Defilé van 11 november 1943 in Oyonnax

Defilé van 11 november 1943 in Oyonnax

Het defilé van 11 november 1943 in Oyonnax staat te boek als een van de meest bijzondere acties in de geschiedenis van het Franse verzet (de maquis) in de Ain en in de Haute Jura en van het Franse verzet in het algemeen. Hoewel de regering van maarschalk Philippe Pétain alle ceremonies ter herdenking van de wapenstilstand in 1918 uitdrukkelijk verboden heeft, besluiten de verzetsleiders dit verbod naast zich neer te leggen door het organiseren van een herdenkingsoptocht door de straten van Oyonnax, een stadje in bezet gebied. Daarop volgen represailles tegen de maquis, en wordt de burgermeester van de stad samen met zijn wethouder gefusilleerd. De actie wordt opgepikt door de media, zoals blijkt op 31 december 1943, als er in een nepnummer van Le Nouvelliste over geschreven wordt. De Engelstalige pers neemt het nieuws over, en Emmanuel d'Astier de La Vigerie brengt Winston Churchill op de hoogte van de actie. Naar verluidt heeft het defilé van 11 november Churchill ervan overtuigd dat het Franse verzet beter bewapend moest worden. Na de oorlog wordt Oyonnax onderscheiden met een medaille voor verzetsdaden, die prijkt onder het wapenschild.

Inhoud 1. Voorbereidingen 1.1 Tactieken om de bezetter te misleiden 1.2 Uniformen en wapens 2 Het defilé van 11 november 1943 2.1 Gelijktijdige acties 3 Gevolgen van de optocht 3.1 Gevolgen in de media 3.2 Represailles 3.3 Politieke consequenties 4 De deelnemers aan het defilé 4.1 Samenstelling van afdelingen 1 en 2 van het Morez-kamp 4.2 Samenstelling van afdeling 3 van het Corlier-kamp 4.3 Samenstelling van de groep Spanjaarden (Corlier-kamp) 5 Herdenking 5.1 Belangrijke herdenkingen

