn onverwachte dood in 1650 tot het [[Eerste Stadhouderloze Tijdperk|eerste stadhouderloze tijdperk]]. Dit tijdperk werd binnenlands gekenmerkt door de ''[[Ware vrijheid|Ware Vrijheid]]'' en buitenlands door handelsoorlogen. Engeland en Frankrijk waren ondertussen bevrijd van hun interne problemen en eisten hun deel van de handel en scheepvaart. De daaropvolgende [[Eerste Engels-Nederlandse Oorlog|Eerste Engelse Oorlog]] werd verloren door de Republiek. Hoewel de [[Tweede Engels-Nederlandse Oorlog|Tweede Engelse Oorlog]] overtuigend werd gewonnen en de [[Staatse vloot]] oppermachtig maakte, werd het steeds duidelijker dat de Republiek in de problemen zou komen zodra men de grootmachten niet tegen elkaar wist uit te spelen. Dit bleek in 1672, het ''[[Rampjaar]]''. Terwijl de buitenlandse troepen met een verbijsterende snelheid optrokken tot aan de [[waterlinie]], werden de [[Moord op de gebroeders De Witt|gebroeders De Witt gelyncht]] in Den Haag, waarna [[Willem III van Oranje|Willem III]] tot stadhouder werd benoemd. De crisis gaf de [[Orangisme (Republiek)|orangisten]] de overhand. Onder Willem III wist men uit de benauwde situatie te komen, waarbij [[Michiel de Ruyter]] de gezamenlijke zeemacht van Frankrijk en Engeland in 1673 wist te verslaan. Hierna zou Willem III zich blijven richten op het vormen van een Europese coalitie tegen het expansionisme van Lodewijk XIV. In 1688 kwam het dan ook tot een ''[[Glorious Revolution]]'' na een gedurfde invasie van Willem III met een groot leger op Engels grondgebied, waarbij hij zijn schoonvader [[Jacobus II van Engeland]] ten val bracht. Toen Willem III ook in Engeland aan de macht was, kon hij zich nog sterker richten op het bestrijden van de Franse hegemonie. Hij speelde een belangrijke rol in anti-Franse coalities tijdens de [[Negenjarige Oorlog (1688-1697)|Negenjarige Oorlog]] (1688-1697) en tot aan zijn dood in 1701 in de [[Spaanse Successieoorlog]] (1701-1713).

Politiek en militair zat de Republiek in het daaropvolgende [[Tweede Stadhouderloze Tijdperk|tweede stadhouderloze tijdperk]] op de tweede rang. Economisch speelde na veertig jaar oorlog met Frankrijk de enorme staatsschuld een grote rol, waarbij vooral na de [[Spaanse Successieoorlog|Spaanse successieoorlog]] bleek dat de Republiek boven haar macht werkte en afhankelijk werd van [[Koninkrijk Groot-Brittannië|Groot-Brittannië]]. De Zeven Provinciën werden een [[nachtwakersstaat]]. Waar het bestuur van het land eerder weliswaar geen democratie was geweest, maar het volk wel invloed uit kon oefenen, was het nu in handen van een regentenklasse die zich steeds meer afsloot. Internationaal kon de politiek lange tijd gebaseerd worden op het uitspelen van de Frans-Britse tegenstellingen, maar na de [[Zevenjarige Oorlog (18e eeuw)|Zevenjarige Oorlog]] had zich in Europa een nieuw machtsevenwicht gevormd, waardoor dit niet meer werkte en de Republiek steeds meer werd overgeleverd aan de welwillendheid van de grootmachten.

== Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden ==
{{Zie hoofdartikel|Spaanse Nederlanden|Oostenrijkse Nederlanden}}
In tegenstelling tot in het noorden, wist de [[Alexander Farnese|hertog van Parma]] het Spaanse gezag in het zuiden volledig te herstellen. Het betekende een duidelijk ander pad dan het noorden waarbij onder meer de [[contrareformatie]], de restauratie van het katholicisme, werd ingezet. Hoewel het binnenlandse bestuur in handen bleef van de lokale elite, werd het buitenlandse beleid bepaald door de ''[[Staatsraad (Spanje)|Consejo de Estado]]'' in Madrid. De [[Staten-Generaal van de Nederlanden|Staten-Generaal]] en de [[Raad van State (historisch)|Raad van State]] werden daarmee buiten spel gezet. Economisch ging het land gebukt onder de blokkades van de sterke buurlanden zoals de [[blokkade van de Schelde]]. Hoewel er in het verzwakte Spanje wel gesproken werd over het afstoten van de Spaanse Nederlanden, was vooral het strategische belang in de strijd met Frankrijk te groot.

In 1598 leek echter toch een omwenteling plaats te vinden toen koning [[Filips II van Spanje|Filips II]] de [[soevereiniteit]] overdroeg aan zijn dochter [[Isabella van Spanje|Isabella]] en haar man [[Albrecht van Oostenrijk|aartshertog Albert]]. Dit bleek echter vooral een maatregel om de gewesten tot een grotere financiering van de strijd te bewegen zodat de ''mesadas'', de geldzendingen vanuit Madrid, terug konden worden gebracht. Een werkelijke kentering trad op toen in 1635 een [[Verdrag van Parijs (1635)|verdrag]] werd gesloten tussen Frankrijk en de Republiek waarbij de Zuidelijke Nederlanden werden verdeeld onder de bondgenoten. Een oproep tot verzet tegen het Spaanse bestuur werd echter niet beantwoord door een katholieke bevolking die het vooruitzicht had als tweederangsburger te worden behandeld binnen de Republiek. De veranderde machtsverhoudingen droegen er wel toe bij dat in 1648 de oorlog met de Republiek werd beëindigd, maar de vreugde was maar van korte duur, aangezien de strijd met Frankrijk nog tot 1715 zou duren. En deze steeds machtiger wordende tegenstander zag verovering in tegenstelling tot de noordelijke buur wel als realistische optie.

Na de kinderloze dood van [[Karel II van Spanje|Karel II]] maakte [[Lodewijk XIV van Frankrijk]] aanspraak op de Spaanse troon, wat leidde tot de [[Spaanse Successieoorlog]] (1701–1714). Deze werd afgesloten met de [[Vrede van Utrecht (1713)|Vrede van Utrecht]] waarbij de Zuidelijke Nederlanden niet onder het Spaanse [[Huis Bourbon]] vielen, maar onder de Oostenrijkse Habsburgers. Op aandringen van de Republiek en Groot-Brittannië werden de [[Oostenrijkse Nederlanden]] een [[bufferstaat]] tussen Frankrijk en de Republiek. Tijdens de [[Oostenrijkse Successieoorlog]] (1740-1748) bleek echter de onmacht van de [[Barrièretractaat|barrièresteden]] en kwamen de Oostenrijkse Nederlanden tot 1748 weer in Franse handen.

== Revoluties ==
De tweede helft van de achttiende eeuw was een roerige periode met wat {{aut|[[Jacques Godechot|Godechot]]}} de [[Liberale revolutie|Atlantische revoluties]] noemde. Waar het eerder slechts ging om adellijke [[Privilege (recht)|privileges]], begon nu ook de [[volkssoevereiniteit]] van {{aut|[[Jean-Jacques Rousseau|Rousseau]]}} een rol te spelen.

=== Patriottentijd ===
{{Zie hoofdartikel|Patriotten|Oranjerestauratie}}
In de Republiek groeide de onvrede over de [[regenten]]klasse die zich steeds meer afsloot van het volk. De onvrede kwam het eerst tot uiting in de [[pachtersoproer]] in 1748, maar de [[doelisten]] werden daarna teleurgesteld in hun vertrouwen in [[Willem IV van Oranje-Nassau|Willem IV]] als degene die het bestuur kon hervormen. Ook [[Willem V van Oranje-Nassau|Willem V]] wist daarna niet de politieke vernieuwing te brengen waarop gehoopt werd. De [[Verlichting (stroming)|verlichting]] begon ook invloed te krijgen in de Republiek, waar een goed onderwijs bestond en daarmee een relatief grote groep geletterden. Dit leidde tot de wil naar een meer [[democratie|democratisch]] regeringssysteem. {{aut|[[Jonathan Israel|Israel]]}} betoogt daarentegen dat de het Nederlandse radicale [[cartesianisme]] juist de radicale verlichting beïnvloedde. De Patriottenbeweging was volgens hem de enige grote Europese democratische massabeweging voor de [[Franse Revolutie|Franse revolutie]].

