Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij
De Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij (afgekort met DSM) was een bedrijf dat het vervoer van personen en goederen per stoomtram in Noordoost-Overijssel en Zuidwest-Drenthe verzorgde. Het bedrijf werd in 1885 opgericht en beëindigde haar activiteiten in 1947. De tramlijnen hadden een spoorwijdte van 1067 mm.
In 1885 vroeg J.D. Ruys Tzn een concessie aan bij de provincie Overijssel voor de aanleg en exploitatie van een stoomtramlijn langs het kanaal de Dedemsvaart dat van Hasselt naar Coevorden liep. In 1885 werd de onderneming Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij N.V. opgericht en in 1886 de eerste tramlijn aangelegd tussen het station Dedemsvaart SS, dat lag op de plek waar de SS-lijn Zwolle- Meppel de Dedemsvaart kruiste naar het tramstation Avereest, dat lag in het dorp Dedemsvaart. Als snel werden er meer lijnen aangelegd. Uiteindelijk bereikte het DSM-net in 1907 haar grootste omvang in 1907 toen de lijn Emmer Compascuum - Ter Apel werd geopend.
De lijnen waren:
- Dedemsvaart SS- Avereest, die geopend werd in 1886
- Avereest - Heemse, eveneens geopend in 1886
- Dedemsvaart SS - Zwolle (Brink), geopend in 1895
- Lutten (aan de lijn naar Heemse) - Coevorden, geopend in 1897
- Coevorden - Amsterdamse Veld, geopend in 1899
- Amsterdamse Veld - Nieuw Amsterdam, eveneens geopend in 1899
- Nieuw Amsterdam - Erica, geopend in 1902
- Erica - Klazienaveen, geopend in 1904
- Slagharen - Hoogeveen Noordsche Brug, geopend in 1905
- Hoogeveen Noordsche Brug - Hoogeveen Station SS, geopend in 1906
- Klazienaveen - Emmer-Compascuum, geopend in 1907
- Emmer-Compascuum - Ter Apel, eveneens geopend in 1907
De onderneming was in he begin goed renderend, met name met het goederenvervoer verliep goed. Daar was het vervoer van turfstrooisel naar Dedemsvaart en Zwolle een belangrijk onderdeel van. Het personenvervoer kreeg op de duur steeds meer concurrentie van de fiets. Dat kwam onder meer doordat de trams niet harder gingen dan 20 km. per uur. In de jaren twintig begon de DSM met het inzetten van bussen en in de loop van de jaren dertig werd al het personenvervoer met behulp van bussen verricht. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kwam het personenvervoer met trams weer op gang, maar dat bleek maar een tijdelijke opleving. Ook het transport van turfstrooisel zakte in zodat de onderneming steeds minder rendeerde. In 1936 fuseerde ze met de Eerste Drentsche Stoomtramweg Maatschappij (EDS), die de zeggenschap kreeg over de onderneming.
In 1947 werd het vervoer per stoomtram definitief beëindigd.
