DAF (fabrikant): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Revert na vandalisme
Regel 10: Regel 10:


=== Het begin ===
=== Het begin ===
Op [[1 april]] [[1928]] begonnen '''Huub en tip van Doorne''' in [[Eindhoven]] een machinefabriekje, nadat zij eerder al in hun ouderlijke woonplaats [[Deurne_(Nederland)|Deurne]] in dienstverband werkzaam waren geweest op dat vlak. Aanvankelijk vervaardigden zij opleggers en aanhangers (Van Doorne´s Aanhangwagen Fabriek), maar het bedrijf breidde zich spoedig uit en in [[1949]] werden de eerste +/-150 vrachtwagens geproduceerd.
Op [[1 april]] [[1928]] begonnen '''Hub en Wim van Doorne''' in [[Eindhoven]] een machinefabriekje, nadat zij eerder al in hun ouderlijke woonplaats [[Deurne_(Nederland)|Deurne]] in dienstverband werkzaam waren geweest op dat vlak. Aanvankelijk vervaardigden zij opleggers en aanhangers (Van Doorne´s Aanhangwagen Fabriek), maar het bedrijf breidde zich spoedig uit en in [[1949]] werden de eerste +/-150 vrachtwagens geproduceerd.


=== De eerste variomatic ===
=== De eerste variomatic ===

Versie van 26 jun 2006 10:38

DAF is een afkorting van van Doorne's Automobiel Fabriek.

De autofabrikant DAF is opgericht door Hub van Doorne. In 1932 begon hij de van Doorne's Aanhangwagen Fabriek. In 1949 begon Hub samen met zijn jongere broer Wim de Automobiel Fabriek die zich toelegde op de productie van vrachtwagens. In 1953 wilde men ook personenauto's gaan maken. In februari 1958 rolde de eerste DAF met tweecilinder viertaktmotor en variomatic versnellingsbak van de band.

In 1975 werd de personenauto-tak van DAF verkocht aan het Zweedse Volvo.

De vrachtwagendivisie bleef zelfstandig en nam in 1987 British Leyland over. In 1993 echter ging DAF failliet, maar werd in afgeslankte vorm doorgestart als DAF Trucks N.V.. In 1996 werd het bedrijf overgenomen door het Amerikaanse Paccar.

DAF Truck

Het begin

Op 1 april 1928 begonnen Hub en Wim van Doorne in Eindhoven een machinefabriekje, nadat zij eerder al in hun ouderlijke woonplaats Deurne in dienstverband werkzaam waren geweest op dat vlak. Aanvankelijk vervaardigden zij opleggers en aanhangers (Van Doorne´s Aanhangwagen Fabriek), maar het bedrijf breidde zich spoedig uit en in 1949 werden de eerste +/-150 vrachtwagens geproduceerd.

De eerste variomatic

Van het leger ontving men grote orders: zo bouwde men vanaf 1953 grote series vrachtwagens. Nadat Hub van Doorne een automatische transmissie uitvond, de variomatic, besloot men in 1953 ook personenwagens te gaan bouwen. Volgens de van Doornes moest het een klein autootje worden. Ingenieur van Brugghen kreeg de technische leiding van het project. In februari 1958 toonde DAF de wereld een volwaardige, fraaie 4 à 5 persoons auto met automatische transmissie, de beroemde Variomatic, en met een zelf ontwikkelde 2-cilinder 4-taktmotor. De variomatic was een continu variabele transmissie met twee rubberen riemen die tussen twee schijven traploos nieuwe overbrengingsverhoudingen realiseert. Het was de eerste continu variabele transmissie voor auto's die in productie werd genomen.

De eerste modellen

Nadat tijdens de Tweede Wereldoorlog Hub van Doorne al een dwergautootje had ontwikkeld, de regenjas, kreeg Hub het idee om kleine auto's te maken met een automatische versnellingsbak. De DAF 600 (1959) was de eerste auto. Bij de presentatie op de AutoRAI was de auto nog niet helemaal productierijp maar toch werden er al 4000 orders geplaatst. De opvolger van de 600, de DAF 750 uit 1961, kreeg een zwaardere motor omdat 22 PK toch wel erg mager was. Naast de 750 werd het type DAF 30 in 1961 gepresenteerd. Deze werd ook wel Daffodil genoemd. De DAF 31 (1963) en DAF 32 (1965) werden bij hun introductie eveneens Daffodil genoemd. Bij de DAF 33 (1967) werd hier van afgestapt.