De bestaande onvrede werd versterkt door het rampzalige verloop van de [[Vierde Engels-Nederlandse Oorlog|Vierde Engelse Oorlog]] (1780-1784) die volgde op de erkenning van de [[Verenigde Staten]] tijdens de [[Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog|Amerikaanse revolutie]] (1775-1783). In 1786 en 1787 escaleerden de binnenlandse problemen. De onvrede van de regenten richtte zich op het [[patronage]]stelsel van Willem V, dat hun invloed had doen afnemen. De democratische beweging had juist bezwaar tegen het [[Oligarchie|oligarchische]] karakter van het bestuur. Hoewel de motieven dus van verschillende aard waren, noemden de anti-orangisten zich allen [[patriotten]], al vreesden de regenten de mogelijke democratische beweging. De patriotten namen onder het mom van ''[[Grondwettelijke Herstelling]]'' Willem V zijn bijzondere benoemingsrechten af. Het kordate optreden van zijn vrouw, prinses [[Wilhelmina van Pruisen (1751-1820)|Wilhelmina]] en haar [[aanhouding bij de Goejanverwellesluis]] leidde tot de [[Pruisische inval]] die de [[Oranjerestauratie]] af zou dwingen. Veel patriotten vluchtten naar Frankrijk waar zij een niet onbelangrijke rol hadden in de [[Franse Revolutie]] (1789) die hen terug zou brengen naar de Republiek tijdens de [[Bataafse Revolutie|Bataafse Omwenteling]] (1795). De Fransen bezorgden daarbij de patriotten alsnog de macht en vestigden de [[Bataafse Republiek]].

=== Brabantse Omwenteling ===
{{Zie hoofdartikel|Brabantse Omwenteling|Verenigde Nederlandse Staten}}
Vooral onder [[keizer Jozef II]] (1780-1790) werd gepoogd het [[Confederatie|confederale karakter]] van de provinciale [[staten]] met hun [[particularisme]] tegen te gaan, de invloed van de Kerk te beperken en de economie en onderwijs te bevorderen. Zijn [[Kameralistiek|cameralisme]] en [[verlicht despotisme]] stuitten echter op veel weerstand, vooral bij de traditionele gezagsdragers die hun positie dreigden te verliezen. Er braken rellen uit en om deze te beteugelen werden burgerwachten opgericht naar het voorbeeld van de [[Exercitiegenootschap|patriottische vrijkorpsen]]. Aanvankelijk leken de Oostenrijkers in staat om het gezag te herstellen, maar 1789 kwam het tot de [[Brabantse Omwenteling]] (1789-1790) waarbij de [[Verenigde Nederlandse Staten]] werden uitgeroepen. Binnenlands bleef het onrustig met onder meer een boerenopstand in Zuid-Vlaanderen die steun betuigden aan de hervormingsgezinde keizer. Het was echter vooral het gebrek aan internationale steun, vooral na de [[Conventie van Reichenbach]], die maakte dat de opstand niet slaagde. Er was echter wel een nieuw politiek bewustzijn ontstaan, ook onder de boeren en burgers die zich niet konden vinden in de elitaire staten en [[Ultramontanisme|ultramontanisten]]. Het publiek was nu verdeeld in [[statisten]], [[vonckisten]] en [[jozefisten]].

