Gerrit Schimmelpenninck (1794-1863): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k GSchimmel.jpg vervangen door Gerrit_Schimmelpenninck.jpg. Billinghurst: File renamed (Correct name)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3: Regel 3:
'''Gerrit graaf Schimmelpenninck''' ([[Amsterdam]], [[25 februari]] [[1794]] - [[Arnhem]], [[4 oktober]] [[1863]]) was een Nederlandse zakenman en [[staatsman]] van gematigd liberaal tot conservatief. Hij was de zoon van raadspensionaris [[Rutger Jan Schimmelpenninck]] en lid van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]].
'''Gerrit graaf Schimmelpenninck''' ([[Amsterdam]], [[25 februari]] [[1794]] - [[Arnhem]], [[4 oktober]] [[1863]]) was een Nederlandse zakenman en [[staatsman]] van gematigd liberaal tot conservatief. Hij was de zoon van raadspensionaris [[Rutger Jan Schimmelpenninck]] en lid van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]].


Schimmelpenninck volgde lager onderwijs op een lagere school in [['s-Gravenhage]], en het voortgezet onderwijs als privé-onderwijs op [[Landgoed Diepenheim]]. Hij studeerde [[Romeins recht|Romeins]] en hedendaags recht aan de [[Universiteit Leiden|Hogeschool te Leiden]] maar beëindigde deze studie al na een jaar in 1813 om zijn ouderlijk landgoed te kunnen bewaken bij de komst van de geallieerde troepen.
Na onder andere directeur te zijn geweest van de [[Nederlandse Handelmaatschappij]] werd hij hoofd van de Secretarie in [[Sint-Petersburg]] en later in [[Londen]].


Schimmelpenninck begon zijn carrière als zakenman bij handels- en bankiershuis "Staphorst" in Amsterdam, waar hij deelgenoot werd (1818 - 1827). In 1924 werd hij directeur van de [[Nederlandse Handelmaatschappij]], en in 1827 zelfs voorzitter, tot hij van 1834 tot 1836 [[Secretaris van Staat]] werd. In 1832 werd hij lid van de [[Raad van State]] in buitengewone dienst, en in 1834 werd Schimmelpenninck tot graaf benoemd. In 1836 werd hij lid van de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal]] (tot 1849), [[minister van staat]] (voor het leven) en in 1837 werd hij daarnaast buitengewoon gezant en [[gevolmachtigd minister]] in [[Sint-Petersburg]] (1837 - 1840). Hij was in die tijd duidelijk een gewaardeerd figuur aan het hof, aangezien hij belast was met het dragen van het kussen met daarop de kroon bij de inhuldiging van [[Willen II der Nederlanden|Koning Willem II]]. Na enkele jaren ambteloos burger te zijn geweest om een biografie over zijn vader te schrijven, wordt hij in 1846 wederom buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, ditmaal in [[Londen]].
[[Willem II der Nederlanden|Willem II]] haalde hem voornamelijk naar Nederland om [[Johan Rudolph Thorbecke|Thorbecke]] buiten het kabinet te houden. In maart 1848 werd hij voorzitter van de ministerraad.

Zijn voorstel om een [[Grondwet]] naar Brits model te maken, waarbij onder andere de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal|Eerste Kamer]] onontbindbaar door de Koning benoemd zou worden, werd door zijn medeministers verworpen. Hij bood zijn ontslag aan op [[14 mei]] [[1848]].
In 1848 toonde Schimmelpenninck zich als senator kritisch op door in eerste lezing tegen hoofdstuk III van de nieuwe grondwet te stemmen, dat handelt over de Staten-Generaal. Hij was hierbij een voorstander van het Britse model, waarbij de Koning de Senaat benoemt. In dat jaar wordt hij door [[Willem II der Nederlanden|Willem II]] naar Nederland gehaald om tijdelijk minister van [[Ministerie van Buitenlandse Zaken|Buitenlandse Zaken]] en [[Ministerie van Financiën|Financiën]] te worden en daarnaast de eerste [[premier van Nederland|voorzitter van de ministerraad]]. Waarschijnlijk deed Willem II dit vooral om de ontwerper van de nieuwe grondwet, [[Johan Rudolph Thorbecke|Thorbecke]], buiten het kabinet te houden. In maart 1848 werd hij voorzitter van de ministerraad.
Zijn voorstel om een [[Grondwet]] naar Brits model te maken, waarbij onder andere de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal|Eerste Kamer]] onontbindbaar door de Koning benoemd zou worden, werd door zijn medeministers verworpen. Hij bood zijn ontslag aan op [[14 mei]] [[1848]], dit werd op 17 mei geaccepteerd.

Hij ging vervolgens weer tot 1852 aan de slag op zijn oude post in Londen. In 1851 werd hij lid van de gemeenteraad van [[Diepenheim]] en in 1853 werd hij voor ruim een jaar gekozen in de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal]] na herstemming. Het jaar erna was hij geen kandidaat, en in 1855 verloor hij de verkiezingen. Eind jaren 1850 was hij nog actief als vicepresident van de algemeene vergadering en Raad van Commissarissen van de [[Nederlandsche Rijn-Spoorweg Maatschappij]].

Schimmelpenninck is driemaal getrouwd geweest:
* Henriëtte Euphemia Johanna Stulen (1815, overleden 1816)
* Johanna Philippina Frederica Carolina Constantina barones van Knobelsdorff (1819, overleden 1852) - 5 zonen, 3 dochters
* Louise Charlotte Jeannette van Schuylenburch (1855) - weduwe van de zwager van Schimmelpenninck

Schimmelpenninck is in 1849 benoemd tot commandeur in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]] en in 1851 tot Grootkruis in de [[Orde van de Eikenkroon]].