Het nieuwe type

Volvo 66, voorheen DAF 66

De DAF 44 (1966) was het zogenaamde "b-type". De ruimere auto was ontworpen door Michelotti. Om de stap naar de middenklasse te kunnen maken werd de DAF 55 (1967) geïntroduceerd, met een 4-cilinder Renault-motor. Het laatste nieuwe model was de 66 uit 1972. Deze auto werd vanaf 1975 eveneens geproduceerd onder de merknaam Volvo. De laatste Volvo 66 liep in 1981 van de band. De DAF 46 (1974) kwam nog iets later maar is alleen maar verkocht als Volvo. Het was de minst geliefde DAF, hetgeen te wijten was aan de aandrijving door zijn enkele riem.

Bedrijfswagens

De variomatic zou zijn weg ook vinden naar een aantal bedrijfsvoertuigen: De DAF Pony en de Kalmar-DAF.

Legervoertuigen

DAF YP-104
DAF YP-408

In de jaren vijftig was DAF hofleverancier van het Nederlandse leger. Zo ontwikkelde men de DAF YP-104, een gepantserd voertuig voor personenvervoer. Van dit model zijn 2 exemplaren gebouwd. Één ervan is vernietigd (volgens verhalen ligt deze onder de DAF fabriek in het beton); de andere staat bij de "Geschiedkundige Verzameling Technische Dienst"in Soesterberg. Deze verkeert nog in rijdende staat.

Andere voertuigen kregen echter wel navolging. Zo zijn er van de vierwielaangedreven 1-tonner, de DAF YA-126 zo'n 3500 voertuigen gebouwd. Van de zeswielaangedreven drietonner, de DAF YA-328 liepen er in de periode tussen 1952 en 1958 een kleine 4500 exemplaren uit de fabriek. Op dit zelfde type werd de DAF YP-408 gebaseerd. Dit pantservoertuig bleef tot 1988 dienst doen in het vaderlandse leger, waarna in het kader van internationale ontwapeningsverdragen nagenoeg alle YP-408 voertuigen zijn vernietigd.

Het meest tot de verbeelding sprekende legervoertuig was toch wel de jarretel jeep. Deze 0,4 tons vrachtwagen luisterde naar de naam DAF 66-YA en was gebaseerd op de DAF 66. In totaal zijn er 1200 van deze mini-jeeps gebouwd.

DAF YP 408 van UNIFIL

2600

In 1963 verbaasde DAF de wereld met de DAF 2600, de eerste moderne truck, die alle op dat moment in productie zijnde trucks vooroorlogs deed lijken. In 1968 werd een kantelcabine geïntroduceerd. Deze cabine was zo bijzonder omdat men door het bouwdoossysteem met een beperkt aantal componenten een groot aantal verschillende cabines kon bouwen, van lichte distributietrucks tot internationale transporttrucks.

Moeilijkheden

De jaren 70 werd ingegaan met goede moed: op dat moment dacht men dat het grootste probleem het vinden van goed gekwalificeerd personeel was. Er braken moeilijke tijden aan voor DAF en de personenwagendivisie werd overgedragen aan Volvo. De latere Volvo 343 was een doorontwikkeling van de DAF 77, een prototype van DAF.

VDT

De Variomatic ontwikkeling was niet stopgezet: sinds de jaren zeventig werd er gewerkt aan een opvolger ervan: de Transmatic. Het hart van het systeem was niet langer de rubberen riemen, maar werd een metalen duwband. De ontwikkeling van de transmatic werd ondergebracht in een aparte BV Van Doorne's Transmissie, die in Tilburg gevestigd werd. Volvo meende bij de overname van DAF personenwagen BV ook de eigenaar van dit systeem te zijn geworden. Daf en de Van Doorne's ontkenden dit. Het werd voor de rechtbank uitgevochten en uiteindelijk wonnen de Van Doorne's de strijd. Volvo bleef de variomatic onder de naam CVT toepassen in de auto's die in Born werden geproduceerd. De laatste auto die met dit systeem werd geproduceerd was de laatste Volvo 340 die in 1991 van de band rolde. Sindsdien wordt de variomatic alleen nog maar toegepast in de brommobielen waarin gereden mag worden zonder rijbewijs. Van Doorne's Transmissie werd overgenomen door het Duitse bedrijf Bosch. Inmiddels was de Transmatic leverbaar geworden in verschillende kleine personenwagens als de Fiat Panda, Ford Fiësta, Subaru Justy en de Nissan Micra. Ook de Volvo 440 1.8i was vanaf 1993 leverbaar met een CVT volgens het transmaticsysteem.

Overigens werd de CVT ook gebruikt in bedrijfsvoertuigen, zoals de DAF Pony en de Kalmar-DAF. De Kalmar was een autootje van de Zweedse posterijen op basis van de 44. De Pony was een licht vrachtautootje, aanvankelijk ontworpen voor het Amerikaanse leger.

Ook in de autosport heeft de Variomatic indruk gemaakt. Vooral bij de rallycross, waar Jan de Rooy en zijn broer Harry de Rooy met hun DAF 55 Coupés (eerst met 4WD, later alleen met RWD) succesrijk waren. Maar ook in de formule races werd geëxperimenteerd. DAF zelf deed dat in de Formule 3, maar in de jaren '90 was dat VDT, samen met Williams-Renault.

Het einde en een nieuw begin

In 1987 werd Leyland overgenomen en niet veel later werd getracht Pegaso (Die DAF componenten gebruikt) over te nemen, maar dit ging niet door en in 1988 werd de DAF 95 geïntroduceerd. Hiermee behaalde DAF haar eerste "truck van het jaar" titel. In de jaren daarna werd deze serie uitgebreid met de 45/55 en de 65/75/85.

Voor een nieuwe lijn voor lichte vrachtwagens had DAF een deal gesloten met Leyland. De Britse vrachtauto en motorenfabrikant ging de lichtere vrachtauto's in licentie voor DAF bouwen. Ondertussen raakten Pegaso en DAF in een overnamegevecht gewikkeld. Daarbij trok DAF uiteindelijk aan het kortste eind, want omdat de markt plotseling inelkaar zakte moest DAF uiteindelijk haar faillissement aanvragen. DAF kon uiteindelijk in 1992, na de actie "Houdt DAF op de weg" een doorstart maken, waarna in 1997 DAF werd overgenomen door Paccar. Door de overname schoof DAF flink op in de ranglijst van truckfabrikanten en stond nu vierde, na Scania, Volvo en MAN.

Overname door Paccar

In 1997 werd DAF overgenomen door Paccar en in 1998 zou het voor de tweede keer in haar geschiedenis de titel "truck van het jaar" krijgen. In 1988 was deze prestigieuze titel al gegeven aan de DAF 95, in 1998 was het de beurt aan zijn opvolger, de DAF 95 XF. De serie werd weer uitgebreid met de DAF CF en in 2002 met de DAF LF, die tot truck van het jaar werd verkozen. Eind 2005 maakte DAF de XF 105 bekend, een nog zwaardere truck.

Door de fusie met Leyland kreeg DAF ineens twee thuismarkten, Engeland en Nederland. Bovendien kreeg DAF er een gigantische productiecapaciteit bij, wat goed uitkwam toen de DAF 95 een groot succes bleek te zijn.

Na de volledige overname van Leyland kreeg DAF de smaak te pakken en meldde zich voor nog twee merken. De eerste was het Spaanse Pegaso. Voor Pegaso was het pure noodzaak, omdat het verlies leed. Pas in 1989 kwam DAF met een serieus bod. Het zou spaak lopen en IVECO nam het op in hun concern. Toch zou uit de samenwerkingsgesprekken de Pegaso Troner, met DAF componenten, voortkomen.

Ondertussen waren ze in Eindhoven van plan om een nog belangrijkere rol te spelen op de West-Europese bedrijfswagenmarkt. De voorwaarden daarvoor had DAF in ieder geval al geschapen. Ze ging naar de beurs.

Parijs-Dakar

DAF deed vanaf 1981 mee aan de rally Parijs-Dakar met de Mighty Mack.

In 1982, met de intrede van coureur Jan de Rooy, komen de successen. De DAF N2800 was speciaal ontwikkeld voor de derde-wereldlanden, maar bijna alle exemplaren zijn in Nederland gebleven. Jan de Rooy deed een vinding waarmee DAF zelfs met de auto's kon meestrijden, namelijk 2 motoren die elk een as aandreven. De laatste versie (uit 1988) had meer dan 1000 PK en stond zo nu en dan zelfs derde in het totaalklassement en was vaak sneller dan de op dat moment onverslaanbare Peugeot's. Helaas sloeg het noodlot toe. DAF had een tweede team ingeschreven waarvan de rijder minder ervaring had dan De Rooy. Dit team sloeg over de kop waarbij bijrijder Kees van Loevestijn om het leven kwam. DAF trok zich hierop terug uit de rally.

Bij De Rooy kroop het bloed waar het niet gaan kon en hij ging in 2002 weer deelnemen aan de rally. Het jaar daarop kwamen twee DAF's aan de start waarvan de tweede werd bestuurd door zoon Gerard de Rooy. Beide vrachtwagens streden vooraan mee totdat Gerard uitviel door een ongeluk waarbij niemand wat opliep. In 2004 werd Gerard derde en viel Pa Jan uit. In de Dakar Rally van 2006 deed er geen DAF truck mee, omdat de FFSA, de franse automobielbond, niet akkoord ging met de nieuwe rallytruck waarmee de familie de Rooy zou rijden. Terwijl de truck eerder door dezelfde bond goedgekeurd was.

Overzicht van personenauto's

Overzicht van vrachtwagens

Externe links

Zie de categorie DAF vehicles van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.