Franken (volk): verschil tussen versies

Wester2005 (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
k Titel van Franken gewijzigd over de redirect Franken (volk): dp
(geen verschil)

Versie van 10 feb 2007 03:08

Zie Franken (gemeente) voor de Franse gemeente in de Elzas en Francië voor dit gebied

De Franken waren een Germaans volk dat zover bekend vanaf het begin van onze jaartelling in het huidige Duitsland woonde. Ze worden echter niet vermeld door Tacitus.

Hun cultuur, taal en gebruiken waren vrijwel gelijk aan die van verwante Germaanse volken. Men gaat er vanuit dat de Franken oorspronkelijk zijn ontstaan als een soort verbond tussen diverse Germaanse stammen. Genoemd worden de Bructeren, Tubanten, Chamaven en andere. Tegenwoordig wordt er ook meer gedacht aan dat de hoofdmacht van de Franken een samensmelting is van een grote groep Friezen en Chauken, aangevuld met de al genoemde stammen.

Al vroeg onderscheidde men de Salische Franken (zout -handel?) en de Ripuarische Franken (aan de rivier). De Ripuarische Franken (in het Duits Rheinfranken) woonden stroomopwaarts langs de Rijn. Er wordt soms vermoedt dat de naam van de streek Salland dan weer aan de Saliërs herinnert. Het woord 'Saal' kan echter ook te maken hebben met 'zele'= voornaam huis.

Overname van het Romeinse gezag

In de vijfde eeuw na Chr. stortte het Romeinse gezag in West-Europa ineen. In de noordelijke streken waaronder het gebied van het latere Nederland en België betekende dat grotendeels een terugval in de beschaving, zelfs terug naar de prehistorie: er werd niets meer op schrift gesteld. Daarom zijn er maar weinig betrouwbare bronnen over deze tijd. Wel is bekend dat de (Salische) Franken in 358 van de Romeinse keizer 'toestemming' gekregen hadden zich als foederati ('bondgenoten') op Romeins gebied in de Scheldevallei en tussen de grote rivieren te vestigen (met name in Toxandrië). Er waren eerder verscheidene Romeinse pogingen gedaan om de binnengevallen Franken te verdrijven maar tevergeefs. De status van foederatie gaf de aanwezigheid van de Franken een legitiem tintje maar in werkelijkheid hadden de Romeinen niks te zeggen over waar de Franken zich wilden vestigen. De Franken namen de vrijheid om deze toestemming iets ruimer te interpreteren en bezetten al snel het hele huidige Nederland (beneden de rivieren) en België waarbij de Romeinse en geromaniseerde bewoners werden onderworpen aan de nieuwe Frankische elite. Hun machtscentrum vestigden ze in de stad Doornik. Hun expansie richtte zich vervolgens verder op het nog steeds welvarende gebied in het zuiden en zo veroverden zij geleidelijk aan Gallië tot aan de Seine.

Tien jaar na het afzetten van Romulus Augustulus als laatste Romeinse keizer in West-Europa verslaat in 486 de Frankische koning Clovis de 'Romeinse generaal' Syagrius (eigenlijk een plaatselijke krijgsheer) bij Lutetia, het huidige Parijs, zodat de rest van Gallië in zijn handen valt. Clovis bracht zijn hofhouding over naar Lutetia (Parijs) en het hele gebied van Gallië erft uiteindelijk de naam Francië van hun nieuwe heersers. In de 6e tot en met de 8e eeuw veroverden de Franken geleidelijk aan ook de nooit door Rome bezette Germaanse landstreken ten oosten van de Rijn en Donau, grofweg de gebieden van het huidige Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Onder de Karolingische dynastie bezetten de Franken tenslotte nog het grootste deel Italië en de strook van Noord-Spanje ten zuiden van de Pyreneen en zijn daarmee de machtigste nieuwe staat sinds de val van het (West-)Romeinse Rijk.

Het einde van de Franken als apart volk

In de vroeger Romeinse streken assimileerden de Franken geleidelijk in de Latijnstalige bevolking die getalsmatig veel groter was dan de kleine bovenlaag van Frankische heersers. Dit proces heeft echter bijzonder lang geduurd. De Frankische koningen bleven tot na Karel de Grote hun Germaanse dialect spreken en zelfs van na zijn tijd zijn er bewijzen dat de adel uit de omgeving van Parijs hun zonen naar het noorden stuurden omdat daar beter Frankisch gesproken werd.

