Fiets

Een fiets of rijwiel, is een voertuig voor een of meerdere personen dat door spierkracht wordt voortgedreven. Meestal bestaat een fiets uit twee wielen, een frame, een zadel, een stuur, een ketting en een trapas met pedalen.

Geschiedenis

Het vermoedelijk eerste ontwerp van een fiets werd aan het eind van de 15e eeuw getekend door Leonardo da Vinci. Hij dacht reeds aan een aandrijving door middel van een ketting en pedalen.

Baron Karl von Drais bedacht een zogeheten loopfiets. Deze bestond uit een houten frame, houten wielen met een ijzeren velg, een zeer primitief zadel, een primitief stuur, en een soort rem op het achterwiel. De loopfiets had geen trappers; de berijder bewoog zich voort door zich af te zetten tegen de grond. Het eerste exemplaar ontstond in 1816. Von Drais noemde zijn toestel naar zichzelf een draisine.

Hoewel de berijjder van de draisine de voeten op de grond hield, was toch heel wat balanceerkunst nodig. Dit werd vervelend gevonden, en decennia lang werden daarom driewielers en vierwielers gebouwd. Ze werden aangedreven op de manier waarop een spinnewiel oof scharensliep wordt aangedreven, met een trapplank en een stangenstelsel.

Pas in 1861 ontstond weer een toestel dat op onze fiets leek. Het was een tweewieler, gebouwd door de Fransman Pierre Michaux en zijn zoon Ernest. Hun vélocipède had een ijzeren frame, en ijjzeren wielen. Aan de voorwielen waren trappers gemonteerd; deze voorloper van onze fiets kende nog geen kettingaandrijving.

Door het ontbreken van een kettingaandrijving was er ook geen overbrengingsverhouding. De snelheid van de fiets kon alleen maaar worden opgevoerd door het wiel waarop de trappers waren gemonteerd steeds groter te maken. Zo ontstond rond 1865 de hoge bi, een fiets met een zeer groot voorwiel, en een klein achterwiel. Het balanceren op zo'n hoge fiets was niet gemakkelijk, en bij obstakels op de weg schoot de berijder over zijn voorwiel.

In 1868 werd de eerste fiets met een kettingaandrijving gebouwd. De trappers zaten nu niet meer aan het wiel, maar aan het frame. Aanvankelijk werd deze aandrijving op driewielers toegepast. In 1885 bouwde John Kemp Starley de Rover, een fiets met een kettingaandrijving, en een frame uit stalen buizen. De beide wielen waren vrijwel even groot. Dit type fiets werd safety genoemd, omdat het fietsen erop veel veiliger was dan op de hoge bi.

In 1888 vroeg John Dunlop patent aan op luchtgevulde fietsbanden, die de banden van massief rubber vervingen. Daarmee was de ontwikkeling van de fiets vrijwel voltooid.

Sindsdien is er aan het ontwerp van de fiets niet zoveel meer veranderd. Wel worden tegenwoordig andere materialen toegepast. De frames worden thans vooral gemaakt van aluminium of staal, maar voor duurdere sportfietsen worden ook wel metalen als magnesium en titanium gebruikt. Ook kunnen (delen van) frames gemaakt worden van glasvezel. Ook voor de wielen worden soms andere materialen gebruikt, en er bestaan fietsen met een cardanas in plaats van kettingsaandrijving. Maar de meeste fietsen lijken nog sterk op de Rover uit 1885.

Wettelijke eisen voor een fiets (Nederland)

  • koplamp straalt wit licht uit
  • zijreflectie op beide wielen
  • goed werkende rem
  • bel hoorbaar op 25 meter
  • pedalen voorzien van stroef oppervlak
  • gele reflectoren op zijkanten van de pedalen
  • stuur dient goed vast te zitten
  • handvatten moeten goed vast zitten
  • rode achter-reflector
  • onderste deel achterspatbord wit of geel
  • de fiets mag niet breder zijn dan 75 centimeter
  • achterlicht straalt rood licht uit

Onderdelen van een fiets

  • Versnellingen,
  • Dynamo en bijhorende lichten,
  • Licht en reflectoren,
  • Specifieke terreinbanden.
  • Fietscomputer
  • Spatlap en pompje
  • Fietsslot en sleutel
  • bagagedrager
  • voorvork
  • zadel
  • frame
  • pedalen, cranks
  • ketting met kettingkast
  • binnenband en buitenband
  • Wiel: naaf,velg en spaken

Verschillende types

Verkeer

Nederland en Vlaanderen, door hun vlakke landschap geschikt om te fietsen, kennen veel verkeersvoorzieningen voor fietsers. Zo zijn op veel plaatsen fietsstallingen te vinden. Ook worden er veel fietspaden aangelegd. Deze begeleiden soms wegen, maar andere zijn vrijliggend en zijn bedoeld voor het recreatieve fietsverkeer. Wanneer de fietspaden op een kruispunt uitkomen met verkeerslichten hebben deze vaak hun eigen verkeerslicht, herkenbaar door een venster in de vorm van een fiets. Een andere voorziening voor fietsers is de fietsstrook: een voor fietsers gereserveerde strook van de rijweg, aangegeven door een onderbroken of ononderbroken lijn en vaak rood van kleur en/of door wegdekmarkering in de vorm van en fiets.

De vrijliggende fietspaden maken vaak deel uit van al of niet bewegwijzerde fietsroutes. Deze worden ontwikkeld ter bevordering van het al dan niet recreatieve fietsverkeer.

Organisaties

Er zijn verschillende organisaties die zich richten op het bevorderen van het fietsgebruik en of het verkeer en landschap voor fietsers aangenamer te maken. Voorbeelden hiervan zijn:


Zie ook:

bromfiets -- snorfiets -- witte fiets -- Fietsroutes in Vlaanderen -- wielersport --

Externe link

website van het Nationaal Fietsmuseum