Voorbereidingen De datum 11 november 1943 markeert in Frankrijk de vijfentwintigjarige herdenkingsdag van de wapenstilstand in 1918. Onder leiding van maarschalk Philippe Pétain verbiedt de Franse staat elke vorm van ceremonie om de overwinning van de geallieerden op het Duitse Rijk te herdenken. Ondanks dit verbod besluiten leiders van de binnenlandse verzetsgroepen toch kransen te leggen bij een aantal herdenkingsmonumenten. Het hoofd van de ondergrondse van de Ain, kapitein Henri Romans-Petit, organiseert ook een optocht, om te laten zien dat maquisards (verzetsstrijders) geen terroristen zijn, zoals Pétain wil doen geloven. Tactieken om de bezetter te misleiden De Mouvements unis de la Résistance (M.U.R. - de Verenigde Verzetsgroepen) hadden opgeroepen om op 11 november 1943 samen te komen in verschillende steden, om kransen te leggen met het opschrift ‘Les vainqueurs de demain à ceux de 14-18’ (de overwinnaars van morgen voor hen uit 14-18). Romans-Petit, de afdelingschef van het Armée secrète et des Maquis de l’Ain (het Geheime leger en het Verzet in de Ain), besluit in het geheim om nog verder te gaan, namelijk door de verzetsstrijders gewapend aan het defilé te laten deelnemen. De plaats wordt geheim gehouden. Het afdelingskantoor van de M.U.R. krijgt de plaats pas de avond van tevoren te horen. De kransleggingen vinden plaats in Bourg-en-Bresse, Nantua, Ambérieu-en-Bugey, Bellegarde, Belley, Meximieux, Hauteville, Virieu-le-Grand, Cormoranche, Montréal, Seyssel, Grièges et Saint-Rambert-en-Bugey. De inscriptie ‘Les vainqueurs de demain à ceux de 14-18’ staat op alle kransen. In Nantua verzamelen zich 300 mensen die na afloop van de herdenking de Marseillaise zingen. In Oyonnax vinden belangrijke acties van het Geheime leger plaats. De manifestatie wordt voorbereid door Noël Perrotot, Élie Deschamps et Gabriel Jeanjacquot, drie mannen uit Oyonnax die de stad goed kennen. Daarnaast worden twee mannen belast met het afsluiten en het beveiligen van de stad. Dit zijn Henri Girousse en Edouard Bourret, die medewerking krijgen van de commissaris van politie en van de kapitein van het politiebureau. Ook wordt de telefooncentrale afgesloten. Uniformen en wapens Alle maquisards droegen een leren vest, een groene driekwart broek, een koppelriem en een baret. Deze uniformen waren afkomstig van de eerste actie van betekenis onder leiding van Romans-Petit: de overval op de legeropslagplaats van de Chantiers de la Jeunesse in Artemare, in de nacht van 10 september 1943. Om het beeld te creëren van een militair goed georganiseerde groep, liepen de verzetslieden ogenschijnlijk allemaal met dezelfde wapens rond. Sommige maquisards liepen echter in de optocht met houten nep ‘Sten’-mitrailleurs, door henzelf gefabriceerd. (foto)Een vlag met het Lotharingse Kruis tijdens een reconstructie van het defilé op 11 november 2013 (70e verjaardag). (foto)De tekst Les vainqueurs de demain à ceux de 14-18 tijdens een reconstructie van het defilé op 11 november 2013. 2. De optocht van 11 november 1943 Tegen de middag op deze 11e november nemen ongeveer 200 verzetsstrijders uit de Ain en de Haute Jura op bevel van Romans-Petit bezit van Oyonnax. Ze lopen in optocht tot het monument voor de gevallenen, begeleid door trompetgeschal. Aan het hoofd van het defilé wappert de Franse vlag. Ze leggen een krans in de vorm van het Lotharingse kruis, met de tekst: Les vainqueurs de demain à ceux de 14-18 Tijdens de manifestatie waken gemaskerde verzetslieden over de veiligheid. Dit zijn inwoners van Oyonnax die in de gaten houden of er tussen de toeschouwers geen landwachters of collaborateurs opduiken. Het masker, een band van witte stof met twee gaten voor de ogen, wordt onder de baret gedragen en dient om de identiteit van de maquisards te verhullen, ter voorkoming van represailles tegen hun familieleden in de gemeente. Na een minuut stilte, en het zingen van de Marseillaise samen met de toeschouwers, vertrekken de verzetslieden onder het zingen van ‘Vous n’aurez pas l’Alsace et la Lorraine’ weer naar de vrachtwagen die ze terugbrengen naar hun kampen in de bergen. Gelijktijdige acties Diezelfde dag worden er kransen met dezelfde tekst Les vainqueurs de demain à ceux de 14-18 neergelegd bij de oorlogsmonumenten in Nantua, Belley, Hauteville, Meximieux, Seyssel et Saint-Rambert-en-Bugey. In Bourg-en-Bresse gaat André Levrier, leider van de plaatselijke verzetsgroep, samen met zijn kompanen nog voor het ochtendgloren naar de sokkel waar de buste van de Franse intellectueel Edgar Quinet stond voordat deze verwijderd werd door de Duitsers. Op die plek plaatsen ze de buste van Marianne, voorzien van de letters ‘RF’ voor République française, samen met de Franse vlag met het Lotharingse kruis. Tegelijkertijd legt een andere groep een krans bij het monument voor de gevallenen van WOI. Zodra de Duitsers dit ontdekken, laten ze de krans meteen verwijderen. 