In het gebied van het huidige België zijn in Wallonië de bewoners etnisch overwegend nog van Keltisch-Romaanse oorsprong. Verder naar het noorden wordt het Frankisch-Germaanse element sterker. Vlaanderen was daarmee goeddeels Frankisch. In Nederland lag de diffuse overgangslijn tussen de Franken en Saksen over de Veluwe en de Lijmers. In Holland was er een mengeling van Franken en Friezen. In Duitsland werden het Rijnland, Hessen en het noorden van Baden-Württemberg en Beieren door Franken bewoond. In politiek opzicht heeft het oude stamonderscheid sinds de 11e eeuw weinig betekenis meer. In cultureel opzicht echter bleven de dialecten door de eeuwen heen steeds verder uit elkaar groeien. Door grote taalveranderingen raakte ook het Frankisch zelf verdeeld in Nederfrankisch, Middelfrankisch en Hoogfrankisch. Het onderscheid tussen Nederduits en Hoogduits werd zo belangrijker dan het, overigens ook toenemende, verschil tussen Frankisch en Saksisch. Het algemene proces van differentiatie werd pas veel later omgekeerd door de invoering van het massaonderwijs. Het standaard-Duits is een mengeling van Saksische en Frankische elementen. De volledige eenwording van alle Westgermaanse dialecten is niet doorgegaan doordat er twee standaardtalen ontstaan zijn: het Nederlands en het Duits.

Het Nederlands stamt voor een groot deel af van Nederfrankische dialecten en de inwoners van Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland kunnen daarom als erfgenamen van de oude Franken gezien worden. Het Limburgs dat in Wallonië nog in de streek van Overmaas gesproken wordt, is door de Franse Gemeenschap erkend als het Frankisch of francique. Er zijn maar weinig documenten bewaard die het mogelijk maken het ontstaan van het Oudnederlands goed te bestuderen. De Franken stonden er om politieke redenen op dat de schrijftaal Latijn was, hoewel Karel de Grote een -verloren gegaan- boek met oude volksverhalen in zijn eigen taal liet schrijven. Toch zijn er vanaf de 6e eeuw in bijvoorbeeld de Salische wet taalresten aangetroffen.

In de noordelijker gewesten van Nederland hadden lange tijd de Friezen de overhand, vooral langs de kust. In tegenstelling tot Friezen en Saksen gingen de Franken al vroeg, omstreeks 490, tot het katholieke christendom over. Utrecht was lange tijd een Frankisch bolwerk van waaruit werd geprobeerd ook de Friezen te kerstenen (en te onderwerpen). Aan het einde van de 8e eeuw was de kerstening van Friezen en Saksen in volle gang. Uit deze tijd stamt de zgn. Utrechtse doopgelofte:

  • Forsachistu diabolae (?).
    • (respondeat🙂 ec forsacho diabolae.
  • end allum diobol gelde (?)
    • (respondeat🙂 end ec forsacho allum diobolgelde
  • end allum dioboles uuercum (?)
    • (respondeat🙂 end ec forsacho allum diaboles uuercum and wordum thunaer ande uuoden ende saxnote ende allvm them unholdum the hira genotas sint.
  • Gelôbistu in got alamehtigan fadaer (?)
    • (respondeat🙂 ec gelôbu in got alamehtigan fadaer
  • Gelôbistu in Christ godes suno (?)
    • (respondeat🙂 ec gelôbu in Christ godes suno
  • Gelôbistu in hâlogan gâst?
    • (respondeat🙂 ec gelôbu in hâlogan gâst
  • Verzaak je de duivel?
    • (antwoord): ik verzaak de duivel.
  • en duivelsdienst?
    • (antwoord): en ik verzaak alle duivelsdienst.
  • en alle werken van de duivel?
    • (antwoord): en ik verzaak alle duivelswerken en -woorden, Donar en Wodan en Saksnoot en alle demonen die hun gezellen zijn'.
  • Gelooft gij in God de almachtige vader?
    • (antwoord): ik geloof in God de almachtige vader
  • Gelooft gij in Christus, zoon van God?
    • (antwoord) ik geloof in Christus, zoon van God
  • Gelooft gij in de heilige geest?
    • (antwoord) ik geloof in de heilige geest

Zie ook: lijst van koningen der Franken Sjabloon:Germanen

Externe links

(Engels) Alternatieve etymologie: Franken