De naam van de roos: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Waterkant (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 35: Regel 35:
(De roos van voorheen bestaat als naam, naakte namen houden wij over).
(De roos van voorheen bestaat als naam, naakte namen houden wij over).
Het namenthema uit zich ook in de vele [[Allusie|allusies]] en woordspelletjes die we terugvinden in de namen van de personages. In de namen van William van Baskerville en Adson zit een hommage aan [[Sherlock Holmes]] ("The hound of the Baskervilles", terwijl de naam Adson doet denken aan die van Watson.) Tevens is zijn naam gebaseerd op [[Willem van Ockham|William of Ockham]], een middeleeuwse Franciscaner monnik en logicus die onder andere naamgever was van [[Ockhams Scheermes]].
Het namenthema uit zich ook in de vele [[Allusie|allusies]] en woordspelletjes die we terugvinden in de namen van de personages. In de namen van William van Baskerville en Adson zit een hommage aan [[Sherlock Holmes]], auteur van de "The hound of the Baskervilles", terwijl de naam Adson doet denken aan die van Watson, maar ook aan Adso van Montier-en-Der, een monnik uit de tiende eeuw die een '' Libro de antichristo'' schreef. Tevens is zijn naam gebaseerd op [[Willem van Ockham|William of Ockham]], een middeleeuwse Franciscaner monnik en logicus die onder andere naamgever was van [[Ockhams Scheermes]].
De naam van de blinde ziener Jorge van Burgos is een allusie op de Argentijnse auteur [[Jorge Luis Borges]], die ook blind werd op latere leeftijd en een verhaal schreef over een labyrintische bibliotheek, ''De Bibliotheek van Babel'' (La biblioteca de Babel), waarop Eco zich gebaseerd heeft.
De naam van de blinde ziener Jorge van Burgos is een allusie op de Argentijnse auteur [[Jorge Luis Borges]], die ook blind werd op latere leeftijd en een verhaal schreef over een labyrintische bibliotheek, ''De Bibliotheek van Babel'' (La biblioteca de Babel), waarop Eco zich gebaseerd heeft.



Versie van 15 jan 2007 17:24

De naam van de roos is de Nederlandse titel van het in 1980 door de Italiaanse schrijver Umberto Eco geschreven boek Il nome della Rosa. In 1986 is het verfilmd door Jean-Jacques Annaud met Sean Connery in de hoofdrol. Consulent voor de verfilming was de befaamde Franse mediëvist Jacques Le Goff.

Plot

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

De roman "De naam van de roos" speelt zich af in de Middeleeuwen. Het boek neemt de vorm aan van een misdaadroman, gesitueerd binnen de muren van een Benedictijner abdij. Als zodanig is het gemakkelijk toegankelijk voor de lezer, maar, zoals gebruikelijk bij Umberto Eco, bevat het boek onder het oppervlak van het "detective-verhaaltje" tal van diepere lagen en literaire verwijzingen.

In november van het jaar 1327 wordt de Franciscaner monnik William van Baskerville door de Duitse keizer, Lodewijk van Beieren, naar een Benedictijner abdij in Noord-Italië gestuurd, met als opdracht een congres te organiseren waaraan Benedictijnen en Franciscanen zullen meewerken, in een poging een oplossing te vinden voor het voortslepende conflict tussen de Franciscaanse minderbroeders en de paus. Het verhaal wordt verteld door de jonge novice Adson van Melk, die als knecht met William meereist.

Op de eerste dag van hun verblijf bezoeken William en Adson het scriptorium en de bibliotheek. Die bibliotheek, die de trots is van het klooster en honderden manuscripten bevat, is een labyrint waartoe slechts de bibliothecaris, Malachias van Hildesheim, toegang heeft. Enkele dagen voor William en Adson in het klooster aankwamen, werd de monnik Adelmo van Otranto dood aangetroffen. De omstandigheden van zijn dood zijn verdacht en scherpzinnige William begint op discrete wijze een onderzoek.

Op de tweede dag van hun verblijf doet zich nog een moord voor: in een vat dat het bloed van een pasgeslacht varken bevat, wordt het lijk van Venantius van Salvemec ontdekt, een monnik die in het scriptorium werkte en ook Grieks kende. William raakt er zodoende van overtuigd dat de bibliotheek en het scriptorium een centrale rol spelen in het mysterie.