{{StartOpvolging}}
{{StartOpvolging}}
Regel 34: Regel 45:


[[Categorie:Conservatieven]]
[[Categorie:Conservatieven]]
[[Categorie:Eerste Kamerlid]]
[[Categorie:Tweede Kamerlid]]
[[Categorie:Tweede Kamerlid]]
[[Categorie:Nederlands minister van Buitenlandse Zaken]]
[[Categorie:Nederlands minister van Buitenlandse Zaken]]
Regel 41: Regel 53:
[[Categorie:Nederlands ondernemer]]
[[Categorie:Nederlands ondernemer]]
[[Categorie:Huis Schimmelpenninck|Gerrit]]
[[Categorie:Huis Schimmelpenninck|Gerrit]]
[[categorie:Nederlands staatsraad in buitengewone dienst]]


[[de:Gerrit Schimmelpenninck]]
[[de:Gerrit Schimmelpenninck]]

Versie van 9 jan 2011 14:48

Dit artikel gaat over de staatsman Gerrit Schimmelpenninck. Voor zijn grootvader met dezelfde naam, zie Gerrit Schimmelpenninck (wijnhandelaar)
Gerrit Schimmelpenninck

Gerrit graaf Schimmelpenninck (Amsterdam, 25 februari 1794 - Arnhem, 4 oktober 1863) was een Nederlandse zakenman en staatsman van gematigd liberaal tot conservatief. Hij was de zoon van raadspensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck en lid van de Nederlandse Hervormde Kerk.

Schimmelpenninck volgde lager onderwijs op een lagere school in 's-Gravenhage, en het voortgezet onderwijs als privé-onderwijs op Landgoed Diepenheim. Hij studeerde Romeins en hedendaags recht aan de Hogeschool te Leiden maar beëindigde deze studie al na een jaar in 1813 om zijn ouderlijk landgoed te kunnen bewaken bij de komst van de geallieerde troepen.

Schimmelpenninck begon zijn carrière als zakenman bij handels- en bankiershuis "Staphorst" in Amsterdam, waar hij deelgenoot werd (1818 - 1827). In 1924 werd hij directeur van de Nederlandse Handelmaatschappij, en in 1827 zelfs voorzitter, tot hij van 1834 tot 1836 Secretaris van Staat werd. In 1832 werd hij lid van de Raad van State in buitengewone dienst, en in 1834 werd Schimmelpenninck tot graaf benoemd. In 1836 werd hij lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (tot 1849), minister van staat (voor het leven) en in 1837 werd hij daarnaast buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister in Sint-Petersburg (1837 - 1840). Hij was in die tijd duidelijk een gewaardeerd figuur aan het hof, aangezien hij belast was met het dragen van het kussen met daarop de kroon bij de inhuldiging van Koning Willem II. Na enkele jaren ambteloos burger te zijn geweest om een biografie over zijn vader te schrijven, wordt hij in 1846 wederom buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, ditmaal in Londen.

In 1848 toonde Schimmelpenninck zich als senator kritisch op door in eerste lezing tegen hoofdstuk III van de nieuwe grondwet te stemmen, dat handelt over de Staten-Generaal. Hij was hierbij een voorstander van het Britse model, waarbij de Koning de Senaat benoemt. In dat jaar wordt hij door Willem II naar Nederland gehaald om tijdelijk minister van Buitenlandse Zaken en Financiën te worden en daarnaast de eerste voorzitter van de ministerraad. Waarschijnlijk deed Willem II dit vooral om de ontwerper van de nieuwe grondwet, Thorbecke, buiten het kabinet te houden. In maart 1848 werd hij voorzitter van de ministerraad. Zijn voorstel om een Grondwet naar Brits model te maken, waarbij onder andere de Eerste Kamer onontbindbaar door de Koning benoemd zou worden, werd door zijn medeministers verworpen. Hij bood zijn ontslag aan op 14 mei 1848, dit werd op 17 mei geaccepteerd.

Hij ging vervolgens weer tot 1852 aan de slag op zijn oude post in Londen. In 1851 werd hij lid van de gemeenteraad van Diepenheim en in 1853 werd hij voor ruim een jaar gekozen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal na herstemming. Het jaar erna was hij geen kandidaat, en in 1855 verloor hij de verkiezingen. Eind jaren 1850 was hij nog actief als vicepresident van de algemeene vergadering en Raad van Commissarissen van de Nederlandsche Rijn-Spoorweg Maatschappij.

Schimmelpenninck is driemaal getrouwd geweest:

  • Henriëtte Euphemia Johanna Stulen (1815, overleden 1816)
  • Johanna Philippina Frederica Carolina Constantina barones van Knobelsdorff (1819, overleden 1852) - 5 zonen, 3 dochters
  • Louise Charlotte Jeannette van Schuylenburch (1855) - weduwe van de zwager van Schimmelpenninck

Schimmelpenninck is in 1849 benoemd tot commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw en in 1851 tot Grootkruis in de Orde van de Eikenkroon.

Voorganger:
W.G. van de Poll
President van de Nederlandsche Handel-Maatschappij
1827-1833
Opvolger:
H.Ch. van der Houven
Voorganger:
L.N. van Randwijck
Minister van Buitenlandse Zaken
1848
Opvolger:
A.A. Bentinck van Nijehuis
Voorganger:
W.L.F.C. van Rappard
Minister van Financiën
1848
Opvolger:
P.P. van Bosse
Voorganger:
--
Voorzitter van de Ministerraad
1848
Opvolger:
J.M. de Kempenaer