3. Gevolgen van het defilé Gevolgen in de media Omdat het defilé van 11 november 1943 een buitengewoon symbolische en mediagenieke gebeurtenis is, roept het veel reacties op in Frankrijk en daarbuiten. André Jacquelin, de enige journalist bij de ondergrondse in de Ain, brengt verslag uit van de actie: hij schrijft de tekst en maakt foto’s. Daarnaast wordt een en ander op film vastgelegd door Raymond Jaboulay, de zoon van Henri Jaboulay. De reportage van André Jacquelin wordt gepubliceerd door Bir Hakeim, ‘de maandelijkse republikeinse krant die verschijnt in weerwil van de Gestapo, en in weerwil van nazi-slavendrijver Laval en het Vichy-regime’. Bir Hakeim plaatst het artikel in de uitgave van december 1943. De gebeurtenis wordt ook beschreven in een nepnummer van le Nouvelliste, een collaborateurskrant uit Lyon (na de oorlog werd publicatie ervan verboden vanwege collaboratiepraktijken). Deze krant, gedrukt in een oplage van 30.000 stuks door de Mouvements unis de la Résistance, werd ’s morgens tussen 5 en 7 uur verspreid onder de kiosken en de krantenverkopers in Lyon. De Groupes Francs van het Lyonese verzet verzorgden de distributie ervan, terwijl de echte exemplaren waren geconfisqueerd vanwege de censuur. Aan deze apocriefe uitgave van le Nouvelliste hebben Marcel Grancher et Pierre Scize, Henry Jaboulay meegewerkt, zonder naamsvermelding. Waarschijnlijk hielpen Eugène Pons, Yves Farge et Jacques Bergier9 ook mee. De foto’s en artikelen uit dit nummer werden overgenomen door de Engelstalige pers, waaronder de New York Times. Represailles Op 13 november 1943 ontvangt de Vichyregering een rapport over de gebeurtenissen waarin staat: ‘[…] deze 11e november laat zien dat de huidige regering er weinig tegen gedaan heeft […] Naar aanleiding van de incidenten in Oyonnax, lijkt het zinvol om te melden dat het defilé van Jeunes du maquis een enorme impact op de bevolking heeft achtergelaten. […] Met betrekking tot politieke acties die ons grondgebied en ons Rijk aantasten, wordt niet uitgesloten dat bij een volgende keer onmiddellijk de orde adequaat hersteld zal worden met behulp van ordetroepen onder leiding van Franse officieren.’ - Rapport van de gebeurtenissen door de centrale leiding, 13 november 1943 Uit angst dat de verzetslieden teveel sympathie van de bevolking zullen krijgen, houdt de regering twee acties in de Haut-Bugey om de orde te herstellen. Voor de eerste wordt op 18 november een groep van 500 leden van de groupes mobiles de reserves (GMR) gemobiliseerd om het verzetskamp van Granges aan te vallen. De weg die naar de boerderij leidt, is echter moeilijk begaanbaar en tegenvuur van de maquisards dwingt de GMR-troepen om zich terug te trekken. Een tweede aanval wordt vervolgens opgezet met 1500 GMR-leden. Het komt Elie Deschamps, een van de verzetsleiders die de optocht op 11 november hadden georganiseerd, ter ore dat enkele GMR-aanvoerders de aanval op het maquis-kamp niet zien zitten omdat ze denken dat er zo’n 1000 verzetslieden zitten. In werkelijkheid waren dit er tijdens de eerste aanval op het kamp in Granges ongeveer 90. Daarop zoekt Elie Deschamps contact met een van de officieren van de groupe mobile de reserves die de tweede aanval zal leiden, hij noemt de man Vincent. De twee mannen komen tot een akkoord: op het moment van de aanval zal het kamp geëvacueerd blijken te zijn. De GMR-troepen zullen een enkel wapen en wat illegale kranten vinden, als bewijs voor hun overwinning. Maar de Duitsers zijn niet dom en pikken de inefficiënte actie van de GMR niet. Om de bevolking te ontmoedigen het verzet te steunen houden ze een razzia. Deze vindt plaats in Nantua, waar 120 willekeurige mannen tussen 18 en 40 jaar oud, waaronder leerlingen van de middelbare school, worden opgepakt. De groep wordt naar Compiègne gebracht en van daaruit op transport naar concentratiekamp Buchenwald gezet. Dokter Emile Mercier, aangemerkt als een van de leiders van de sectie C5 van het Geheime leger, wordt door de Gestapo afgevoerd, en in Maillat gefusilleerd. Politieke consequenties De Engelstalige pers verspreidt enkele weken later de informatie over de optocht van 11 november 1943. Emmanuel d'Astier de La Vigerie brengt in Londen Winston Churchill op de hoogte van de actie. Volgens zeggen heeft de optocht van 11 november Churchill overtuigd van het belang om het Franse verzet aan wapens te helpen. Een andere consequentie van het defilé vindt een maand later plaats: in december 1943 wordt de burgermeester van Oyonnax, Paul Maréchal, samen met zijn wethouder Auguste Sonthonnax gefusilleerd.