=== Luikse Revolutie ===
{{Zie hoofdartikel|Luikse Revolutie}}
In het [[prinsbisdom Luik]] had men aanvankelijk de de hervormingsgezinde [[Franciscus Karel de Velbrück|Velbrück]] als [[prins-bisschop]] een zeer vrije samenleving gekend. Dit veranderde met zijn opvolger [[Cesar van Hoensbroeck|Hoensbroeck]] wat leidde tot een door de Franse Revolutie geïnspireerde oppositie in de ''[[Société patriotique]]''. De prins-bisschop zette aanvankelijk een aantal hervormingen in, maar vluchtte toen naar het buitenland. Op bevel van het ''[[Rijkskamergerecht|Reichskammergericht]]'' werd Luik bezet door Pruisische troepen, maar Hoensbroeck weigerde ook maar een enkele concessie te doen waarop de Pruisen de stad weer verlieten. In Luik dacht men daarop aansluiting te zoeken bij de Verenigde Nederlandse Staten en toen dit op niets uitliep bij de Franse republiek. Uiteindelijk werd Luik echter door de troepen van [[Keizer Leopold II]] bezet die net de Oostenrijkse Nederlanden hadden heroverd. Ook de Luikse Revolutie was mislukt door gebrek aan internationale steun en onderlinge twisten tussen drie [[Stand (maatschappelijk)|standen]]. Ook hier werd echter steeds duidelijker dat de bestaande politiek niet gehandhaafd kon blijven.

== Franse tijd ==
Een deel van degenen die naar Frankrijk waren gevlucht na de mislukte revoluties verenigden zich in 1792 in het ''[[Comité général des Belges et Liégeois Unis]]'' dat het land wilde bevrijden om er een republiek te vestigen. In dat jaar werden de Zuidelijke Nederlanden binnengevallen door Franse troepen en opnieuw in 1794 nadat de Oostenrijkers de Fransen in 1793 hadden verdreven. Waar de Fransen onder generaal [[Charles-François Dumouriez|Dumouriez]] nog enig zelfbestuur toelieten, werd dit door de [[jakobijnen]] ongedaan gemaakt en werd het land bij de Franse republiek gevoegd. Een hard regime volgde dat in 1798 uitmondde in de [[Boerenkrijg]], een boerenopstand gericht tegen de Franse bezetting.

In 1795 vielen de Franse troepen ook de Republiek binnen en bezorgden de patriotten, die samen met de Franse legers weer terugkeerden, alsnog de macht en vestigden de [[Bataafse Republiek]]. Binnenlands was er in tegenstelling tot in de Zuidelijke Nederlanden aanvankelijk nog enige onafhankelijkheid. Met de [[Staatsregeling voor het Bataafsche Volk|Staatsregeling van 1798]] werd de eerste [[Nederlandse Grondwet|Nederlandse grondwet]] ingevoerd, een radicale breuk met het provincialisme en op staatkundig gebied de belangrijkste verandering sinds de Opstand. Economisch gezien was er echter door de oorlog met Engeland sprake van een sterke achteruitgang. De Bataafse Republiek veranderde in een agrarische samenleving waarbij zelfs Amsterdam een groot deel van zijn bevolking verloor. In etappes werd het land daarna ingelijfd door het [[Eerste Franse Keizerrijk|Franse Keizerrijk]]. Na de desastreus verlopen [[Veldtocht van Napoleon naar Rusland|veldtocht naar Rusland]] en [[Slag bij Leipzig|volkerenslag]] verlieten de Franse troepen in 1813 het land.