Op de derde dag verdwijnt een andere monnik, een zekere Berenger. Zijn lijk wordt tegen de avond gevonden: verdronken, zo lijkt het, maar William komt erachter dat de monnik is vergiftigd. Intussen gaat Adson alleen op onderzoek uit in de bibliotheek. Hij wordt bang en vlucht. In de keukens van het klooster ontmoet hij een meisje uit het naburige dorp dat hem inwijdt in de geheimen van de liefde.

Op de vierde dag komen de Franciscaanse minderbroeders aan voor het congres. Daarnaast wordt de knecht Salvatore samen met het meisje ontdekt dat eerder Adson had verleid; het meisje wordt beschuldigd van hekserij en opgesloten. Terwijl ieders aandacht uitgaat naar de erudiete bijeenkomsten op het congres en de beschuldiging van hekserij, vindt er een nieuwe moord plaats: de herborist Severinus wordt met ingeslagen schedel gevonden, nadat hij aan William verteld heeft over een geheimzinnig manuscript. De cellarius, Remigio van Varagine, wordt beschuldigd van de moord.

Op de vijfde dag wordt de bibliothecaris Malachias dood aangetroffen. Terwijl hij het lichaam onderzoekt, merkt William op dat drie vingertoppen van de rechterhand zwart gekleurd zijn. Eenzelfde fenomeen had hij eerder al vastgesteld bij de andere doden; dit doet hem vermoeden dat de slachtoffers zijn vergiftigd. Terwijl hij naar andere aanwijzingen zoekt, ontdekt William een geheime doorgang die toegang geeft tot het centrale, geheime deel van de bibliotheek.

In de nacht tussen de zesde en de zevende dag dringen William en Adson door in de bibliotheek. Plots horen ze iemand die de verstikkingsdood sterft achter de wand: ze ontdekken een geheime kamer en de zesde dode blijkt de abt zelf te zijn.

Uiteindelijk slagen William en Adson erin het mysterie op te lossen. In het geheime centrum van het bibliotheek-labyrint wordt een manuscript bewaard: het gaat om het tweede boek van de Poetica van Aristoteles, over de komedie, waarvan men dacht dat het verloren was gegaan. Jorge van Burgos, de ex-bibliothecaris, wilde niet dat de monniken op de hoogte waren van de inhoud van het (heidense) manuscript en had het ingesmeerd met dodelijk vergif. De oude Jorge wordt zo ontmaskerd maar probeert het manuscript uit de handen van William te redden door de in gif gedrenkte pagina’s van het boek op te eten en de bibliotheek in brand te steken. Zo gaat het manuscript van Aristoteles definitief verloren en wordt Jorge de zevende dode.

Het boek eindigt als William en Adson de brandende abdij achter zich laten en ieder hun weg uit gaan, om elkaar nooit meer terug te zien.

De scholastiek

Het boek is een illustratie van de scholastische manier van denken die zich vanaf de dertiende eeuw ontwikkelde. Deze manier van denken staat in contrast met het mystiek-religieuze wereldbeeld dat door veel van de monniken in het klooster wordt aangehangen. Zijn geloven dat de golf van moorden toe te schrijven is aan duivelse krachten. William van Baskerville weigert genoegen te nemen met hun bijgeloof en probeert het mysterie op te lossen door te redeneren en zijn gezonde verstand te gebruiken.

Het belang van de namen

"In het begin was het Woord" (Joh. 1:1) lezen we in de eerste regels van "De naam van de roos" en inderdaad lijkt het spel van namen, woorden en betekenissen het centrale thema van het boek te zijn. Dat uit zich enerzijds in de versregel waarmee de roman eindigt en waaraan hij zijn naam ontleent: Stat rosa pristina nomine, nomina nuda tenemus (De roos van voorheen bestaat als naam, naakte namen houden wij over).

Het namenthema uit zich ook in de vele allusies en woordspelletjes die we terugvinden in de namen van de personages. In de namen van William van Baskerville en Adson zit een hommage aan Sherlock Holmes, auteur van de "The hound of the Baskervilles", terwijl de naam Adson doet denken aan die van Watson, maar ook aan Adso van Montier-en-Der, een monnik uit de tiende eeuw die een Libro de antichristo schreef. Tevens is zijn naam gebaseerd op William of Ockham, een middeleeuwse Franciscaner monnik en logicus die onder andere naamgever was van Ockhams Scheermes. De naam van de blinde ziener Jorge van Burgos is een allusie op de Argentijnse auteur Jorge Luis Borges, die ook blind werd op latere leeftijd en een verhaal schreef over een labyrintische bibliotheek, De Bibliotheek van Babel (La biblioteca de Babel), waarop Eco zich gebaseerd heeft.