4. De deelnemers aan het defilé De deelnemers aan het defilé waren leiders van de maquis en verzetslieden uit de kampen van Morez en Corlier. Hieronder volgt een overzicht van de organisatie van de optocht: ( franc protection groep) Roger Tanton


Officiele leiders (franc protection groep) René Mérigneux Henri Petit, alias Romans (leider van de maquis de l'Ain) Henry Jaboulay, alias Belleroche (regioleider van de maquis) (franc protection groep) Louis Cini

(franc protection groep) Francis Hérin Charles Mohler, alias Duvernois (regionaal adjunct-chef) Lucien Bonnet, alias Dunoir (regionaal adjunct-chef sector R1) (franc protection groep) Maurice Chevalier


Vlaggendragers (hoofd franc protectiongroep) Pierre Chassé, alias Ludo Jean Chevalier Raymond Mulard Roger Grelounaud

(franc protection groep) Raymond Massacrier Charles Sartory Marcel Grummault Jean Vandeville (franc protection groep) Michel Jacquet


Hoornblazers Marcel Lugand Stéphane Vighetti Philippe Curtet


Dragers van de krans Marius Roche Julien Roche René Escoffier


Afdelingen Officier 1e afdeling Jean-Pierre de Lassus Saint-Geniès, alias Legrand


1e afdeling - kamp Morez Officier 2e afdeling Pierre Marcault, alias Marco


2e afdeling - kamp Morez Officier 3e afdeling Henri Girousse, alias Chabot


3e afdeling - kamp Corlier Officier gelidsluiter Jean Vaudan, alias Verduraz


Samenstelling van de afdelingen 1 et 2 van het Morezkamp[modifier | modifier le code] Georges Alloin · Pierre Assadas · Marc Bayon · Robert Bernachon · Jean Billard · Victor Bolcato · René Bonnaud · Georges Carroz · Jean Caufiez · Georges Cerciat · Ferutio Charadia · Noël Chavasse · Jean Chevalier · Maurice Chevalier · Louis Cini · André Clément · Eugène Collet · Colombel · Raymond Comtet · Philippe Curtet · Maurice Demia · Raymond Denton · Maurice Dubois · Eugène Dubost · Roger Dur · Henri Durand · René Escoffier · Christian Finaly · Marcel Garden · Honoré Girolamy · René Golay · Roger Graver · Roger Grelounaud · Jean Grosclaude · Marcel Grummault · René Guillemot · Francis Herin · Alfred Innocent · Michel Jacquet · Pierre Jacquet · Paul Jubelin Paul · Marcel Kosperzack · Auguste Legodec · Jean Lemine · Paul Linsolas · Pierre Marini · Raymond Marmont · Raymond Massacrier · Eugène Mathys · Jean Mauget · René Merigneux · Alexis Mongin · Jacques Mulard · Raymond Mulard · André Murtier · Marcel Musset · René Niogret · Henri Orset · Georges Page · Roger Page · Aimé Parjoie · René Pechu · Élie Perret · Roger Perrin · René Plantier · André Plasse · Jean Pouillard · Roger Pradat · Jean-Pierre Prospero · Marcel Rendu · Marcel Rochas · Julien Roche · Marius Roche · Jean Rousse · Charles Sartory · Gabriel Sinardet · Roger Tanton · Pierre Thedenat · Jacques Therond · Jean Tisserand · Georges Tosi · Jean Vandeville · Georges Verdaud · Stéphane Vighetti · Raymond Vincent · Maurice Vuillard · Jean-Baptiste Zwenger Samenstelling van afdeling 3 van het Corlierkamp[modifier | modifier le code] Lucien Bellamy · Floriand Bonardi · Boulaie · Alexandre Chappaz · Jean Chauvin · Dante Campioli · Louis Debesse · Albert Doleatto · Lucien Fabre · André Fardel · Armand Faron · Henri Girard · Jean Jacquet · Georges Lazzarin · Raymond Legard · Marcel Lugand · Paul Maréchal · Hubert Mermet · Robert Montinoise · Neyraud · Francisque Norbert · René Nugues · Raymond Payan · Jean Planaises · Henri Prost · Robert Sordet · Gaston Zubiani · René Antoinet Samenstelling van de groep Spanjaarden (Corlierkamp) François Jimenez · Joseph Lacayo · Hermenegildo Martinez · Molinez · Eustaquio Reinoso · Sobrino · Uroz (Jacquy) 5. Herdenking (foto)Acteurs spelen de rollen van Romans-Petit en Jaboulay in het kader van de 70e verjaardag van het defilé van 11 november. - Als eerbetoon aan de optocht van 11 november 1943 werd in Oyonnax een monument opgericht genaamd ‘Géants en pierre’(‘Stenen reuzen’), gemaakt door Charles Machet. Op 6 juni 1948 werd het beeld onthuld. Eronder ligt een onbekende verzetsstrijder begraven. - Een plaquette aan de rue de la Paix nummer 10 herinnert aan het feit dat de familie Jeanjacquot onderdak verleende aan Henri Romans-Petit in november 1943. - In Oyonnax zijn twee straten vernoemd naar burgemeester Paul Maréchal en zijn adjunct Sonthonnax (als represaille gedood door de Duitse bezetter) - In aflevering 10 van seizoen 5 van de televisieserie Un village français, getiteld L’Alsace et la Lorraine (11 november 1943), is een optocht in het stadje te zien, deze scènes zijn grotendeels gebaseerd op ware feiten. Belangrijke herdenkingen Traditioneel is Oyonnax op 11 november het toneel van herdenkingsceremonies, bijgewoond door hoogwaardigheidsbekleders. - Voor het 10-jarig jubileum gaan in 1953 Henri Romans-Petit en Alban Vistel en andere oud-verzetsstrijders voor in het defilé. Achter hen lopen onder anderen François Collaveri (prefect van de Ain) en parlementslid Daniel Mayer. - In 1963, twintig jaar na het defilé, brengt Charles de Gaulle een bezoek aan Oyonnax, hoewel dat niet op de datum van 11 november plaatsvindt. De ceremonie zelf is overigens onderwerp van een discussie onder oud-verzetsstrijders. Deze draait om de vraag of het opportuun is om de onder-prefect Georges Dupoizat (oud-maquisard) uit te nodigen als afgevaardigde van de staat. Een aantal van hen is het namelijk niet eens met de vrijlating van de oorlogsmisdadigers Carl Oberg en Helmut Knochen in 1962. - Als gevolg van conflicten tussen de oud-verzetsstrijders vinden er in 1973 twee herdenkingen plaats: een op 4 november in aanwezigheid van Jean-Pierre de Lassus en Henri Girousse, en een op 11 november met Henri Romans-Petit. - Voor het 40-jarig jubileum in 1983 is François Mitterrand aanwezig bij de plechtigheid in Oyonnax, vergezeld van de ministers Charles Hernu et Louis Mermaz. - In 1993 woont generaal Alain de Boissieu, schoonzoon van generaal De Gaulle, de herdenkingsbijeenkomst bij. - Minister van Defensie Michèle Alliot-Marie is in 2003 aanwezig op 11 november, samen met Marius Roche (afgevaardigde van Bourg-en-Bresse en deelnemer aan de optocht van 1943) - Ter gelegenheid van de 70e verjaardag onthult president François Hollande in 2013 een fresco ter herinnering aan het defilé van 1943. Ook brengt hij een eerbetoon aan de stad, zijn inwoners en aan de (vermeende) laatste nog in leven zijnde deelnemer aan de optocht, Marcel Lugand. Daarnaast wordt een waarheidsgetrouwe reconstructie van het defilé opgevoerd door theatergezelschap Vox International Théâtre. In zijn speech richt François Hollande zich tot Marcel Lugand: ‘u bent de laatst levende hoofdpersoon uit deze optocht van de hoop. U blies de trompet, die nog altijd te horen is. Laten we via u, Marcel Lugand, een saluut brengen aan het Franse verzet’ Naar later blijkt zijn er nog een of meerdere deelnemers van het defilé in leven op 11 november 2013, te weten André Clément23, Armand Faron en misschien Hubert Reverchon.