== Verenigd Koninkrijk ==
{{Zie hoofdartikel|verenigd Koninkrijk der Nederlanden|Belgische Revolutie}}
Na het vertrek van de Fransen werd in het noorden al snel begonnen met de vorming van een nieuwe staat. In 1813 werd [[Willem I der Nederlanden|Willem I]] [[soeverein vorst]], terwijl in 1814 de nieuwe [[Nederlandse Grondwet|grondwet]] werd aangenomen. Men kon hierbij rekenen op steun van de Britten die een sterke [[bufferstaat]] wilden tegen de Franse expansiedrift. In het zuiden ontbrak een dergelijke beweging. Waar het noorden drie jaar deel uit had gemaakt van het Franse rijk, was dit voor het zuiden bijna twintig jaar het geval geweest. De grote mogendheden zagen het zuiden als een te zwakke zelfstandige bufferstaat, waarvoor ook het binnenlands initiatief ontbrak. Oostenrijk wilde echter zijn oude erflanden niet terug. In 1815 besloten de mogendheden tijdens het [[Congres van Wenen]] tot de vereniging van noord en zuid. In het zuiden was er aanvankelijk sprake van aarzeling, maar de [[Honderd Dagen (1815)|honderd dagen van Napoleon]] trok de Belgen over de streep om zich aan te sluiten bij het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden|Verenigd Koninkrijk]], daarbij geholpen door "[[Hollandse rekenkunde]]", ''Arithmétique hollandaise''.

Hoewel Willem I wel wordt vergeleken met de [[Verlicht despotisme|verlichte despoten]], had hij wel degelijk te maken met de grondwet en de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal|Eerste]] en [[Tweede Kamer der Staten-Generaal|Tweede Kamer]]. Dit weerhield hem er niet van om buiten de kamers om te regeren en zo het land te herstellen van de verwoestende Franse overheersing. Willem I pakte de wederopbouw krachtig aan. De in het zuiden in de Franse tijd florerende industrie werd gestimuleerd, terwijl in het noorden de nadruk lag op het herstel van de handel en scheepvaart. In het gehele land werd de infrastructuur aangepakt en werden talrijke kanalen gegraven en wegen verbeterd. Een reeks nieuwe instellingen waaronder de [[Nederlandsche Handel-Maatschappij|NHM]] moest de welvaart verbeteren om Nederland zo uiteindelijk weer een grote mogendheid te maken. De grotendeelse teruggave van de koloniën door de Britten hielp hierbij, hoewel het tot de invoering van het [[cultuurstelsel]] in [[Nederlands-Indië]] in 1830 zou duren voor er sprake was van een ''[[batig slot]]''.

Zo voortvarend als Willem I de economie stimuleerde, zo conservatief was zijn politiek. In bestuur en hoge legerposten waren de Belgen zwaar ondervertegenwoordigd, hoewel ze een groter deel van de bevolking en het leger uitmaakten. De [[taaldwang]] zorgde voor de nodige weerstand in het zuiden, waar niet alleen [[Wallonië]] [[Frans]]sprekend was, maar ook de hogere [[Burgerij|bourgeoisie]] in [[Vlaanderen]]. De katholieken, die de meerderheid van de bevolking uitmaakten, eisten vrijheid van onderwijs en godsdienst en de liberalen hadden bezwaren tegen de autoritaire regeerstijl van Willem I. Dit leidde tot het [[Unionisme (Nederlanden)|Monsterverbond]] en uiteindelijk de [[Belgische Revolutie|Belgische afscheiding]] in 1830.

== Zie verder ==
Voor de geschiedenis na 1830 zie:
* [[Geschiedenis van België]]
* [[Geschiedenis van Nederland]]

== Literatuur ==
* {{Aut|[[Dick Blok|Blok, D.P.]] (red) ''et al''}} (1977-1983): ''Algemene Geschiedenis der Nederlanden'', Fibula-Van Dishoeck, Haarlem,
* {{aut|[[Hans Blom|Blom, J.C.H.]], [[Emiel Lamberts|Lamberts, E.]] (red)}} (2006): ''Geschiedenis van de Nederlanden'', HBuitgevers, Baarn,
* Encyclopædia Britannica, Ultimate Reference Suite (2009): ''Low Countries, history of'', Encyclopædia Britannica, Chicago,
* Encyclopædia Britannica, Ultimate Reference Suite (2009): ''Netherlands, The'', Encyclopædia Britannica, Chicago.

[[Categorie:Geschiedenis van de Lage Landen| ]]

Versie van 3 mrt 2013 22:24

Doorverwijzing naar: